i 'i .mrt¡
É".¡¡
'lil'
■ hm' lif'ic ;
i i'll'
ííliii
; i ï
irift
[í liiiililiip
echter aan den anderen kant hoe een
(i) gevaarlyke tweedragt, zynde de
peft door welke zo o veele raoogend-
heden gefloppt en vernietigd z y n , b y
d ievoU en ook eyndelyk zoodaanig
onderling heeft grond gew on n en , dat
men de wapenen wederzyds opvatte-
d e ,ja eenigen, om hunne ftreng nog
meer te verfterken, zich met hunne (2)
gebuurendeSerbilen, midsgaders met
de H e r m u n d u r e n , welken tuslchen
d e (3)Sale, Munden en het begin der
(4) Elvewoonden,ennaamaalsMeyfenland
in Saxen innamen, onderling
op het naauwst verbonden, om de B atavieren
hunnelandgenooten de vrugt-
baare gewesten te doen verlaaten, welken
de zelven totnogtoe omtrent de
Eder en G ilze op de grenzen van het
thans genaamde Graaffchap W a ldek
(j) bewoond hadden, en van wier voorheen
aldaar geweeft hebbende inwoo-
ningeeenigen vermeenen, dat het flot
B a x e n b u r g , g elegen op eenen heu-
v e lb y den eerftgemeldenftroom, en
het dorp B a x e n h e t y s , tusfchen de
ftroomen W a r en G i l z e , totnogtoe
hunne naamen behouden te hebben.
Aldus ftondt alles gefchaapen om
eerlang elkanderen op ’t l y f te vallen.
Dan eer het dus w ederzy dsch tot daadlykhedenuytborfle,
beftonden de Ba*
tavieren, als de zwakften, naar de w y z
e der Duytfchers, welken boven alle
andere volken zeer naarftig waaren in
’ t waarneemen der (6 ) voorzeggin-
g e n ,2 o o u y t het vogelgefch rey als de
lotraaminge, zieh b y de Priefters van
( 7 ) hunne w y k , welken z y als (8 )
G o d e s s c h a l k e n dat is Godsgeleer-
den aanzagen, te v ervoegen, om en den
uytflag des ontftaanen gefchils en wat
hen thans in dit uyterfte te doen ftondt
te verneemen. W e lk e n h e n , naa z y
der Goden w i l , het Zy op de twee
voorgemelde w y z e n , o f ook u yt ( 9 )
het briesfen der paarden o f onderling'
(10) kampgevecht (want deeze tw e e
laatfte lotraamingen waaren ook b y
die volken g eb ru yk lyk) op eene plegtige
w y z e hadden te raade gegaan, hen
op het naadruklykst v erbo oden, het
gefchil door den k ry g te beflechten,
veel min het 200 naabeftaande bloed
der wederzydiche volken ora het bezit
van die.landen, welken z y tot nogtoe
bewoond hadden, te verlpillen;
d ew y l hen van de Goden veel vrugt-
baarere, en thans onbevolkt leggende
gewesten , en waarom dierhalve
geen ( 1 1 ) bloed ftondt vergooten te
w o rd en , längs de N oordzee , en
tus-
0 ) Tacit. Hifi. L ib . IV . cap. 12. B a t a v i , donee
iraus Rhenum a g eb an t, pars Cattomm s e d i -
T iO N E DOMESTICA p u lll, extrcma Oallic® or®
ya cua cultoribus &c.
( 2 ) Klaas Kolyn v i 24.
l©t Ocr feaffcn unQ acfiuu rctt
SE R B S t In ^ tmd t i IM M U N D U ER EN
inxt U ta ftc obevfpiinDcn
2DDc © a t tc u « ten H iindcii
m bci:D?«tJC n iciten iuap eu.
( 3 ) Cbron. Coldkenf. ad ann. 4 y i. Expulfi Suevi
& H e r m u n d u r i live Myfiienfes, Saxonum terras
invadunt.......................Interea Heneci ab Oderà &
Sprea moventes H e r m u n d u r o r u m provinciam
& A lb im , Salara & Muldam occupant.
