Y» Éil
f i ‘'If'iîil
l i i l l f ' i Ì,
iip!i:,î [intlluv : I li.
■ ßfbiHiiilll i'if II
l i i
Ì 0
iri lliriî
HIm
■Ai
r¡!. i
zen zich aan de tenten der Leg ioen knechten
vervoegende ftoften en
pochten openlyk, dat zy de veertien-
delingen ingetoomd, Italie aan Nero
ontnomen, en het geheele lot des oorlogs
in hunne handen hadden. Dit was imaad-
]yk voor den Romeynfchen foldaat,
bitter voor den overften, en wierdt
de tucht meer en meer door het daaruyt
ontftaan g e k y f en krakeel bedorven.
Invoege ( i ) Valens uyt
200 ongeregeld gedrag eenige on-
trouw vermoedde, e n , verftaande hoe
de hulpbenden der Treveren en T on -
geren door Othoos vlootlingen v erjaagd
en de landfchappen van het Nar-
bonenzer Gallië door deszelfs aanhang
omringd waaren, dierhalve befloot,
volgens de g ewoonlyke list der Bevel-
hebberen,eenige dier onrustige Batavifche
benden derwaart te zenden, in den
fchyn om aldus de in gevaar zynde
bondgenooten te willen helpen, doch
waarlyk om den overmoed der overigen
, aldus van een gefpreyd Zynde, te
beter te können dempen. Dan als dit
loos befluyt gehoord ( 2 ) en onder
de benden ruchtbaar wierdt, fcheenen
de Bondgenooten en hulpvolken
treurig,enflo eg en de Legioenknechten
zelfs a an ’ t morren, voorgeevende
: dat men hen op die wyze, van den byßa
n d der allervroomste mannen onthloot-
te. D a t de oude krygsknechten, en de
everwinnaars van zoo veele oorlogen ,
en dan z e lf, wanneer men den vyand
voor oogen hadt, gelyk als het gevecht
onttrokken wierden. Indien het in gevaar
zynde wingewest van meerer aangele-
genheyd dan de Stad en de behoudenis des
Ryks was, ZOO waaren zy alle te zamen
bereyd, omook derwaart te trekken: maar
ZOO de kracht, het heyl en de ziel der
zeege, in 't veroveren van Italie la g,'
hadt men de allerßerkße gewrigten, even
als van een lighaam, niet a f te fcheuren.
Ais z y dit ( 3 ) forslyk uytfloegen , .
en Valens ds m uy te ry, door het tegen
hen afzenden zyner lyftrauwanten,
poogde te beteugelen, rand-
den z y lem openlyk aan, wierpen
met fteenen, en liepen hem, daarop
de vlugt neemenden, onder een voorgeeven
naa, van dat hy den roof ( 4 )
der Gallen , het goud van die van
Uiennen, en 't hon van allen bannen
arbeyd achter de band hieldt. Des rukken
z y des Bevelhebbers pakken lo s ,
doorwroeten des Hoofdmans t e n t ,
ja zelf den daarin zynden grond mçt
fchichten en ipiefen; terwyl h y z e lf ,
in het kleed eens ilaafs, b y eenen
tiendman der ruyterye zich iramid-
dels fchuyl hieldt.
In
CO Tacit. Hiß . Lib. / I cap.27.CohorcesBatavorum,
quas belio Neronis a quartadecima Legione digresfas,
cum Britanniam p e teren t, audito Vitellü motu in
civitate Lingonum Fabio Valenti adjuntìas retculi-
m u s , fuperbe agebant; ut cujusque legionis tencoria
accesfisfent; coercitos a Je quartadecimanos \ ablatam
Neroni Italiam : atque omnem belli fortunam in ipforum
manu fitam , jaftances. Contumeliofum id miüti-
bu s , acerbum duci, corrupta jiirgiis auc rixis disciplina.
Ad postremum Valens è petulancia eciam
ferfidiam fufpeftabat. Igitur nuncio a llato , pulfam
reverorum alam, Tongrosque a clasfe Otbonis, & Nar-
honenfem Galliam circumiri ; fimul cura focios tuendi,
& militari ascu cohortes túrbidas, ac fi una forenc,
priEvalidas , dispergcndi partem Batavorum, ire in
fubfidium, jubet.
omnes illuc ßquerentuf. fin vìStorìefanitas, fustentacu-
lum columen in Italia verteretur, non abrumpendos, ut
corpori, validisfimos artus.
(3 ) Ibidemcap. 29. Hæc fe ro c ite r ja fla n d o , postquam
(2 ) Ibidem cap. 28. Quod ubi auditum vulgatuin-
que mcercre fo c ii, fremere Legiones; orbari fefortis-
fimorum virorum auxilio. Vetei-es illos & tot bellorum
vistores, postquam in confpeSlu f it bostis, velut ex acie
abduci. Si provincia urbe I f ß lu te Imperii potior f i t ,
, immisfis liéloribus, Valens coerccre fcditionera
coepcabac, ipfum invadunt, faxa ja c iu n t, foeientem
fequuntur.
CO Ibidem. Lib. I I . cap. 29. Spolia Gallkrum
i f Viennenfium aurum I f pretia laborum fuorum occultare,
clamicantes, direptis farcinis, cabernacula duc
is , ipfamque humum pilis 6c lanceis rimabancur.
