ijù;!
■Mm
; 11*'
tegen Amb iorix, als den aanraader
des krygs niet alleen u y tv o e r , maar
voorts nog door de-\vanhoop ver-
voerd met de thans zo o zeer g e meen
zynd e taxis, van welken eene
zeer groote menigte zo o in Gallie
als Duytschland te die tyden g e vonden
wierdt, z ich zelven heeft ver-
g e e v e n , en aldus van het hem lästig
geworde leeven beroofd.
Des onaangezien vervolgde Am biorix
den aangevangen k r y g : welke
y i. in het volgende jaar door den af-
val ( i ) van Vercingetorix vergroot
wierdt; .want dees door de zynen
vo o r ( 2) K on in g g e g ro e t, w ill door
’ t afzenden van veelvuldige Gezanten
(3) ook de gebuurlanden, in
den fchyn van de gemeene v ryh e yd '
tegen de Romeynen te willen be-
fchermen, in z y n e belangen te wik-
kelen. Invoege aan Vercingetorix
door die van S en s , P a ry s , Q u e r c y
Orleans en N e u v y , midsgaders veele
andere aan de zee gelegene gewesten
(4 ) en fteden tot dat eynde het
h o o g gebied w ierdt opgedraagen, en
Z y , volgens het van hem ontfange bevel
, hunne onderhoorige landzaaten
tegen de Romeynen in de wapenen
rukten. Zulks C s iä r , om ’t afge-
valle N eu v y te dwing en, ftraks daar-
voor (5 ) het b eleg, e n , om dat te
ontzetten, Vercingetorix weer met
de aldus in ’ t g ew e e r gebragte benden
tegen den zelven eerlang op (6 )
w e g floeg. Aldus de vyand de be-
legeraaren genaderd, en die weer
met hunne ruyterbenden buyten de
betrokke legerplaats gerukt z y n d e ,
za g men des eerlang een zeer Itreng
gevecht ( 7 ) tusfchen het wederzyd-
iche paardevolk aanhechten. Dan in
’ t welke de Romeynen het te quaad
k ry g en de , met eene wisfe nederlaag
gedreygd fcheenen, ’t en waar C k-
iä r , in dit uyterfte , omtrent vier-
honderd (8 ) D u ytfch e (ik achtBa-
tavifche) ruyters , welken h y van
het begin a f , dat het verbond door
de tusfchenkomfte van den thans
vergeeven Kattenwald met die volken
voorheen getroffen was, befloo-
tenhadt b y zich te houden, de z y -
nen net van pas hadt te hulpe gezon-
den. W ie r fterken aandrang Ver -
cingetorixs benden niet könnende
verdraagen, des eyndelyk met eene
gro ote nederlaag der haaren, het op
een vlugten ftelden; ’t gene van de
overgaave der ftad Zelve gev'olgd
wierdt.
E h hoewel C s iä r iedert n o g veelvuldige
andere fteden en landichap-
p e n d w o n g , zo o z a g h y echter dat
de vyand hem eerlang w eer in ruytery
overtrof, en des Zoodanigalle wegen
en ( 9 ) toegangen bezet en af-
gelheeïE
S a ffl
CO Cæ/. de helh Gall. Lib. V I L cap. 4. Hortarur
(#"ircìngetorix') u c , communis Libercacis caufa ar-
ma capianc.
(2 ) Ibidem. Rex ab fuis appellatur.
(3 ) Ibidem. Dimiccit quoquoverfus Legationes ,
obtestacur , uc in fide maneant.
(4.) Ibidem. Celeriter fibi Senones, P arifîo s , Pic-
to n es , Cadurcos, T u r o n e s , A u le r c o s , L e rao vice s ,
Andes , reliquosque omnes, qui oceanum atcin-
gu n t, adjungit ; omnium confeniu ad eum defertur
imperium.
_ ( j ) Ibidem, cap. 12. Ille (Ciefar) opidum lîitu-
Tigum poficum in via Noviodunura oppugnare inili-
tuerac.
(6 ) Ibidem. Vercingecorix, ubideCæfaris adventu
cognovid, oppugnatione defistic, atque obviam Cæ-
fari proficiscitur.
C?) Ibidem, cap. 13. Cæfar e x castris equità-
turn educi ju b e t, præliumque equestre commictit.
(8 ) Ibidem. Cæfar e x castris equicatuni educi ju*
b e t , præliumque equestre com mitd t, laborantibus
jam fuis Germanos équités circicer C D fubmictit,
quos ab inicio fecum habere instituerat. Eorum
impetum Galli fuscinere- non pocuerunt : acque in
fugam c o n je f t i, multis amisfis, fefe ad agmen rcce-
perunt. Quibus profligatis, rurfus oppidani per-
te r r i t i, comprehenfos e o s , quorum opera plebem
concicacam exiscimabant, ad Cæfarem perduxerunc,
fefeque ei dediderunt.
