'4 u i
'NM " 4
; /"
■'
#1; ?
ÍÍ '
/■„rr'-iiM
i/ 'ilil i« » ! : r i j ; 'wmM.
"Blfvl? 3
U \ f'li-’hi íljuiii.iíii ; .IIlíT»,.
Y ; 4 ''"riiiíii!3
'!#!>'II.,»..
r ,n ,
:ÍI8 4 ü ; '| ¡
'(ipÎllüÜi*.'
130
h f gekogt U hebben , byeen kwamen.
Dierhalve, op dat ( i ) onze vriend-
fcbap en onderlinge maatfchappy in
eeuwigheyd van waarde en beßandig
zy, vorderen wy thans van u , dat
gy de vestingwcrken der vreemdelingen
, als de breyiels der ßavernye ter
aard.e werpt: ileivyl zelfs de witdfle
dieren, zoo men hen ßeeds opgeflooten
houdt, hunner moedigbeyd vergeeten.
Voorts nog dat gy alle de Romeynen
, binnen uwc grenzen , om hals
brengt; mids de vryheyd en Heerfebers
zieh niet' l'ichtlyk onderling vermengen.
D a t ook de goederen der om-
gebragten ten gemeenen voordeele gekeerd
worelen, nocb iemand iet verberge o f
zyne zaak van die der gemeene af-
zondere. E n eyndelyk dat het ons en
n , even ah eertyds aan onze voorou-
dcrs, geoorhofd zy den eenen en anderen
rynsoever te bebouwen, dewyl de
natuur, gelyk zy het licht en den nacht
voor alle menfchen gemeen, zoo ook
het aardryk voor alle vroorne mannen
ten gebruyk gelaaten beeft. Volgt
dan (2 ) weder de oude infellingen en
zeden des vaderlands, ten afbreuke der
ingevoerde wellusten; als door ivelken
de Romeynen meer vermoogen op hunne
onderwerpelingen dan wel door de
kracht der wapenen. Aldus een zuyver
en oprecbt volk zynde geworden, V gene
de faaverny vergeeten heeft, zidt gy
gelyk aan de anderen zyn, en des ook
over anderen Ixerfchen.
Naa (3) de Kolenaars tyd tot het
beraadflaagen op een ftuk v an . zulk
een gewigt genomen hadden, mids
de vrees voor het toekomende hen
niet toeliet het verzogte op te vol-
g e n , noch de tegenwoordige tyds-
geftalte het zelve plotslyk te ver-
ftnaaden ,■ antwoordden z y eyndelyk
op'deeze w y z e : fV y hebben
de eerfle ons voorkomende gelegenheyd
om vry te zyn , flraks met meerder
graagte dan voorzigtigheyd by ’ t haair
gegreepen , op dat wy ons by u en de
andere Duytfchers vervoegen mogten.
D e muurcn der f a d nogthans, mids
de Romeynfche heiren zich tegen ons
verzamelen, is ’t veyliger te ßerken ,
dan , volgens uw verzoek, te floopen.
Zoo eenige uythnders uyt Italië o f
der naafle wingewesten binnen onze
grenzen geweest zyn, die heeft'de kryg
verteerd, o f naar hunne voorheen verlaate
geboorteplaatfin ' weer doen vlie-
den. E n wat die genen aanbelangt,
welken eertyds gevallig herwaart gevoerd,
en federt door den echt met
ons vermaagdfihapt, o f daaruyt weder
voortgefprooten zyn, die hebben dit
thans ook tot hun vaderland. Des
achten wy-u ook zoo onbillyk niet, dat
gy onze ouders, broeders, en kinderen
van ons zoudt willen omgebragt hebben.
D e
B a a a g a g y g o a U 3a.o.a.o.a® AÆ® .a
( i ) T a c . Hift. Lib. I V . c. 64. S c i ut amicitiafocietasque
nostra in aternum rata fint : postulamus avobis, muros colonice,
munimenta feroitii, detrabatis. Etiam fera ani-
malia , f i chufa teneos, virtutis obliviscuntur. Romanos
omnes, in finibus vestris, trucidetis. Haud facile
libertas, I f domini miscentur. Bona inîerfeàorum, in
medium cedant, ne quis occulere quidquam, aut fegregare
causfam fuam posfit. Liceat nobis vobisque utramque ripam
colere, ut olim majoribus nostris. Quomodo lucem
diemque omnibus bominibus; ita omnes teìras fortibus
viris natura aperuit.
(2 ) Ibidem./n/í/íMííz cultumque patrium rejìmite, ab-
ruptisvoluptalibus, quibus Romani plus adverfus fubjeños
quam armis valent. Sinceras I f integer, I f fervitutis obli-
tus popul’i s , aut ex æquo agetis, aut aliis imperitabitis.
(3 ) Ibidem, cap. 6p. Agrippinenfes, ftiinpco co n fukandi
fpatio J quando neque fubirc condiciones nietus
fu tu ri, neque palam afpemari conditio præfens
finebac, in hunc modum refpondenc.
Ç4) Ibidem. Qiice prima libertatis facultas data est,
avidius quam cautius fumpfimus, ut vobis ceterisque German’s
confanguineis nostris jungerenmr. Muros civitatis
, congregantibus fe cum maxime Romanorum exerciti-
bus, augefe nobis, quam diruere tutius est. Si qui ex-
Italia aut provmciis alienigencB in finibus nostris fuerant,
eos bellum abfumpfit :vel in fuas quisque fedes refugere.
