W¡; ! ri, I
ill!' ! i'ri'ri
Êifliiüiiâ
:í » ritlîri!
;; f c » í» i r
É?» »ih'"
' s jù iii' ’■
í ! » i ' ..
a ìiiir'ti
litelhiiîi
» i í Í l»
Üítnl ■
i f i
Ilf#
a iiii. |,
h » «
trig!::
huys der Batavieren _al het overige
van zo o .fors een volk van zich met
te vervreemden,
Voorts heeft ook Galba de acht
( i)Batav ilch e ruyterbenden, welken
met het veertiende Legioen overhoop
raakende , het zelve Neroos
gehoorzaamhcyd hadden doen verlaaten,
van dat Legioen tot demping
van de nog duurende nvist geichey-
den en längs hun land naar Britannie te
rug in bezettinge gezonden- Ingevolge
van dit beve begaven z y zich
uyt Italie (2 ) naar het bovenleger
in ’ t Duytschland, alwaar des nieuwen
K e yze rs zaaken ( 3 ) reeds zeer
gevaarlyk itonden, ter oorzaake de
aldaar zynde Batavilche en andere
benden , aan w elken , onder de by
hen reeds in kleynachting zynde
Hordeonius F la c cu s , de bewaaring
van den Bovenryn was aanbevolen,
niet weynig misnoegd waaren van
zich door ’s Vorsten gierigheyd van
die { 4 ) belooninge verfteeken te
zien , welke z y , d o o r ’t verflaan der
Gallen onder V in dex , meenden niet
dan te wel verdiendte'hebben; zulks
z y de eerile waaren, welken niet alleen
de ftoutheyd hadden van op
69. den cerften dag des volgenden jaars
hem haare trouw te weygèren en
den hen voorgehouden eed in den
naam des Raads flechts a f te le g g en ,
. ( i ) Tíírií. 27. Cohortes Batavon
im , quas bello ‘Neronis a quarta decima legione
dlgresfas, c u m . B r i t a n .n'i a m pctcrenc.
A ) Lib.-V I L in Galba cap. iö .M a -
xime'-fremebat luperioris Germaniæ exercicus.
y ( 3 ) ‘ Tacit.] HiJl. ^Lib., I. cap. 9. Superior 'exercitus
Icgamm Horáeónfum Flaccura fpernebatj fenecía
ac dcbiiitace pedum invalidum.
(4 ) Sueton. H f t . Lib. V I I . in Galba cap. 16. Fraudari
fc præmiis navatæ advcrfus Gallos & Vindicem operæ.
Ergo primi obfequium rumpere au lì, Kalend. Janua-
rii adigi facramenco nifi in nomcn fenatus, rccufa-
runt:(latimque legationcm ad Prsstorianos cumman-
datis descinaverunc, difplicere Imperatorem in Hifpania
faclum, eligerent ipfi, quem cunäi exercitus comprobarent.
. C t) Tacit. Hift. Lib. I. cap. y. Miles urbanus long
o Cvefarum lacramento irahucus.
(6 ) Sueton. Hift. Lib. V I I . in Galba cap. 12. Item
maar z e l f eenige Gezanten aan de Ba-
tavifchc en andere Lyfichutbenden te
Rome zonden, met betuyginge dat
hen eenen K e y z e r in Spanje gemaakt
mishaagde , en door ten dierhalve
een ander te kiezen w a s , wien alle de
heiren hadden goed te keuren, ’t
gene ik achtte de waare rede g e weest
te z y n , -waarom dan Galba,
de Batavifche en andere Duytfche
Lyfichutbenden , als doorverwd in
den (5) langduurigen eed der Cte-
la rs , onaangezien de ongemeene
groote trouwe , welke z y aan dc
zelven beweezen hadden , als van
een ander huys Zynde, t»an die totnogtoe
zoo lang bekleede waardigheyd
( 6 ) heeft afgezet en , Zonder
daaruyt eenige de minfte vrucht
te trekken, naar hun vaderland mede
te rug gezonden.
D e e z e voorzorg vertraagde echter
zynen voor de deur ftaanden val
niet. Mids h y om zynen hoogen
ouderdom reeds vcrachtelyk, om
z yn e ( 7 ) gierigheyd b y ieder g e haat
, en door de oude krygstugt te
W'illen herftellen, aan de onder ( s )
den voorigen K e y z e r ongebonden
geworden overige hoflbldaaten in
zo o verre onverdraagelyk geworden
w a s , dat z y hem eerft af-, e n , als h y
om dit te ftuyten op de (9 ) markt z yn de
gekomen was, fcdert z e l f o p ’t l y f
Fo g o a e
Germanorum cohortem a Cæfaribus olim ad custodiam
corporis inftitutam, multisque experimcntis
fidelisfimam, diiTolvit, ac fine ullo commodo rc-
mifit in patriam.
