f e l l ' ' ¡i !» i
»Si“SíiSir!
kjíli'f'ív ii
l!íiííi!!!iiiil
i'lf'iriMil!
i'Sí y
3-8 G E R A R D V A N L O O N S
altoos Zyn gezag in dien oord te
vestigen , en liet dierhalve alles ver-
vaardigen ora den weer ontftaanen
k ry g in Spanje te dempen, mids
Cnæus ( i ) Pompejus, om zyns ge-
iheuvelden Vaders verloopene zaaken
te herftellen, geen kleyn leg
e r uyt de hem van alom toegevloei-
de ipldaaten tegen C æ f ir , ftaande
des zelfs v e rb ly f in ’t O o f t e , hadt op
^ de been gebragt. Dan d ienvolgde(2)
— ook het zelfde geluk in Spanje, hoewel
geene z e eg e hem ftrenger betwist
wierdt, geen g ev ech t langer dan hier
in twyfei ftondt, tot dat h y ; ziende
de zynen reeds aan ’ t w y k en , van
zyn paard (prong,die dus uyt fchaam-
te niet alleen deedt ftand houden,
maar Zelf tegens ieders verwachtinge
de half ontglipte z e eg e wegdraagen.
Sedert wierdt nog Cnæus Pompejus,
die in den flag reeds zwaar gewond
w a s , vlugtende achterhaald en afge-
maakt, waar op geheel Spanje, mids nu
de krachten van den Pompejaanfchen
aanhang vooraltyd in dien oord ge-
knakt , en alle hoofdbevelhebbers
o f gelheuveld o f verftrooid waaren,
zich ter tweedemaale aan Ctefir on-
derwierp.
Dus overwinnaar ( 3 ) van alle z yne
tegenftreevers teR om e zynde weer-
g ek eerd, heeft h y ( 4 ) verfcheydene
maalen, Zoo wegens het overwinnen
van Gallie, Egipte en A z ie , als het
een- en andermaal ten onderbrengen
van Spanje op eene ftaatlyke w y z e
gezeegepraald. En dewyl w y by de
eerfte verovering van dat iaatst ge-
noemde ry k van de aldaar betoonde
dapperheyd der Batavifche en andere
Duytfche hulpbenden gewaagd
hebben, 200 kan de inlasfing der
twee volgende zllvere penningen
geenszins als overtollig gelaakt w o r d
en , mids men de gedachtenis van
Cffifirs in dat ryk behaalde overwin-
ningen op de zelven bewaard vindt.
De voorzyde van den eerften is met het gepaarlde kopftuk van Venus, en de
tegenzyde met eenen opgerechten zeegeftandaard tusfchen verfcheydene op den grond
leggende wapenen beftempefd, en de rand omzoomd door dit byfchrift;
C A E - .
( 1 ) Veil. Patercul. H iß . Lib. I I . cap. 55. Vifto-
rem Africani belli Cajum Cæfarem excepic Hispa-
nienfe (n am viftus ab eo Pharnaces v ix quid-
quam gloriæ ejus adftruxic) quod Cnæus Pompeju
s , magni filiu s, adolcscens impetus ad bella
m a x im i, ingens ac terribile conflaverac, undique
ad eum adhuc paterni nominis magnitudinem fe-
quentium, ex toto orbe terrarum auxiliis confluen-
tibus.
(2 ) Ibidem. Sua Cæfarem in Hispaniam comitata
fortuna e s t, fed nullum unquam acrocius periculo-
fiusque ab eo initum præ lium, adeo uc plus quam
dubio marce, dcfccndcrec eq u o , confistensque ante
recedentera fuorum aciem , increpitâ prius fortuna
, quod fe in cum fervasfet exitum, denunciarec
miiicibus, vestigio fc non recesfurum: proiade viderenc
quem & quo lo co Imperatorem defercuri fo rent.
Verecundia magis quam virtute acies resti-
t u tæ a D u c e , quam a m ilite, fortius. Cnæus Pora-
pejus , gravis vulnere inventus inter folicudines
a v ia s , inceremptus est.
(3 ) Ibidem cap. 56. C æ fa r , omnium v ifto r , re*
gresius in urbem &c.
(4 ) Fieri H iß . Lib. I V . c^ . 2. Cæfar in pacriami
v ifto r invehitur ; primum de Gallia triumphum tran?-
raiferat Rhenus, Rhodanus & e x auro captivus oceanus.
Altera Laurus Ægyptia. T u n c in fcrculis Ni-
lu s , Arfino e, & ad fimulacrum ignium ardcns Pha-
ru s , tertius de Pharnace Currus, & Ponto. Quar-
tus Jubain & Mauros & B i s s u n A C T A M o s t e n -
d e b a t P IIS PAN IAM . Pharfalia & Thapfo s &
Munda nusquam.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 39
C A E S A R I M P E R A T O R .
C A E S A R H O O G G E Z A G H E B B E R .
