:«i '!
: " ' I * " " ' ' ' ■¡■i?! 'i
l i p ' ' ß I
ijüiÜíl'
: i.;
¡ til n .
:íI :lp
50 G E R A R D V A N; L O O N S
dienft onder de zelven tot zallgheyd
van veelen opgerecht. En hoewel de
meeste inwoonders van het thans g e naamde
Holland,federt rneer dan zes
eeuwen, nog van der zelver kennisfe
zyn beroofd en verftooken gebleeven,
200 zullen w y echter,in’t achtervolgen
deezer Hiftori, van dit heyltoebren-
gende geboorte jaar, volgens de thans
in gebruyk zynde g ew o o n te , ook onz
e tydrekeninge afteyden en regelen.
Naa Drufus met zyn leeven te g e lyk
het bevel in Duytschland hadt af-
gelegd, was het hoogbewind des krygs
in dien oord door Augustus aan des
overleedens ouderen Broeder T ib e rius
( i ) N e ro , en , naa die een groot
gedeelte van Duytschland, door z yne
aldaar behaalde overwinningen, tot
bynaar een wingewest des Romeyn-
fchenryks gemaakt hadt, federt i n ’t
vierde jaar naa des Heylands voorge-
rnelde geboorte eerst aan M. (2 ) Vi-
nicius en eyndelyk aan Domitius
Ænobarbus opgedraagen, mids, naa
des eerftens vertrek, de Attuarien,
Brudleren en Kaninefaaten de wapenen
tegen het ryk opg ev at, en deez
e laatften wel in het byzonder den
voorheen omtrent hun land door Dru- ■
fus opgerechten altaar, even als (3)
de Duytlchers zynen anderen altaar
over den R yn verwoeft hadden, o f
O m dus hunne verbitterdheydtemeer
te doen b lyk en , o f wel o m , dôor het
fehenden der allerheyligst geachte
jg a o os.
^ CO v f i j i Patere. H ß . Lib. I I . eap. p j. Moles
deinde ejiis belli translata in Ncronem e st; quod is
luaiS: virtute & fortuna administravit, peracratusuue
v ia o r omnes partes Germaniæ, line ullo detrimento
commisfl ex c rc itn s , quod præcipue liuic Duci fern-
per curæ fu it , lie perdomuit earn, ut in F o rm .m
r i E N E S T l r E N D I A R IÆ E E D I G E RE T P R O V I N-
(2 ) Ibidem cap. 104. Non.- diu vindicem cusro-
demque imperil fui morata. in urbe pa tria, proti-
nus m Germaniam m ifit, ubi ante triennium fub
Marco Vin icio avo tuo , Çlarisfimo v iro , immenlúm
exarferat bellum.
Cs) H. Cannegieteri Bisferlat. de Brittentnrge, ( íc .
pag. ic o . U t autem invifa fu e ru n t, maximopere
Komana monumenta omnia barbaris, ita non castelzaaken
der Romeynen, zich desteont
verzoenbaarer en te g e lyk ook hunnen
landaard, om zich tegen zo o zeer
verbitterd geworden vyanden beter te
verweeren, heldhaftiger en vroomer
te maaken. D o ch wat ook van dit laatfte
z y , deeze volken woonden tusichen
d eN o o rd z e e , den R y n , de van Delft
naar L e yd en loopende V lie t, en den
iedert te Naaldwyk ontdekten grens-
paal; als wiens ( 4 ) oplchrift g e tu y g t ,
dat h y tiend’halfduyzend fchreeden
van de Maas tot b y de uyterfte K a ninefaaten
geplaatst w a s : welken alleen
de ü Y T E R S X E genaamd worden,
omdat, even als de Morinen,dat Zyn
de thans genaamde Vlamingen, de uy terfte
längs de kust woonende volken
(5 ) van ’t vasteland van Gallie, zo o oolc
de Kaninefaaten de uyterfte volken
van ’t eyland der Batavieren waaren.