( 7 ) Tadt. Hift. Lib. I. cap. y. Sed quamvis capite
defeftionis ab lato, manebac plerisque militum
con fcientia, nec deërant fcn n o n e s ,/ènim atque a-
varitiam Galbæ increpantium.
(8) Ibidem. Laudata olim & militari fama celebrata
feveritas ejus , angebat coaspernantes vetc-
rera difciplinam, atque ica X I V . annis a Ncrone
asfuefaftos.
(9 ) S tum . Hift. Lib. V I I . in Galba cap. 19. Acque
in forum usque proceslit. Ibi cquices, quibus
mandata cædes erac : cum per publicum dimoca pa-
ganorum turba equos adegifienc, vifo procul c o ,
panimper rcscicerunt : deinde rurfum incitati, de-'
iêrcum a fuis concriicidaruoc.
vielen , en op deeze wys in het
drieënzeventigfte Jaar Zyns ouder-
doms, en de ( i ) zevende maand
zyner heerfchappye van de z e lv e ,
te g e ly k met het Jeeven beroofd
hebben. Z ie hier eenen (2 ) penn
in g , welke z y n e gedachtenis be-
waart.
Het randfchrift, ’ t gene op de voorzyde rondom Zyne gelaiirierde beeldenis ftaat 1
luydt aldus;
IMPERATOR SERvius GALBA A U G u s t u s .
KETZER SERVIUS GALBA AUGUSTUS.
Op de tegenzyde is de ftad Rome in de gedaante eener Amazoone verbeeld, welke
op iiaare rechter hand een overwinning beeldje torst, en in de flinker eene fpeer
lioudt, verzeld van deeze fpreuk ;
R O M A R E N A S C e n s .
H E T H E R B O O R E W O R D E N D E ROME.
O th o , door wiens list (3 ) dees
opftand b e le yd , en vervolgens ook
Galbaas dood bewerkt w a s , volgde
hem d e s , hoewel maar voor eenen
korten t y d , in die ho o g e K e y z e r ly
k e waardigheyd, mids de benden
aan den Nederryn, eenen Aulus V itellius,
aan wien Galba tegens ieders
verwachting ( 4 ) het gebied in dien
oord g egeeven hadt, to tT e g e n k e y -
zer opwierpen, en welke dan ook
deeze hem aangeboode waardigheyd,
hoewel geheel ( y ) daartoe onbequaam,
meer uyt ( 6 ) ftaatzugt,
dan een vast vertrouwen dat de aanflag
wel ftondt te g elukken, eyndely
k aannam.
Omtrent den zelfden t y d , dat dit
in Nederland vo orv iel, hadden de
acht Batavifche ruyterbenden, welken
Galba, als ( 7 ) gemeld is , van
het veertiende Le g io en affche^den-
d e, uyt Italië naar Britannië te rug
gezonden hadt, in ’t volvoeren van
dien aanbevoolen togt thans de landen
der Lingoonen (verftaa die van het
thans
_ ( i ) Sueton. Hift. Lib. V I I . in Galba. cap. 23.Periit cer-
tio & fepcua£(efimo ætacis anno. Imperii menfe fepcimo. '
(2 Adolf. Occon.Cs) Imp. R . numism. fol. 99. Sext. Aurelius Viltor de Cæfarib. pag. 119. Quis
rebus in ih b ilio r fd um gravius offendunc, quos mol-
Bus confiuUuros fpcs e ra c) fimul quia opes milicum
nimis pecuniæ cupidus atcenuaverac, Ochone au-
tn o r e , interficicur.
C4) Sueton. H f t . Lib. V I I . in Vitellio cap. 7. A Galba
in inferiorem Germaniam (Vitellius') contra opi-
nionem misfus esc.
_ ( j ) Tadt. Hift. Lib. I . cap. 62. Torpebac Vitelliu
s , & forcunam principatus inerti luxu ac prodigis
epulis prsfumebat, medio dici temulentus, « fagina
gravis.
(6 ) Ibidem, cap. 53. Quatlebatur his fegne Ingenium,
ut concupifcerec magis, quanl ut fperaret.
( 7 ) Zie biei' voor fol. 88.
m ' f i
1 .I’lf
ilfih r r f
Èli»
J l W !