De tw eede, wiens voorzyde met bet kopftuk van Vefta beftempeld i s , vertoont
_p de tegenzyde eenen opgerechten zeegeftandaard, tusfchen eenen lauwerkrans en eenige
beloftefchilden, boven den naam van
C A E S A R .
op
43. Dusdaanig was het ( i ) eynde van
■— den ontftaanen burgerkryg. Het
daarin geleeden verlies wierdt door
CtEfars goedaardtigheyd ryk e lyk ge-
b o e t ; mids h y aan alien, welken teg
en hem de wapenen gevoerd hadden
, 200 men Afranius en Sylla
u y tzon d e r t, het voorige beftaan op
eene edelmoedige w y s niet alleen
v e rg a f, maar, naa ’t vertoonen van
menigvuldige fpelen zo o te voet als
te paard, veelen der zelven met veelvuldige
weldaaden o p h o o p te , en
zich voorts (2) gereedmaakte om de
imaad, d i e ’ t Romeynfche volk door
de aan Crasfus (3 ) toegebragte nederlaag
van de Parthen voorheen ontfangen
hadt,thans overwinnaar z yn de
op Zoo onbedwonge gebuurvolken
en z yn e beurt te wreeken. Met
dit oogmerk deedt hy zestien legioe-
nen en ( 4 ) tienduyzend ruyters ,
z ynd e het ze lv e getal als hy voorheen
tegen Pompejus hadt i n ’t veld
g eb ra g t, van Italie naar (5 ) Macedonie
o v e rvo e ren ; Zulks het zeker
is dat onder die overgevoerde ruyters
ook de meergemelde Batavifche
en andere Duytfche hulpbenden
, als welken h y van den beginne
(6 ) a f beflooten hadt b y zich te
h ou den , en door wier dapperheyd
h y nu zo o menige ze eg en bevochten
hadt, zullen geweest z y n , g e ly
k uyt het vervolg nog klaarer zal
blyken.
T e rw y l h y met deeze en andere
ho o g e voorneemens zw an g e rg on g ,
viel ( 7 ) Casfirs vermoogen den vry-
geboore R om e ynen , van hen met
200 veelvuldige weldaaden te können
ophoopen , overlastig; zulks z y ver-
bitterd van in z yn e beftiering niet
laakbaars te ontmoeten, dierhalve,
in den fchyn van den Staat te willen
in v ryheyd ftellen, onder de aanley-
dinge (S ) van Marcus en Deciraus
Brutus, midsgaders Cajus Casfius eene
(9) zamenzweering tegen het leev
en van Cffifir ontworpen, en de
uyt-
( 1 ) Fieri H iß . Lib. I V . cap. 2. H ic aliquando
finis armis fuit. Reliqua pax incruenta: penfatum-
que dementia bellum. Nemo ctefus imperio prte-
ter Afranium, fatis ignoverat fem e l, & Faustum
Syllam: didicerat generös timcre & c :
(2 ) Sueton. Lib. I . cap. 46. Jam de ornanda in-
firuendaque u r b e , item de tucndo anipliandoque
Imperio plura ac raajora in dies defiinabat..........
M o x Parchís inferre bellum per Armcniam minorem
, nec nifi ante expertos aggredì predio.
(3 ) Veil. Patercul. Hiß . Lib. I I . cap. 44. Trans-
gresfum Euphracem Crasfum, petcntcmque Sdeu-
c iam , circumfufis immanibus coniis cquitmn, Rex
O rod e sju n a cum parte majore Komani E x e r d tu s ,
interemit.
(¿Q^ppianus de bello Civ. Lib. I I . pag. 810. Cof
itavit expeditionera longinquam contra Gcta s &
’arthos do Parthis vero pccnas fume re, propter
ea quæ in Crasfum contra foedus patraverant :
pvæmifit ergo trans finum Adviacicum legiones fede-
cim , & equitum decern millia.
( 5 ) Dion. Hiß . Lib. X L V . pag. 277. Antonio
Briíndufuim ad milices, q u i e o e x m a c e d o n i a
T R A N S M I S E a A N T , p fo fcd o .
( 6 ) Caf. de bello Gall. Lib. V I I . cap. 6. G e r m
a n o s E Q U IT E S . . . quos ab initio fccum habere
inftituerac.
( 7 ) Fiori Hiß. Lib. I V . cap. 2. Quippe demen-
tiam principis vicic invidia : gravisque crac libcris
ipfa beneficiorum potencia.
(8) Suetonii H iß . Lib. I. cap. 80. Coufpiracmn
eft in eum a L X amplius, C. Gasilo ,.Marcoqu e
& Decimo Bruto principibus confpirationis.
(9 ) Fiori Hifl. Lib. I V . cap. 2. N e c diutius di-
■ lacio donata est ; fed Brutus & Casfius aliiquc patricii
confenferunt in cædem principis.
K 2
t*
¡"f
pSi
M 'f i ; A'"
iit, i>
I T
^