En hoewel die Kaninefaaten aldus
een v ry k le yn e r gedeelte des eylands
bewoonden, en daarom ook niet zo o
tairyk ( 6 ) dan de Batavieren waaren,
Zoo hadden z y , als zyn d e van de z e l f de
herkomst, ook de Zelfde taal, hoofdzeden,
en eene g e lyk e heldhaftige dapp
e rh e yd , en waaren dus niet min aan
■ hunne gebuuren dan aan de R om e y nen
ontzaglyk; zulks T iberius, hierom
andermaal peribonlyk in Neerland
kwam, den last deezes krygs op z ich
nam,en dien, volgens het hem tQtnog-
toe alom verzeld hebbende geluk, doof
’t beteugelen der afgevalle (7 ) Kaninefaaten
,
l a a s a s ä s a i s s
ia fantum fed & a r a s Romanorum Dü s tSc Impera-
tonbus mfcriptas evereerunc; fic namque S a r a »
U R D s i & aha ejus opera Germani disiecerunt,- vi-
de racitum annalium Lib. 11. cap. 7.
f ‘*3 - ß •''‘f Extremos Caninefates
Miüia Pasluum X J I .
Cr) Uirgil. Mn . U b . V I I I . eifu 727.
E xT K E A fiq u e HOMINÜM MORTNL
(6 ) Taeit. H iß . Lib. IV . cap. i , . Misfi ad Cani-
netaces, qui confilia fociarent. E a ceaNs P a r t r m
i n s u l a E c o l i t , o r i g i n e , l i n g u a , v i r t u -
^^^.J'^ATAVIS : NUMERO SU PER ANTÜ R .
( 7 ) Nelleji PaierciU. Hiß . Lib. I I . cap. 105. Intra-
ta protinus Germania, s u r a c t i C A n 1 n e e a t e •
Attua rli, Brufteri recepci, Cherusc® gencis & Inguio-
m en is , mox nostra cladc nobilis.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I .
fta ten , eerlang ook tot een goed e yn de
bragt.
8. Niet 200 gelukkig was z y n opvol-
'— ' g e r Quinirilius ( i ) Varus, mids h y
zich met de wel bevochte,dan geenszins
overwonne Du ytfchers, welken
om z y n e hoovaardy en g e y lh e yd de
- wapenen tegen hem hadden o pg evat,
in een gevecht inlaatende, z y n leger
door Arminius Bevelhebber der Che-
rusfen, zoodaanig, met verlies van
drie Romeynfche L e g io en en , alle
de hulpbenden en der zelver bevel-
h ebberen, geflaagen z a g , dat h y om
de gevreesde gevangenis, en de fchan-
de der geleede neerlaage niet te ondergaan
, zich met e y g en e handen den
doodfteek g a f
O nbefchryv elyk was de ontftelte-
n is , als de tyding deezer tegenfpoe-
den te Rome kwam. Augustus liep
als raadloos door z y n h o f veelmaal
u ytro ep ende , O Üarus ge e f my (2 )
myne legioenen weer, ja bekoramerd
dat de Duytfch e benden, welken h y
tot z y n e lyfwachters om haare trouw
en dapperheyd hadt aangefteid, verftaande
deeze bevochte z e eg e haarcr
Iandgenooten, w e l iet euvels zo o tegen
z yn en perfbon als den Staat on-
derneemen mogten,heeft h y niet alleen
verfcheydene wachten door de ftad
gefteld om op ’t gedrag der zich te
R om e onthoudende (3 ) Duytfchers
acht te g e e v en , maar de Batavieren
en andere z yn e D u y tfch e lyfbenden
van haaren dienft ontflaande , naar
haare Eylanden, terug gezonden.
Dan naa de gevreesde gevolgen 10.'
dier ondergaane nederlaage door d e n ----
daarop weer in Duytschland gekomen
Tiberius verhoed, en dat door de aldus
afgedankte en daardoor niet w e yn ig
verootmoedigde Batavifche benden
echter geene beroerenisfen aangevangen
waaren , z y n de zelven federt
weer naar Italie ontbooden en
vervolgens in deeZe haare ontnome
waardigheyd, en dat z e l f n o g voor
het (4 ) overly den van Augustus,
herfteld; ’t gene den negentienden 14 .
van ( 5 ) Oogstmaand vier jaaren daar — »
naa
( i ) Plori Hiß. Lib. I V . Cap. 12. Poscquam vero
ille (Drujiis) defunétus, Vari Qulnélilii iibidinein
a c fuperbiam, haud fecus quam tövitiara odisfe cce-
perunc. Aufus ille agere conventum, & in cascris jus
dicebac , quail violentiara Barbarorum & liftoris
virgis , & pr sco n is v o c e posfet inhibere ; ac illi
qui jam pvidem rubigine oblitos enfes , inertesque
incererent e q u o s , ut primum to g a s , & fceviora ar-
mis jura viderunt, duce Arminio arma corripiunt.