Cp) Caf. de bello Gall. Lib. V I I . cap.6y. Cæ fa r,
quod hostes equitacu fuperiores esfe incelligebac,
c c , incerclufis omnibus itineribus, nuiia re e x Provincia
acque Italia fublcvari pocerat, trans Rhenum
in Germaniam mictit ad eas c iv ita te s , quas fupe-
rioribus annis pa cav cra t, equitefque ab nis accer-
l i t , & levis armacuræ ped ite s , qui inter eos prælia-
ri confueverant. Eorum adventu, quod minus ido-
neis equis utebantur, a Tribunis miìitum reliquis-
que feci & cquitibus Romanis, atque e vo ca tis , equos
iu in it , Gerinanisque discribuit.
geiheeden hadt, dat h y noch uyt
Provanlè, noch uyt Italie den hem
fteeds noodig zynden toevoer konde
bekomen. Dierhalve zondt h y over
den R y n in Duytschland en des ook
in Batavie, als welk gewest h y in de
voorige jaaren met den Romeynfchen
Staat verbonden hadt, ten eynde het
met z y n e afgerechte ruytery en ligt-
■ gewapend v o e tv o lk , ’ t gen e reeds
onder hen g ew oon was ten ftryd te
trek ken , hem in der y l hadt te hulpe
te komen ; dan op haare aankomst bemerkende
dat die opontboodene benden
van zeer flechte en tot den k ry g
onbequaam zynd e paarden voorzien
waa ren, heeft h y niet alleen den
Opperhoofden der Soldaaten en anderen,
maar ook den Romeynlche
Ridders en oude vrywilligers de
zelven afgenomen en onder de te
zynen onderftand aangelande D u y t-
ichers verdeeld, op hoope van b y de
eerfte gelegenheyd u y t de hulp dier
Z O O zeer afgerechte volken dus meer
voordeels te zullen trekken.
E n z eke rlyk, als Vercingetorix met
een ( i ) zeer magtig leger (want b y
’t zelven hadden zich alle de opontboodene
ruyterbenden van geheel
Gallie vervo egd ) zich in drie hoofd-
deelentien duyzend fchreeden vande
Rom e ynen hadt neêrgeilaagen, en
op den volgenden dag z y n e ruytery
in drie (2 ) flagorden verdeeld, tegen
Cæ fa r , ter wederzyde aanvoerd
e , geboodt die ook de z yn e in
drie g e lyk e hoopen , terwyl z y n
voetvolk de pakkaadje en troswagens
dek te , tegen de v yandlyke ruytery
op te trekken. Heftig was dierhalve
het opgevolgde g e v e ch t, mids
Csefär aan alle oorden, alwaar z yn e
volken het te quaad kreegen ,die ty -
dig met nieuwe hulpbenden onder*
fleunde. Als nu dus eene w y l met
groote hardnekkigheyd geftreeden
w as , maakten zich de Du ytlch e en
Batavifche hulpbenden van het naastg
e lege gebergte aan de iech terzyde
eyndelyk meefter , en het g ewigt
van haare g ro ve lighaamen (3) met
haare g ew o on lyk e dapperheyd paarende
, verjoegen de aldaar gefchaarda
Gallifche ruyters, onder ’t maaken van
eene ongemeene flachtinge, tot op
den boord der (4) b y g e le g e riviere
op de v lu g t , alwaar der ze lve r achter-
gelaate voetvolk in goede orde en de
wapenen gelchaard ftondt. Naauwlyks
was deeze nederlaag door ’s vyands
andere v leugel ontdekt, o f deeze i s ,
bevreesd van omringd te zullen w o rden,
met geene mindere wanorde
dan verlies uyt het g ev ech t naar Ver -
cingetorix geweeken. W e lk e zien-'
de z y n e ru y te r y , op wier dapperhe
yd h y z y n grootfte vertrouwen
gefteld hadt, door de D u y tfch e
hulpbenden tegen z y n e verwachting
aldus u y t het veld gejaagd , zich
met eene zeer Zwaare bezetting
in
Ipr’U
IÍI
C l) Cæf. de bello Gall. Lib. V I I . cap. 66. Interea
dura hæc geruntur, hostium copiæ e x Arv ernis, e-
quitesque , qui toti GallicC erant imperaci, conve-
niunc. Magno horum coa ito numero , quum Cæfar
in Sequanos per extremos Lingonum fines iter'
( g ) Dion. Hifi. Lib. X L . pag. 138. Haud parum
ad eam vidtoriam G e rm an i, quod ad auxilium Cæ*
far evocaverac, Romanis conculerunt, qui audaciara
fuam ingenti corporum mole ac robore confirmantes
fa ce rec, quo facilius fubfidium Provinciæ ferri pos-
fe t , circicer millia pasfuum X . ab Romanis trinis
castris Vercingetorix confedic.
(2 ) Ibidem, cap. 67. Probata r e , acque omnibus
ad jusjurandum ad a flis , postero die in tres partes
discributo equitatu, duæ fe acies a duobus lateri-
bus ostendunt. Una a primo agminc iter impedire
c c cp it, qua re nuntiaca, Cæfar fuum quoque equita-
tum tripartito divifura ire contra hostem jubet.
, circumjedtorum hostium ordinem perrupe*
rant.
(4 ) Caf. de bello Gall. Lib. V I I cap. 67. Tandem
Germani ab dextro la te r e , fummum jugum nadli,
hosces loco depellunt : fugientes usque ad flumen,
ubi V ercingeto rix cum pedescribus copiis confedera
r , perfequuntur, compluresque incernciùnt. Qua
re animadverfa, reliqui , ne circumvenireçtur,
v e r it i, fe fugæ mandant. Omnibus loci? fit c«*
des.