'ri l i
I 'I Y
!!' i":
Ui’ì
I? Si
iiJ't
derde gyzelaars, niet alleen in die
velden goedwillig met de woon
neer flo eg en , welken hen tot dat
eynde door Corbulo waaren aangeweezen
, maar hebben zich z e l f aan
de over hen geftelde Vroedichap,
Magiftraat en wetten onderworpen.
V o o r ts , op dat z y z ich ( I ) aan deez
e gedaane onderwerping te eenigen
tyd niet weer ontrokken,in dien oord
eene fterkte gefticht en in de zelve
de vereyichte bezetting gelegd hebbend
e , heeft b y eenigen naar de
g roote Chauchen gezonden , zoo
omdie volken tot eene g e lyk e onderwerping
aan te maanen, als om den
derwaart gevlugten Gannascus met
list van kant te helpen. En hoewel
dees aanflag, tegen den overgeloopen
eedbreeker , naar wensch volvoerd
w ie rd t , zo o is daardoor echter het
gemoed der Chauchen beroerd , en
dus door Corbulo te g e ly k het zaad
tot eenen nieuwen opftand onder de
zelven gezaaid geworden, ’t G en e ,
g e lyk h e t door de meeften met vreugde
verftaan, zo o weer door anderen,
als onhebbelyk, gelaakt is. VHant
waarom haalde (2 ) hy eenen nieuwen
vyand op den hah ? Z o o 't quaalyk uyt-
viel, dan zou de Staat de Jchaade moeten
draagen: indien 't hem wel gelukt
e , zoude zoo uytmuntende Heldheer
in den pays te duchten, en des den vuy-
digen Uorst z e lf over de hand zyn.
En zekerlyk als (3) Corbulo tot
het bevechten der door hem beroerd
gemaakt zynde Chauchen, zich nevens
z yn ie g e r , reeds op hunnen
grond bevondt ; ontfong h y brieven
van Claudius, b y welken hem
bevolen wierdt met z yne benden
aan deeze zyde des Ryn s te rug te
keeren ; ’t gene dan ook , hoewel
tot geen kleyn ongenoege van den
zich daardoor beleedigd achtenden
Veldheer, gelchiedde.
W e lk e , hoe zeer hem op deeZe
w y z e de middelen benomen w ierden,
om d o o r ’t voeren der wapenen z y nen
naam alom beroemd te maaken,
echter b e flo o t, op dat de fcldaat door
eene lange en fteeds gevaarlyk z ynd e
bedryveloosheyd niet weer van de
door hem herftelde krygstucht ontaar-
d e, ten nutte zo o van de R om e yn fche
fcheepvaart als van het eyland
der Batavieren z e lf, het een o f ander
aanzienlyk werk , door z yn e thans
ledig zynd e benden, naar ’t voorbeeld
van den hiervoorgemelden Dru fus
, te doen b y de hand vatten. Dierhalve
hebbende aangemerkt eensdeels
de gevaaren, welken (4 ) de
Rom e ynfche v looten, zich van de
Maas naar denBovenryn en Y sfcl be-
g e e v en d e , zoonu Zoodan op den O -
ceaan ondergongen, andersdeels ook
hoe de R y n , zynen afvloed b y ’t
opzwellen der beroerd g ew orde z e e
vindende g e ftu y t , het beneden g e deelte
van het ( j ) Batavifche eyland
w y d
( iJT a c it.A n n . L ib .X I. cap. 19. A cn e jusfaexuerent
prffiudium immunivic; inisfis qui majoresChaucos ad de-
fficionem pellicerenc, fimul Gannascum dolo aggre-
derentur. Ne c irritEe auc degeneres infidia: fuere
adverfus transfugam & violacorem fidei. Sed c$de
ejus mocs Chaucorum menees, &. Corbulo femina
rebellionis prcebebac ; uc l?eca apud plerosque, ita
apud quosdam finiscra fama.
(2 } Ibidem. Cur bostem condret ? adverfa in
rempublicam cafara : fin prospere egisfet furmidolo-
fum paciviruminfignem, ignavo principi pra-gravem.
Ideo Claudius adeo novam in Germanias vim pro-
- hibuic, ut referri prtsjidia ds Rhenum juberet.
( 3 ) Dion. HUl.Lib. LX .p a g . 682. A t Cn. Domitius
Corbulo in Germania exercitui pr^ fe flu s , railices
e x ercu it, ac barbaros, inprimis autemChaucos vexa-
v ie: Cujus ubi vircucem ac iludia Claudius cognov
i t , non pasfus majora augmenta accipere e x hosci-
co revocavic.
(4 ) Tacit. Annal. Lib. X I . cap. 20. Netamen miles
otium exuerec, inter Mofara Rhenumque crium &:
viginci millium fpacio fosfam produxic, q u a i n c
e r t a o c e a n i v e t a r e n t u r .
„ ( 5 ) Dion. Hifi. Lib. L X . pag. 683. Iterum Copiis
præpofitus nihilominus eas in exerciciis habuit :
quumque pax eiTec eorum opera fosfam a Rheno ad
Mofam perduxic, longam ad millia pasfuum X X I ,
NE I I K L U V n , ÆS T U A N T E 0 C E A N 0 , . R E -
E L U E N T K S S T A G N A R E N T .
' »
sk.
' r i »
" r i V . 1
■ V ri'rii
'ri ' . Y
frir
!
:ri-i
a .
' “ J'U H 'lì' '
•r’f.riA i :¡S¡
i t i l '
Ii|.
'jii /