Deduais olim, I f nobifcum per connuhium fociatis , qüi-
que mox provenere, hcec patria eft. Nec vos adeo tni-
quos exiftimainus ut interfici a nobis parentes, fratres,
liberos nojirox velitis. Veaigal I f onera commercioruni,
refolvimus. Sint tranfitus incustoditi, fed diurni I f
inermes: donec nova I f recentia ju ra , in vetustatem con-
fuetudine vertantur. Arhitrmn babeblmus Civilem I f
Nelledam, apucl quos paila fancientur.
D e tolgeevingen bebben wy af- en den
koophandel cn het ovcrtrekkcn des Ryns
vrygefleld, mids dat dit laatfle echter
by dag, en zonder wapenen gefchiedde ;
tot daf dc nieuwe en v c r f be rechten
door gewoonte in ouderdom begrooijen:
feilende v o o r ’t overige tot zegsluyd'.n
Civ'tlis en Helleda, naar luelker goed-
dimken, het verdrag zal bevestigd worden.
Aldus de eerile ( i ) hevigheyd der
Ten fte ren zynde tot ftaan g e b r a g t ,
hebben de Ge zan ten , die daarop aan
Civilis en Velleda wierden afgevaar-
d igd , alles, naar den zin der K o le naars,
door ’t ryk lyk geeven van
ge lch en k en ,te w e g e gebragt. Doch
by Velleda in peribon te komen o f
haar aan te fpreeken ftondt hen niet
v r y , maar wierdenzy afgeweerd van
die Goedergelukvrouwe te aanfchou-
w en , op dat de eerbiedenis dus gro oter
wierdt. T o t dat eynde hieldt z y
zich op eenen hoogen toren opgeflo
oten , en bragt iemand, haarer naaste
maagen , als tusichenboode der
gewaande G od in ne , de gedaane raad-
vraagingen en de daarop door haarge-
geeveneantwoorden, over en weder.
Civilis, aldus verfterkt (2 ) met het
bondgenootfchap van die van K o le n ,
nam voor naar de naaste landfchappen
te fiaan, o f . Zoo z y wederftreefden,
die door den oorlog aan te tasten. En
hoewel hy met dit oogmerk die van
Suns, een volk woonachtig benede
( 1 ) Tacit. Hift. Lih. IN . cap. 65. Sic lenitis Tcnc-
tcvis, legaci ad Civilem & Velledam misil cum donis,
cimtla e x volúntate Agrippinenfium pcrpctravcrc.
Sed coram ad ir e , alloquique Velledam ncgacum.
Arccbancur asp cftu , quo vcnerationis plus inesfet.
Ipfa edita in turre, deleiftus c propinquis, confuka
rcsponfaque, uc intenuincius numinis, portabac.
(2 ) Ibidem, cap. 66. Civilis focictacc Agrippinenfium
a u flu s , próximas civicaccs affeiftarc, aut aci-
vcrfimcibus bellum inferre ftatuic. Occupatisque Su-
nicis, & juvencuce corum per cohortes compofica;
quo minus ultra pcrgercc, Claudius Labeo Becliafio-
rum Tungrorumque & Nerviorum cumiilcuavia manu
rcfticic. I'retus loco , qui ponccm Mo fx fluminis an-
Kolen , daarop ftraks vermeeflerd,
en voorts hunne jongelingfchap in
benden verdeeld h ad t, zo o wierdt
hem echter het voortzetten van dien
togt door Claudius Labeo belet, mids
die met eene inder haast opgeftom-
melde troep Bethafien, I'on g ren
en Vlaamingen, de brug der Maaze
bezet hadt. En waarom in dc engten
eene w y l tyds daaromtrent zeer tw y felachtig
gevochten wierdt, tot dat
de Duytfchers dien ftroom zynde
d oorgewaad, de ftrydende volken
van Labeo van achteten begonden
aan te taften. Waarop C iv ilis , ’ t
z y dat zulks koenheyd (3 ) o f beftoo-
ke werk v/as, zich onverzaagd voor
de benden der Tong ren wierp,' en
die met eene heldere ftem toeriep,
niet daarom hebben wy den oorlog aanvaard,
op. dat dc Batavieren cn die van
Trier over de gebuurvolken zouden
heerfchen. Herre van ons zy deeze
verwaandheyd. Neemt flechts het hond-
gpnoodfchap aan, en ziet, ik treede over
tot u , het zy gy my tot Heldheer, o f liever
foldaat begcert. Hierdoor wierdt
het graauw b ew o o g en , zulks het de
zwaarden in de fchee fta k , ja Campanus
en Juvenalis, Zynde van de
voortreffelykften der T o n g r e n , v le y den
zich nevens die volken onder C ivilis;
waarop L a b eo , eer h y omringd
w ierdt, zich nog tydig op de
vlugt b e g a f Civilis iedert ook de
Bethafien z e lfs , midsgaders de Vlaatcccperac.
Pugnabaturque in anguftiis ambigue, donee
Germani cransnatantcs, terga Labeonis invafere.
(3 ) Ibidem. Simul C iv ilis , aufus, an e x compofi-
t o , intulic fc agmini Tungrorum & clara voce ; non
ideo, inquic, bellum fiimpfimus ut Batavi I f Treveri
gentibus imperent. Procul bæc à nobis arrogantia ; acci- -
pite focietatem. Transgredior ' ad vos, feu me ducem, feu
militem niavultis. Movebatur vulgus, condebantque
gladios; cum Campanas, ac Juvenalis e x primoribus
T ungrorum, univerfam ci gcncem dcdidcre. Labeo,
antcquam circumvcnirccur, profugic. Civilis Bccha-
fios quoque ac Nervios in fidem a c c ep to s , copiis
fuis adjunxic: ingens verum, perculfis civicatum animis
, vel fponte inclinancibus.
K k 2
îisîlr:" '
'A..
if'i !'ï;
¡ . ï - t : Í.' fl "■
Él'îîB
l'ir
lijf' ïii'f