i ' i l i .
’«ili
|i£
en waarom de voorige inwoonders,
als w y gemeld hebben, dat geweft
hadden moeten verlaaten. ^
Invoege deeze nieuv-e bewoon-
ders, om zieh tegen diergelyk on-
gemak ■ te befchutten , naar ’t
voorbeeld ( r ) der over den R yn
woonende Chauchen, hunne woon-
lleden op h oogten, by hen vlleber-
gen o f X E R P E N genaamd, bouw-
d en , en van welke aldus beboiiwde
hoogten onze hedendaaglche zamen-
wooningen op het platte land daarom
e e r ty d s xE R P E N (2) o f x o r p e n
(3) en thans n o g , volgens eene zag-
tere uytlpraak , D o r p e n genaamd
zyn,
W an t fteden te (4) bouwen was
b y hen onbekend, en timmerden z y
hunne (5 ) vlekken niet huys aan
huys in goede orde zamengevoegd,
g e ly k men thans d o e t, maar ieder
itelde z yn huys o f lie v e r , ronde
S x O L P , en wier eenigen altemets
twee ingangen naaft den anderen hadden,
naar dat hem eene B R o N , V E L D,
o f B o s c h behaagde en aanftondt,
van den anderen a fgefcheyde, het
z y om ’t gevaar van den brand te ont-
gaan o f b y gebrek (6) van betere
bouwkunde. En van welke onder-
fcheydene plaatsverkiezingen , als
w a s , b y voorbeeld b y een Bofch o f
W o u d , de Dorpen Z o e x e r -
W O U D E , K a x x e n w o u d , het
W o u d , H a s a a r x s w o u d e ,
B o x v v o u d , S c h e l l i n g e r -
■ w o ü D , S p a r e n w o u d e en
diergelyken, even als weer de anderen
van andere hoedaanigheden der
in ’ t eerft ( 7 ) begreepene woon-
daatien hunne voorheen daar.om ver-
creege benaamingen tot den huydigen
dag toe behouden hebben, Voorts
was iedere w e r f met eene beheyni-
g ing van paalen omze t, en zommi-
gen hunner van ruuw hout en teen
gev logte ronde huyzingen, mids z y
g eene kennis van (8 ) kalk, o f tig-
gelfteenen hadden, flechts met w itte
en blinkende ( 9 ) aarde, in de plaats
der thans in zwang zynde v erw en,
beftreeken; midsgaders het dak met
riet, ’t gene in overvloed längs de
veelvuldige biezige oevers gevonden
wierdt, tot afweering van ’t regen
water en den iheuw overdekt, als uyt
de naavolgende afbeeldingen is a f te
meeten , welke naar de huyzen der
D u y tlch e rs , zo o als die op de zee-
g e zu y l ( 10 ) van K e y z e r Antoninus
te Rome alsnog bewaard en door
ons hiervoore belchreeven z y n , is
te zamen gefteld,
Z o o
f i -
;!
|i::
^ ÏI'
( 1 ) Plinius Lib. X V J . cap.i. Illic mifera geni t ú mulos
obcinec altos , auc cribunalia ftrufta manibus
ad experimenta akiíTimi ®fl:us, cafis ita impofitis: na-
vigantibus fimiles, cum integant aquse circumdaca,
naufragis vcro cum receflerint.
(2 ) K . Kolyn vs 62. en 712.
l E R P E N üinDe ijr 0ncbc ( * ) z e e r
( 3 ) K. Kolyn vs 138. . wel.
Wien en i^ a f c en T O R P aiffe.
(4 ) Tacit, de morib. Germ. cap. i 5, Nullas Germa-
norum populis arbes liabitari fatis notum e f t , ne
pad quidera inter fe jundas fedes. Coiunt difcrc-
ti ac diverfi ut fo n s , ut campus, ut n f .m u s pla-
cuit.
( j ) Tacit, de morib. Germ., cap. 16. Vicos locant
non in noftrum mo rem, connexis & cohsrentibus
íEdificiis. . . V
(6 ) Ibidem.. Suam quifque domum fpatio circum-
d a t , five adverfus cafus ignis remedium, fivc in fc i-
i ia ffidificandi.
( 7 ) B. Struvii Corp. H iß . Germ. Tom. I. fol. 37.
Dum autem colucrinc difcreti, ut fo n s , uc campus,
ut nemus p la ça it, occafionem hoc dedit vicorum
nomina in b o r n , f e l d , w a l d terminandi, qua-
lia antiquiïïimorum locorum adhuc fuperfunt.
(8 ) Tacit, de morib. Germ. cap. 16. Ne cæmento-
rum quidcm apud illos aut tegularuin ufus, materia ad
omnia utuntur informi & citra fpeciem aut deleda-
tionem.
■ (9 ) Ibidem. Quæclam loca diligentius illinunt terra
ita pura ac iplendente ut piduram ac lineamenta
colorum imicetur.
(10) Montfaucon. I’Antiq. Expliq. Siipplem. T om.
H I . fol. 63.' N. 2. Nous en remarquons fur la même
Colonne d’Antonin ( des maifons des Germains ) dont
le couvert eft rond, comme une voûte, ou fe termine
en cône. Elles paroiffent pourtant ajfez propres. Il n'y
entroit du jour , que par la porte, qui eft. fort grande^
Ô* qui dans quelques-unes monte prefque au toit.