■ h i i k ç , '"{ .il;
I.-
fi fe 'j
Ï 9 0 G E R A R D V A N L O O N S
dende des zelfs gedachtenis onder an- die, wegens de door hem aldaar be-
derenop deezen ( i ) penning bewaard, haalde overwinningen, gemunt is.
Rondom des Keyzers gelaurierde beeldenis, met welke men de voorzyde beftempeld
z iet, Ilaat in den rand der voorzyde dees tytel tot omfclirift :
S E V E R U S , P I U S , A U G o s t ü s .
S E V E R U S , D E GOD VRU CHT IG E AUGUSTUS '
De tegenzyde verbeeldt eene voorttreedende Overwinning, welke eensdeels eenen
zeegeftandaard op de flinkere fchouder draagt, andersdeels een kind , ’t zinnebeeid van
’s Keyzers aldaar zynde kinderen, met de hand leydt. Het bovengefteldg randfchrift is:
V I C T O R I A E B R I T a n n i c a e .
TER E E R E D E R B R I T A N N I S CHE O V E RWIN N IN G E .
Naa vervolgens de ftaatlyke uyt-
vaart des overleeden K e y z e r s , op
eene zeer prächtige w y z e gehouden,
en de lykmyt door z yn e twee aldaar
zynd e Zoonen Basfianus en Geta
b y die gelegenheyd ontftooken w a s ,
wierdt de asch van ’t verbrande lighaam
in eene (2 ) AlbasteLykbusge-
daan; met welke zich die twee jon g e
aldus aan ’ t ry k geraakte K e y ze ren
het z y langs Batavië, het z y langs
Bolognie naar Rome op reys begaven.
Hier aangeland, namen z y
beyden wel hun v e rb ly f in een (3)
huys , doch was hun onderlinge
I Ì Adolf. Occon. Num. Imp. R . fol. 279.
,) Herod. Hift. Lih. I F . fol. 538. Ita ambo pari
honore imperium gerences, folverunt e x Britannia,
Romainque cum Pacris reliquiis contendebant. Nam
coi-pusculo ignibus tradito, cìnerem ipfum cum odori-
bus in vasculum Alabastri conjeftumRomamrefcrcbant.
(3 ) Ibidem fol. 539. Adolescentes jam , una cum
marre Romam festinabant, feditionem etiam tum in
itinere agitantes. Quippe diverforiis raenfaque numquam
eisdem utebantur: multumque fuspicionis in
cib o omni potuque, ne aiceruter ante capto tempor
e , ipfe clam auc per minisceria veneno remgererec.
haat, afgunst, en tegen den anderen
opgevat wantrouwen zo o g ro o t,
dat z y alle ( 4 ) binnendeuren des •
h o fs , langs welke het een met het
ander deel gemeenichap hadt, niet
alleen lieten toemaaken, maar ieder
z e l f eene afzonderlyke lyfwacht ver-
k o o s , doch welke aan beyden den
eed van getrouwheyd afleyde : b y
welk voorval de Batavieren, g e ly k
uyt het v ervolg zal b lyk en , de lyf-
fchutbenden van Geta , zynde een
Vorst van eenen vry geraaatigden (5 )
inborst, geweest z yn ; tot dat h y
den vyfentwintigften van Sprokkel-
maand
Ob eamque caufam etiam iter properantius faciq-
banc; cucius rati vifturos ubi jam in urbem perve-
nisfent, divifaque inter fe regia amplis & fpaciofis
ædibus, majoribus etiam reliqua urbe pro fuo uccr-
que arbitrio feparatim agitarenc.
(4 ) Ibidem fol. 540. Partiti inter fe domum januis-
que fecretioribus obltrufhis, publicis tantum acque
acrienfibus promiscueucentes. Quin & C u s t o d e s
C o r p o r i s s e p a r a t i m fibi delegeninc.
( 5 ) Aurei. Fiao r de Cæf pag. 142. G e ta , cui nomen
paterno ab Avo e ra t, cum ejus modcsciore ia-
genio fracer angeretur, obfesfus interiit.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I .
212. maand des volgenden'jaars door z y -
nen ontaarden Broeder Basfianus in
den ( i ) ichoot van z yn e moeder
vermoord wierdt.
