M.Ni
? !T ;ï
O ü M , ’
Y ■' \ ■‘•
':5 V\‘
• \
w y d en z y d , raids het toeftoppen des
Ysfels door Drufus, altemets onder-
water zettede , deedt hy door de
onder z yn bevel ftaande benden eene
nieuwe gragt o f vaart, tusfchen de
Maas en den R y n , graaven ; waardoor
niet min de nu zo o meenigmaal g e leede
overftrooming zoude g ew eerd,
dan het gemelde gevaar des Oceaans
vermyd worden. D e e z e dan door
hem gedolve gragt nam haar begin
van de Maas b y het thans genaamde
( i ) Kr impen, en ftrekte z ich dus
omtrent een- o f drieentwintig duyzend
fchreeden Noordoostwaart o p ,
tot omtrent het daarom genaamde
dorp L e k s m o n d , mids de
andere mond deezer nieuwgedolve
gragte zich ter dier plaatle met
de oude kil van den door hem
aldaar thans afgedamden ( 2 ) Ysfel
vereende ; invoege nu het overtollig
opperwater des Ryns (want
het was ook hierom dat deeze gragt
voornaamlyk gemaakt was)eensdeels
zo o längs de oude kil des Ysfels van
den R y n tot Leksm ond , als vandaar
längs de nieuwe thans gemaaktegragt
z ich te Krimpen in de Maas ontlastt
e , andersdeels ook aan de Romeynfche
vlooten gelegenheyd gegeeven
wierdt, om uyt den laatstgemelden
ftroom, zonder ze e te kiezen, in
den R y n ,'e n van daar w e e r , längs
de door Drufcs gemaakte g ra g ten ,
tot in de thans genaamde Z u yd e r ze e
te können komen ; als in de nevensgeftelde
Landkaart kan gezien w o rden.
H o e ’t z y , Claudius ftondt wel
aan Corbulo de eer (3) der z e eg e praale,
wegens het beteugelen der
afgevalle Chauchen t o e , doch riep
hem , als wiens werkzaame aardt aan
dien K e y z e r niet w e ynig i n ’t o o g
liep , eerlang te rug naar R om e ; mids
alles zo o b y , als op de grenzen der
Batavieren in voile rust was. Deson-
aangezien verfchafte de iedert in qo,
Britannie, ontftaane beroerte aan — ■
de aldaar gebleeve Batavieren eerlang
ge legenh eyd, om van hunne nu zo o
menigmaal betoonde dapperheyd
nieuwe blyken te geeven. Mids de
aldaar bevel voerende P. O ftoriu s,
onaangezien h y toen geene Rom e yn fche
( 4 ) Leg ioenen b y zich hadt,
echter de afgevalle Iceenen flechts
met de hulpbenden der Bondgenooten
aantastte, hunnen legerwal ver-
brak, en dus die zamengerotte volken
verftrooide. En onder welke
zich
( 1 ) NB . Ik weet wel dat door Cluverius, ( z ie z y n
traflaac de Rheni alveis pag. 4 7.) van Leyden door
Delft naar Maasland loopende vUed voor deeze gragt van
Corbulo genonien wordt, doch te onrecbt: want op wat
wyze wordt door die vaart belet, dat bet Batavifche eyland
, door bet opperwater, b y ’ t woeden der zee, niet
overftroomd wordt, 't gens immers als een der hoof dre-
den gemeld wordt, waarom deeze gragt gemaakt is. Nocb
bier Jirydt niet mede, dat de wydie, gelyk de zelfde
Jcbryver wH , van Krimpe tot den Ryn langer dan
X X I I I . duyzend fchreeden is , dewyl wy ze geenszins
van Krimpe tot den Ryn, maar fiecbt van Krimpe tot omtrent
tweeduyzend treden boven bet daarom genaamde
dorp Leksmond uytflrekken, en volgens welke fielling
zy dan de vereyfcbte lengte beeft : zynde voorts nog aanmerkelyk
, boe tusfchen de gemelde plaats en Tszelflcyn nog
fiukken vande oude dyken ( a ) gevonden woi'den, tus-
fcben welken, de Tszel met den Ryn eertyds gemeenfchap
gebad beeft.
(2 ) W alv is befchryving van Gouda pag. 9.
fic t tnatculog bnii&cn f e r e l ottQEU Ooo? Dcn JLdi^
KcnDuft cn Dc ouDe ©il / D?oiritcn cn jlnUftcn Dan
ouDc «©jiftcn Dc0 f 6f e l s / a l0 noclj ijcDcn tn s fcijcn
g0 fc ljlcp n cn Dc HcU tc i im i 3jun oDcttupgcnDc
bctn pîcn Dat Die jîcoom jp n be g in in Dc %cU toci
e ct nam
(3 ) Tacit. Annal. Lib. X I . cap. 20. Infignia tamen
triumphi induliit Cæfa r, quamvis bellum negavisfet.
(4 ) Ibidem Lib. X I I . cap. 31. A t in Britannia P.
Ostorium propræcorem turbidæ res excepere. . .
ille gnarus primis eventibus metum auc fiduciam gi-
g n i, citas COHORTES rapic: & cæfis qui rescite-
ru n t, disjcftos con fedacus, ne rurfus cónglobaren-
tu r , infenfaque & fida pax non D u c i, non militi
requiem permicterec ; decrahere arma fufpedis cinc-
tosque castris Antonam & Sabrinam fluvios cohi-
berc parar. Quod primi Iceni abnuere, valida gens ,
nec præîiis concufi, quia focietatem nostram volen-
tes accesferanc: bisque audoribus circumjedæ na-
tiones locum pugnæ delege re, fepcum agrescri aggere
& adieu angusto ne pervius equici forec. Ea munimenca
dux Romanus, q u a m q u AiM s i n e r o b
o r e L e g i o n u m s o c i a l e s c o p i a s d u c e b
a t , perrumpere aggredicur d distributis cohortibus
turmas quoque pcdicum ad munia accingit. T un c
dato figno perfringunt aggerem, fuisque clauftris
impedicos turbane, d c .
» I
LI
/ 111
NI
tejil