Quum interim tanta erat Varo pacis fidu cia , uc ne
pr-Edifta quidem, & prodita per Segescem, unum
principum, conjurationc commoveretur. Itaque im-
p ro vidum, & nihil tale mecuencem improvifo adorci,
quum ille (Ò fe curicas!) ad tribunal citarec, undique
invadane, castra rapiunc, eres legiones opprimuncur.
Varus pcrditas res eodem , quo Cannenfem diem
Paulus, & fa to esc & animo fequutus. Nihil illa c$de
per pa ludes, perque filvas cruencius : Nihil infulta-
tione Barbarorum intolcrantius, prtecipue tamen in
caufavum pa tronos, aliis oculos , aliis manus ampu-
tabanc: unius os futum recifa prius lin g u a , quam in
manu tenens Barbanis, tandem, inquic, vipera fibi-
lare defiste. Ipfius quoque confulis co rp u s , quod
militum pietas numi abdiderat, effosfum. Signa & a*
quilas duas adhuc Barbari posfidenc. Tertiam figni-
f c r , priusquam in manus hosdum v eniret, evulfic,
merfamque intra bakei fui latebras gerens , incruenta
palude fic latuit.
( z ) Suet. Hift. Lib. I I . cap. 23. Graves ignominias
cladesque, duas omnino, ncc alibi quam in Ge rmania
, accepic, Lollianam & Varianam: Sed Lollia-
nam majoris infamia:, quam demmenci : Varianam
pene exiciabilem, tribus legionibus, cum duce legatisque
& auxiliis omnibus, c s f is . H a c nuntiata, ex-
cubias per urbem in d ix it, ne qui^ cumuluis existe-
rec: Ec pra:fidibus provinciarum propagavit Imperium,
ut & à pericis & asfuetis focü continerencur.
V o v i t & magos Ludos Jovi Opt. Ma x . S i R e m p u -?
B L IC AM IN MEL IOREM ST A TÜM V E R T ISSET.
Quod faftum Cimbrico Mavßcoque bello
erat. Adeo namque confternacum fem n t, ut per
continuos menfes barba capilloque fummisfo caput
interdum foribus iliideret, vociferao s: QuinStili tAi-
re, legiones redde: diemque cladis quocannis mcestuia
habuerit ac lugubrem.
(3 ) Dion. Casf. Hift. Lib. L V I . Quia complures Galli
ac Germani Komaí obfervabantur ; partim peregrinantes,
partim inter ftipatores recipiendi, vericus
(Augustus') ne quid novi mo lirentur, in Ínfulas ( ar-
m a to s ) ainandavit, inermes urbe exire jusfit.
Sutton. Hift. Lib. I I . cap. 49. Item Germanorum,
quam usque ad cladem Varianam, inter armigero»
circa fe habuerat.
(4 ) N B . Dat de aldus afgedankte Batavifche en ander»
Duytfche lyffcbutbenden, nog voor de dood van Augustus
weer te Rome in haare waardigheyd herfteld zyn, blykt
daaruyt, dat z y , zoodraa Tiberius in ’t ryk was opgevolgd
, ftraks door bem onder zynen Zoon Drufus naar
Pannonie gezonden zy n , als hiernaa zal gemeld worden.
(5 ) Suet. Hift. Lib. I I . cap. 100. O biit in cubiculo
eodem, quo Pater Ofta vius:duobus Se xris,Pom-
pejo & Apulejo Cosf- X I V . Kal. Septembris, hora
diei nona, feptuageömo& fexto s ta t i» anfto, di?*
bus quinqué & triginta minus,
N 2
i 1
j, 4
Y: ' ;•« ■ J:
t ; , . • i l
' I
i: J ' ■
f«'; Í
if ' ’tf'
i 'jli'f 'ii'- . "
:■. :
' ß A -
li ■ :■!» , r .
, 4
. 7 "
1
i'f
If I? ' '
I f.' ? :
ii i: ^
‘ili? T
14Ü.. ? t '
l:;4!
'iff ;
( i f i l f r '
i f 'T '"P ; ■'
1 . - ,
' , f' / I '
■ . ■ I •1 ’ , " ki
Ì "?'■ ' :
I Y’ " i .. Jl