Hoewel de Batavifche benden, als
de zyde van Geta met veel naadruks
hebbende aangekleefd , des geen
kleyn (2) ongenoegen wegens den
aan haaren meester bedreeven moord
tot zo o verre b e tu y gd en , dat z y
vo o r den daarop uyt de ftad g ew e e ken
Basfianus de poorten flo oten , en
hem dus eene w y l tyds buyten Rome
hielden, zoo heeft hy hen echter,
als weetende hoe geducht een volk
z y waaren, d o o r ’t geeven van g e weldig
groote gelchenken, eyndelyk
tot bedaaren gebragt. En welke ongemeene
aldus uytgedeelde g e ld en ,
ligt eenen voet können gegeeven
hebben, dat de hier te land iedert
ontdekte Romeynlche geldftukken
daarom wel meest van des zelfs Vader
zyn.
Basfianus aldus van het ryk alleen
meester, en de aangevange beroerte
der Batavieren gefiist z yn d e , begaf
2 1 3 - zich in het jaar tweehonderdender-
tien naar den Donau, ter beteugelin-
g e van de daaroverwoonende volken,
alwaar h y de Batavieren, uyt h oogachtinge
hunner nu zo o Jang gehlee-
ke krygsdeugden, n a a r ’ t voorbeeld
zyns Vaders en andere voorige K e y z
e r s , tot (3) z yne lyfwachters aan-
; nam. W e lk e n weer het aan hen op-
191
j e bewind , onaangezien dit
laatfle voorval, met eene zo o ongekreukte
trouwe en aankleevendheyd
tot hunnen nieuwen meester hebben
waargenomen, dat Basfianus in hun
gedrag (4 ) een byzonder welbehaagen
hebbende, tot hen eene ongemeene
genegenheyd opvattede. Zulks
h y , altemets het Romeynfche g e waad
daarlaatende, met dat der Batavieren
o f wel in eenen met zilver
v e r fie rd en k ry g sk o ld e r in ’t openbaar
v er lcheen; mids deeze volken nu
niet m e e r , even (5 ) als in den beg
in n e , met het meeste gedeelte huns
lighaams naakt liepen , maar , door
den geftaadigen ommegang met de
R om e yn en , niet min in hunne z e den
dan kleedy befchaafder gew o r den
, en des op eene behoorlyke w y ze
gekleed waaren; könnende hunne
k le e d y , welke b y hen te deezen
tyd e in gebruyk was , op den hier
voor verbeeldden ( 6 ) fteen g e zien
w o rd en, als welke niet alleen
de gevangen genome Velleda ,
maar ook eenige Duytfchers in hunne
althans in zwang zyn d e kleederen
verbeeldt. E n hoewel z y
in geene zaaken meer , dan in de
w y z e , op welke hunne hoofden
verfierd en toegefteld waaren , van
de Romeynen verfchilden, zo o behaagde
het echter aan den tegenwoordigen
K e y z e r zyn hoofd niet
alleen eveneens op te to o y e n , maar,
om
( 1 ) Herod. Hift. Lib. I F . fol. 544. Quare irnip-
to fracris cubiculo, nihil cum calc cxpeótancem fu-
pra niacris pctlus raulco undancem fanguine fævus
obcmncac.
(2 ) Æ lii Spartiani Antoninus Geta cap.6. Occifo eo
pars milicum , quæ incorrupca era c, parricidium
ægeirime accepic, diccncibiis cu n ftis , duobus fe libcris
fidem promifisfe, duobus fervare debere : Clau-
fisque portis diu non esc Imperator admisfus. De-
nique nifi querelis de Geta editis, & animis militum
dclinitis, ENO R M i n u s eciam S t i p e n d i i s dacis,
Romam Basfianus redire non potuic.
_ (3 ) Herodian. Hift. Lib. I F . fol. 547. Igicur Italia
decedens, ad ripas Danubii p e rv en it, ac parces
imperii Romani Septemtrioni fubjeftas ordinavit.
Ibi auc corpus exercebac aurigando, cædendisque
cominus omne genus beluis : aut Jus diceb at, ra-
rius id tamen ; fiatimque ac prompce fencenciam fe rens
ac refpondens, pauculis dumcaxac audicis. Ce-
cerum G e r m a n o s illic fibi omnes adjunxic atq u e ,
in AMICITIAM CONS I LI AVI T , fic UC CX Ifis focios
bellorum, & c u s t o d e s c o r p o r i s , vali-
disfimura quemque & pulcherrimum, fibi adfciveric.
(4 ) Ibidem, fol. 555. Germani equiccs, quibus &
deiettabacur Antoninus, & custodffius corporis ute-
bacur.
(5 ) Zie bier voore I. Boek fol. 9.
(6 ) Zie hier voore I I I . Boekfol. 154,
B b b 2
I« 'fa D
l i n f
il'ji
I
. 4 I
f 2 f u m
t# :" '