Il
li I II'*
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I .
mids de winter op handen w a s , met
z y n e vloot en benden ter tweede-
raaaie te rug naar G a llie , alwaar h y
de zelven in ( i ) bezettinge zon d t,en
onder anderen een legioen en v y f (2 )
keurbenden naar Luykerland, om op
het gedrag van Arabiorix acht te ge e ven;
welk e nevens den voorgemelden
Kattenwald, die, g e ly k w y g e meld
hebben, het verbond tusfchen
de Batavieren en Ccefir bemiddeld
hadt, het meefte land tusfchen de
Maas en den R y n beheerschte, en van
welken eerften V o r ft deeze twee
overoude geldftukken in de ver-
maarde (3) penningkasfc des Fran-
fchen Konings alsnog bewaard w o rden.
I.
i'li'ik;
R T ' i .
i 'iT : !í
I'tl I
’Ili
Het kopftiik van den Liiykfchen Koning is met eenen gevleiigelden helm op de voor-
Zyde van het eerfte, nevens de vier eerfte letteren zyns naams, gefteld;
A M B I o u I X .
Op de tegenzyde ziet men eenen Luykfchen Riiyter, want de grootfte kracht dier
yolken beftondt in hunne Ruytery, met eene fpeer verbeeld, boven het woord:
E B U R O n e s .
L U r i i E N A A R S.
. Het tweede, ’c gene de zelfde rugzyde heeft, voert, nevens liet gehelmde kopftiik
van den voorgemelden Koning, des zelven geheel uytgefchreeven naam:
A M B I O R I X.
5 2. W e lk e , onaangezien h y deeze
— Romeynfche bezetting in z yn e ftaaten
ontfangen hadt, eerst bedekt- en
daarnaa openlyk den (4 ) oorlog teg
en Cæfir aanvong, en door de ge-
fleepenheyd z yne r tonge daarenbov
en nog den voorgemelden Kattenwaldin
den ,Zelven wikkelde. D o ch
die, zyride nu door den hoogen ouderdom
g e fle e ten , en des buyten
ftaat om den last van den aangevan-
gen k ry g te können torfcn, mids die
hem thans meer tegen-dan vo o r liep ,
eerlang in hevige (5) fcheldwoordeii
teg en
( 1 ) Cafar, de bello GaU. Lib. V . cap. 24. Coañus
eft a lit e r , ac fupcrioribus annis , exercitiim in hi-
bemis colloca re , legionesque in plures civicaccs dis-
tribuere.
(2 ) Ibidem. Unam Lcgionem , quam proxi-
mc trans Padum confcripferac, & cohortes V. in
Ebu ron es, quorum pars maxima eft inter Mofam &
Rhenum, qui fub im perio Ambiorigis & Cativulci
e rant, mifit.
(3 ) BoLitcrouë Recherches des mon. de Franc,
fo l.’ ua. Ces pieces font des monnayes des Liegois, nom-
mezExiV KON E S , fabriquées dans A d u a t u c a , leur
ville capitale, fous le regne à'Ambioricb, qui était l'un
de leurs Roys, quand Cejàr arriva en Gaule.
(4 ) Caf. de bello Gail. Lib. V . cap. 26. Diebus circiccr
X V , quibus in hiberna ventum e ft , Jnicium
repentini tumukus ac defcdlionis ortum eft ab Ant-
biorige & Cacivulco: q u i , quum ad fines regni fui
Sabino Cotcæque præsto fuisfent frumentumquc in
hiberna compprtavisfent Indutiomari T rev iri nunciis
impulfi fuos concitaverunc, fubitoque oppresfis lig-
natoribus magna manu castra, oppugnatum venerane.
( j ) Caf. de bello Gali. Lib. V I . cap. 30. Cativulcus
rex diinidiæ partis Eburonum, qui una cum Ambio-
rige confilium in icrat, ætate jam c o n fe d u s , quum
laborem aut beili aut fugæ ferre non po sfec, omnibus
prccibus detestatus Ambiorigem, qui ejus confi-
lii audor fuisfec, taxo , cujus magna in Gallia Ger-
maniaque copia e f t , fe exanimavic.
G
f
I T T