(4 ) Tacii. de morib. Germ. cap. 4s. In Hermun-
duris Albis oritur flumen inchcum & nocum olim,
nuuc cancum auditur. .
( j ) ? . DoufxF.Batavi'S Annal.pag.2- Si quis tamen
c'onjeftur® a locorum nominibus petit® locus e f t , fufpi-
c o r eos circa Adranam & Gilfam fluvios jn Waldeckenfis
Comitatus confiniis ficos fuifie. Cujus rei teftimo-
nium perhibere videntur & B A T O i? E R G U M ,a r x
edito in colle Adran® alluenti adfidens j & B a d -
D E N F E L D U M , prope eunucm nuviuiu locus uu-
minacus Auélori annalium de geftis Caroli Magni :
& pagus B a t e n h a u s e n , quafi Batavorum do-
mum dicas, inter Varum & Gilfam fluvios.
(6 ) Tacit, de morib. Germ. cap. 10. Aufpicia fortes-
que ut qui maxime obfervant.
( 7 ) Ibidem. M o x fi publice confulatur, Sacerdos.
(8) Klaas Kolyn. vs 29.
25u vaùe der b ande 0 a p e n /
«ende G O D E S C A L K E N inateti.
(9) Tacit, de morib. Germ. cap. 10. Proprium gen-
tis equorura quoque prsfagia ac monitus experiri.
( 10 ) Ibidem. Ejus G en tis , cum qua bellum e f t ,
capcivum quoquo modo intercepcum cum elefto po-
pularium fuorum patriis quemque armis committunt.
Viftoria hujus vel illius pro prsjudicio accipitur.
( 11) Klaas Kolyn vs 29-
ta d e Det bande P a p m
«Slide <6odc3caUicn io a te n
jjiaet die ald cl iö a t t e fcijarett
«Die n c ( * ) ra d cn d e jc teiUeit/ ( * ) hen
«©ic ÜJU b efitten / te be|lciben. rieden
£ o n d e t (la c 0/ to n » 3Ptie(=*)üJi0te n ( * ) hen
«© acrn cin o on d en /n id a c tiö ig t c n / verze-
d a t la n t io a s Imij g cla fl^ eu . kerdeo.
tusfchen de uytwateringen des Ryns,
waaren toegeichikt.
Ieder ftondt verfteld over die onver-
wachte Godsipraak, echter zonden z y ,
want wie dorst derGoden belluytwe-
derilaan? op die ontfange (i) verzeke-
ring eenigen hunner iandgenooten der-
waart; welken volgens hunne hoope
de aangeweezene landen niet alleen
zeer vis-en h o u tryk , maar zelfs zonder
menfchen bevonden, raids de v o o rige
inwoonders, nevens de Cimbers,
Theutonen, en Tigurinen dat land verlaaten
hadden, om eenen verfchrikly-
ken (2) watervloed, veroorzaakt door
eenen ftorm u yt den N oordw eften,
door welken niet alleen zeer veele
menfchen en vee elendig verdronken
waaren, maar zelfs de geweldige bos-
fchen, wier lommer den inwoonderen
tot belchutlel en de wilde vrugten hen
tot ip y z e verftrekt hadden, w y d en z y d
g e v e ld , en diensvolgens een oneyndig
getal der zwaarly vigfte boomen, wier
wortels de over het land rollende zee-
baaren in dien ftorm hadden losge-
Ipoeld, hoi over bol geflaagen waaren;
en van welke aldus omgefmeete-
ne boomen men n o g dagelyks zeer
v e e len , die alien met hunne kruyncn
daarom naar het (3) Ooften o f Z u yd -
oofien (4) g e v e ld le g g en , nevens ver-
( 1 ) Klaas Kolyn vs 37.
befondcji 3p d i ' t ja g^ c i t :
bebil to t fjaceii fjcpcn.
(2 ) Fiori Hifior. L i b . I I I . cap. 3. C imb ri, Theu-
toni atquc Tiguriiii ab extremis Galli® p ro fu g i,
quum terras eorum inundaflec oceanus, novas fedes
toto orbe.quærebant.
Klaas Kolyn vs 14.
