îiiü
i l
Sfili:’!;
ridi
I? i i ï i î i i
r i l i l i l í ;
ri '
M lllll
ilill
H i H U X D I i r i r 0 ]P XKM" iS C H I iD ',
Zoo als rile Ouilliiig-s Gefchieride,en'V>Uaar van de Aftekening,
inde Tiende Eeuwe gemaakt, tlians nog inde
Boek zaal des Tranfchen K o Ding's bewaard w o r d t .
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R L
den gehouden. O p welken eerft de
K o n in g , voorts z yn e onderhoorige
Graaven, naar- dat z y in oudheyd
van jaaren , edelheyd van ( i ) g e flacht,
ervaarenheyd in krygszaaken,
o f ook welfpreekendheyd boven de
anderen uytmuntten, hun gevoelen
over het onderhanden zynde voor-
werp v ry ly k uytten en dat de verga-
deringe voordroegen ; doch echter
alleen meer met achtbaarheyd van ten
beste te raaden, dan wel met magt
v an te (2) gebieden. W a s h e tv o o r -
ftel onaangenaam, ftraks wierdt een
binnensmonds g em o r ,z o o ’t behaagd
e , dan een gerinkel van ( 3 ) de
achter hunne fchilden gehechtewerp-
ipeeren gehoord en ftrekte dit in de
plaats van het inzamelen der ftemmen.
Het was ook op deeze landdagen
g eo o r lo fd d e (4 )m isd a ad ig en te be-
ichuldigen, ja z e l f om ’t leeven aan
te ip re ek en , en wierdt de opgelegde
b o e te , die naar ’ t onderfcheyd der
misdaaden ook onderfcheyden w a s ,
voor een gedeelte den Koning o f
de ( y ) gemeene fchatkift, het overige
den beleedigden o f des z e lß bloed-
vrienden toegeweezen. Eyndelyk
was ’t ook op deeze landdagen ( 6 )
dat de Graaven, dat z yn de Land-
voogdenenHoofdrechters derbyzon-
13
dere gewesten, g ekoozen wierden.
Naa den Koning komt de Hertog
o f Hoogkrygsgezaghebber der legeren
in äanmerking: w e lk e , mida
z yn bewind alleen in de wapenen beftondt
, des ook niet, g e ly k de K o ning
naar den rang zyne r ho o g e ge-
boorte, maar naar ( 7 ) z y n e betoon-
de dapperheyd en ervaarenheyd in
krygszaaken, doch flechts alleen en.
voor ZOO lang de oorlog duurde, tot
die waardigheydt wierd verkoozen.
Mids de Duytfchers, volgens de ( 8 )
getuygenis van Ctelär, in den vree-
destyd geenen Hoogkrygsgezaghebber
hadden. Staande z yn bewind
nogthans was hem de magt van ’ t
leeven en de dood over de onder
z y n gebied ftaande krygsknechten
opgedraagen; want de verraaders en
( 9 ) overloopers wierden, ten Ipie-
gel van anderen, aan de boomen op-
gehangen.
Dees Hertog door de ( 10 ) menigte
uyt de Graaven ( 1 1 ) o f onder-
bevelhebbers gek o o ren , wierdt g e vo
lg lyk door de z e lv en , tot een teken
van het aan hem opgedraage
h o o g k ry g sg e za g , op een ichild (12)
gefteld ( even g e ly k men dat in de
nevensgeftelde verbeelding , die in
de tiende eeuwe (13) gemaakt is ,
vindt
( 1 ) Tacit, de morib. Germ, cap, l i . M o x r e x , vel
p rinceps, prout-tetas-cuique, prout n o b iiita s ,prout
decus bellorum, prouc facundia e sc , audiuntur.
(2 ) Ibidem. Auftoritate fuadendi magis, quam ju-
bendi potestate.
(3 ) Ibidem. Si difplicuit fententia fremitu afper-
nancur, fin placuit rrameas concutiunt.
(4 ) Ibidem , cap. 12. L ic e t apud concilium accufa-
re quoque, & diicrimen capitis intendere. Distinc-
tio pccnarum e x delifto.
( y f Ibidem. Pars mulét« Re gi v el c iv ita d , pars
ipfi qui vindicatur, vel propinquis ejus exfolvitur.
(6 ) Ibidem. Eliguntur in iifdem conciliis princi-
p e s , qui jura pe r pagos vicofque reddunt.
( 7 ) Tacit, de' morib. Germ. cap. 7. Reges e x nobil
ita t e , DUCES e x v iR T U T E fumunt.
(8) De bello Gallic. Lib. V I . cap. 12. Quum helium
ciyitas aut illacum defendit, aut infere ; magistra
tu s , qui ei bello prtefmt, ut v it$ necifque
habeant potestatem , deliguntur. In pace nulius
communis .est magistratus. Het is zeker dat door bet
•ivoord M a c i s t k a a t biergeene burgerlyke^ maar em
K r y c s c e z a g h e b b e r verftaan moet worde«,
zoo om dat by even te voore gemeld beeft, fed deli-
g i , qui bello præfint, ais om dat men voeet dat ook
in vreedestyd de Duytfcbers Graaven en Honderdmannen
-gehadt bebben. Zulks, zoo dit een Burgerlyke Magistraat
betekende, dit gezegde dan zou valsch zyn.
(9 ) Tacit, de morib. Germ. cap. 12. Proditores
transfugas arboribus fufpendunt.
(10) Strab. Lib. I V . In bello unus a muldtudiQe
deugnabatur Imperator.
( 1 1 ) Fortun. Lib. X . poema 22.
Qui modo dat C om itis , det tibí jura D u d s .
M^omii vindicioe Billinganæ fol. 40. C o m i t é s isti
fuppedicabantp r o v i n c i æ d u c e s & Marchiones.
( 12 ) Tacit. Hift. Lib. I V . cap. ly. Impoficusque
fcuco more g en tis , & fustincntium humeris vibratu»
D UX d e l i c i t u r .
(13) Moncfaucon les Mon. de laMonarch. Franç.
■Tom. I. fo l. X IX . Nous trouvons dans un beau manufcrit
Grec de la Bibliothèque du R o y , du dixième Sied
e , une peinture, oü David eft déclaré Roi 3 monté fur
m bouclier fouîenu par fes gens.
,1, ' ' r i
D