Nam Valens fervili veste apud decurionem equicum
tegebatur. Tum Alphenus Varus præfeftus castro-
rum , de flagrante paulatim feditione, addit confi-
lium, vctitis obire vigiOas ceiiturionibus , omisfo
tubæ fono , quo miles ad belli munia ciecur. Igicur
torpere cunfti circumfpcaare inter fe attoniti, 6c id
ipfum quod nemo regerec pavences: lilen cio , pa-
ticntia, postremo precibus ac lachrimis veniamquæ-
rebant.
-5
5
1
ji
in deeze verwarring en dat de
muytery nu in ’t afgaan w'as, nam
de legermeeiter Alphenus Varus de
list te baat, en verboodt des den Hon-
derdmannen niet alleen de ronde te
d o en , maar Zelf de trompet te ftee*
•ken , d o o r 't welken den foldaat de
wachtftonden worden aangekon-
digd. Hierop zuffen z y alien te zaa-
men , en zien verbaasd elkander
i n ’ t ronde aan; te meer, mids z y
gewaar wierden , dat hen thans niemand
reg e e rd e ; dierhalven v e r zo g ten
z y eerst met - zw y g en , voorts
met be rouw , ja ten laatfte z e l f met
bidden en traanen in de o o g en , ver-
giffenis van ’ t voorgaande.
Als nu hierop Valens ( t ) wanha-
v e n ig , fchryende , en tegens ieders
hoope , behoude te voorfchyn
kwam, was ’ er ftraks blydfchap, er-
berming, gun st, en overflaande tot
vreugde (g e ly k het gemeen in geen
van beyden maat houdt) voeren z y ,
hem loovende en alle heyl toewen-
fchende, en omringende met de A -
renden en andere krygstekenen
ten Veldheerlyken aanipraakzetel.
Hier gekomen heeft h y z yn e recht-
inaatige gramfchap b edwongen , niemand
ter ftraffe gevorderd, maar,
om zich door al te gro ote oogluy-
■ kinge echter niet verdacht te m aaken,
flechts eenige w eynigen befchul-
d ig d : als weetende hoe in den
93
burgerkryg den Ibldaat meer dan
den hoofdluyden geoorlofd is.
Naauwlyks was dit verricht o f men
kre eg, in het leger van Valens te Pavie,
de( 2) tyding v a n ’t voorgemelde
opbreeken der belegeringe van Pla-
^entie , en der hachlykheyd waarin
zich fcdert Céecinaas zaaken bevonden,
Zulks die twee (3) legers daarop
met den anderen vereenden , om
met te meerer naadruks den k ry g tegen
O tho voort te zetten. T o t dat e yn de
dan wierdt ’cr ftraks een aanvang
gemaakt van het ftaan eener brugge
over de P o , ter plaatfe alwaar te
midden van dien ftroom een eyland
(4 ) was, v a n ’ t welke zich de over-
gelegerde Schermers van O thoos
heir met fchuyten , om ’ t volbou-
wen der voorgemelde brugge te v ery-
delen, wel poogden meefter te maaken
: dan de Batavieren en andere
Duy tfch e hulpbenden, als zich b y
uytneemendheyd op ’t Zwemmen
verftaande, namen ’ er ook op die w y z
e te voore bezit van. Invoege federt
de voorgemelde fchermers te fcheep
zynde genaderd , flraks alle krachten
inípanden om de tegen hunne verwachting
aldaar geland zynde Duytr
fchers dat eyland weer te doen ontruymen.
Dan mids de aanvallers geens-.
zins de zelfde ( j ) vastigheyd te
fcheep dan de aangetaste Batavieren
op het eyland hadden, fchooten z y
hurí-
CO Tacit. H 'fl. Lib. I I . cap. 29. Uc vero defor-
tnis 6c flcns 6c præter fpem incolumis Valens procesfit,
gaudium, inifcratio ; fa vo r : v e r fiin lætidam
(u t eft vLilgus utroque immodicum) laudantes gra-
tancesque circiindacum aquilis fignisque in tribunal
ferunt. Ule utili moderatione non fuppliciura cujusquam
poposcit; ac nc disfimulans fuspedior fo r c e ,
paucos inciifavic: gnarus civilibus bellis plus inilid-
bus quam ducibus licere.
CO Ibidem, cap. 30. Muniendbus castra apud
T ic in um , de adverfa Cæcinæ p u gn a , allacum.
Cs) Ibidem, cap. 31. Conjundis Cæcinæ 6c V a lentis
c op iis, nulla ultra penes Vitcllianos m o ra ,
qum totis viribus certarent.
(4 ) Ibide^i. cap. 33. Erat infula amae medio, in
quam gladiatores navibus mo lien tes , Germani nan-
do prælabebancur. Ac forte plures transgresfos, com-
plecis liburnicis, per prompcisfimos Gladiacorum
Macer aggredicur.
(3 ) Ibidem, cap. 33. Sed neque e a conftanda gla-
diacoribus ad prælia quæ militibus; nec perinde nu-
tances e navibus, quam ftabili gradu e r ip a , vulnera
dirigebaiit. Ec cmn variis trepidancium indinacioni-
b u s , immixti remiges propugnatoresque turbarentur
defilire in vada ultro G e rm an i, retentare pu p pe s,
fcandere fo ro s , auc cominus raergere : quæ cunda
in oculis utriusque exercitus, quanto læciora Vitel-
lian is, canto acrius Othoniani caufam audoremque
cladis detcstabancuf. E t prælium quidem abruptis
quæ fuperfucrant navibus, fuga direptum.
A a
Ú \ '
31 » f l *
í fUh
.i
I