’ (C i s g cftljie t fll3 ic o itfond c
«tdbet inentcb 0ondect jnvcn
latoc de ( * ) é cd c rg o u ln cn iuareii C*)
3©nii dc umterc obctlop cu derlande
mensUen to te te 0open den.
»©iiulcn cn ^ p f ltig cn a b e t e lopcit.
(3 ) Anth. Mattbaut de nobilit. pag. 48. Obverfo ia
Eurum Capite.
(4 ) Gargon. Walcherfche Arkadia I. deel pag. 42.
fltccft g c c ft een b a n Dc bier <©uattieven ban
d c jiß ap e tp c den n a am ban P E E L - L A N D ,
d a t fommiflcn boo? (let onde Taxaudria fjouden.
^ t e t leg g en beeie boomen onder de aa tde/Docitiel
’ c t geene boomen g to e j c iu ’tg e e n fo n nm g e u b a n d c
gicebloedcnijalen/ om d a t alle d iebo om en le g g cn -
dmi 0et jiioûîdiBeiïe me t dc talUtcn iw Det 4&oiten.
fcheydene hazelnooten, b y ’ topgraa-
ven van de iedert daarover gelpoelde
moeren en v eenen , als nog door het
geheel land ontdekt: tot een onweder-
fpreekeiyk b ew y s , dat dees gemelde
ilorm en de daardoor veroorzaakte
watervloed niet dan laatin den Herfft
o f het naajaar, te weeten , als die
vrugten ryp waaren, is voorgevallen.
Zulks de voorige oude inwoonders,
welken dit doodsgevaar ontkoraen
waaren, ziende zich aldus van de noodige
eetwaaren voor den ophanden
z y nden winter o n tz e t, nevens de hiervoorgemelde
andere gebuurvolken
een befluyt namen om andere landen
ten (j) v e rb ly f op te Zoeken, en dierhalve
zich in zeer groot getal naar
G a llie , Spanje en Italie (6) in optogt
begaven; mids de Cimbers alleen,
behalven hunne vrouwen enkinder-
ren , over de vyfmaallionderdduyzend
ftrydbaare mannen fterk waaren. W e l
is waar dat deeZe woefte raenigte haar
het v er zo g te v e rb ly f in de vrugtbaa-
re gewesten van Italie door den Ro-
meynfchen Raad (7) g ew e yg e rd ziend
e ,h e tg e lu k hadt van niet a leen eerft
den Burgemeefter (8) Marcus Silanus,
maar in een tweede gevecht Aurelius
(9 ) Scaurus, ja in een derde z e l f
Servilius Ctepio zoodaanig te flaan,
dat
( 5 ) Fiori Hifi. Lib. I I I . cap. 3. Cimbri, Theuto-
m acque Tigurini ab extremis Galli® p ro fu g i,
quum terras eorum inundaíTec oceanus , n o v a s
SEDES T O TO ORBE Q U 2ER EB AN T.
K . Kolyn vs i8-
«en De mcirnftcu cotc tc Dopcn
«6nulcn cn s p n i ig c u ab c le lopen.
(ö ) Fiori Hifi. Lib. I I I . cap. 3. Excluilque Gallia
6: Hifpania , quura in Italiam r e m i g r a r E n t .
( 7 ) Ibidem. Mifere legatos in caftra Silani, inde
ad Senatum, peccnces ut marcius populas aliquid
iibi terr® dav et, quafi ftipendium : c®terum, ut
v e lle c , manibus acque armis fuis uteretur. Scd quas
darec terras populas Romanus agrariis iigibus inter
fc dimicaturus ? Repulfi ig itu r , quod ncquiveranc
precibuR, armis petere conftitiumt. ,
(ß)lbidem. Sednecprimum quidemimpetiimbarbarorum
Silanus, nec fecundum Manlius, nec tertium C®-
piolbftinerepocuerunc. Omnes fu g a c i, exuti caftris.
(9) Tacit, de Morib. Germ. cap. 37. Ac Germani
Carbone & C a f lìo , & Scauro Aurelio , & Servilio
C s p io n e , M . quoque Manlio fufis vel captis quinqué
fimul cònfularcis exercicus populo Romano.
B