1¡! "Il'lllll i
'i lililí im ¡ i :»!,
niflí
lili
"Hil
I I
t Pili i
riiüíi
J'iis i Í L ' i í i ' I f l í
lili
Kaninefaaten en Batavieren , hoewel
fe ch ts maar een klein gedeelte der
Gallen, heb ik eensdeels de Romeyn-
fih e legerfeden uytgerooid, en houde
de overigen andersdeels, met honger en
kommer in hunne oude legerfee be-
footen. Eyndelyk zoo wy harts genoeg
hebben, zullen de vryheid en eene
onferjfelyke roem ons tot hon, o f
v c r f nagen wordende , wy ten minfe
maar de zelfde weezen. Montanus
aldus ter handhaavinge der v ryheyd
aanzettende, liet hy hem, met bevel
van de. zaaken echter ten zagtfe voor te
draagen , tot de zynen te rug keeren.
Aan welken h y dan ook hoe
zyne boodfchap vrugtloos geweest
was, doch van ’t overige niets bekend
maakte , hoewel dat in ’t vervolg
genoegzaam rugtbaar wierdt.
Civilis federt flechts een gedeelte
zyns legers by ( i ) zich houdende,
Zondt dan onder ’t beleyd van Julius
Maximus en Claudius V iftor ,
zynde hy de Z o o n van z yne Z u s ter
, de oude regementen , en de
vaardigften der Duytfchers tegen
het leger van Vocula. W e lk en in
’ t optrekken de Winterlegering der
hulpruyteren,gewoon de lenden des
heirs te dekken en die te Afchel-
burg , zynde een kleyn dorp van
het thans genaamde Kleefsland, g e legerd
waaren, hebbende veroverd
en uytgeplonderd, vervolgens zoo
onvoorzlens het te Geldub geie-
gerde heir van Vocula indrongen,
dat die geenen tyd hadt om tot zyne
benden eene aanlpraak te doen,
o f die in bekwaame flagorde te Ichaa-
ren; zulks hy de Romeynen flechts
beval zich in ’t midden te houden en de
hulpbenden op de vieugels te plaatlen.
W e l is waat dat (2 ) de ruytery
ftraks op de indringelingen ftortte,
dan die wierdt in zoo goede orde
ontfangen , dat z y a fgeweeze b y
haare e y g e benden eerlang te rug
keerde. Sedert was ’t geen gere-
geld gevecht meer , maar flechts
eene fla chting, mids de Doornik-
fche hulpbenden, ’ t z y uyt vrees,
’ t z y door ontrouw door haare vlugt
de zyden der Romeynen blootgaven,
waarop de aanvallers doordrongen,
en onder ’t veroveren van vericheydene
krygstekens, dus binnen
den wal onder de zelven aan alle kanten
eene Ichriklyke flachting maakten.
Eerlang nogthans wierdt dees
voorfpoed door de aankomst der
Gaskonjelche hulpbenden, die door
Galba opgerecht, en thans ontbooden
waaren, fehielyk geftremd. D e w
y l z y onder ’t aannaderen hoorende
het gekrys der ftrydenden, denbezig-
zynden vyand in de ftaart aangree-
p en , en op die w y z e dus grooter
v re e s , naar gelang van haar gering
getal, onder den zelven te w e g e
bragten; mids de aangegreepenen
haar waanden de van Nuys o f Ments
verwacht wordende benden te w e e zen.
D e e z e (3 ) dwaaling zettede
den
Q igffl.a g QgaeiS
( 0 Trnti Hift. Ub . V . cap. 33. Civili? parce
oepiarum recenca, veceranas cohorces , & quod è
Germani? maxime prompcum , adverfus Voculam
exerdcuraque ejus miccic: Julio Ma x imo, & Claudio
Viélore fororis fuæ filio, ducibus. Rapiunt in cran-
1ÌCU hiberna a læ , Afciburgii fica; adeoque jmprovifi
castra , involavere, uc non a lloq u i, non pandere
aciem Vocula potueric : id folum , ut in tumulcu,
monuit, -fubftgnano milite media firmare auxilia pas-
11m circumfufa fune.
vallum ñernebantur ; cum repente novo au x ilio ,
fortuna pugnæ mucacur. Vafconum leilæ à Galba
cohorces, ac cum accitæ, dum cascris propinquant,
audito præliantium clamo re, intentos hostes a tergo
(2 ) Ibidem. Eques prorupic, exceptusquc com-
pofitis hoscium ordinibus terga in ' fuos vertic.
Cædes inde, non prælium. Ec Nerviorum cohortes,
metu feu perfidia, latera nostrorum nudavere. Sic
ad legiones perventum quæ , amisfis fign is , intra
invadunt, lacioremque quam pro numero terrorem
faciunc : aliis à Novefio , aliis à Maguntiaco
univerfas copias advenifie credencibus.
(3 ) Ibidem. Is error Romanis addit ánimos,
&; dum alienis viribus confidunc , fuas recepe-
re. Fortismus quisque e Bacavis, quantum pedicum
e ra t, funduncur, equesevafic, cumligniscaptivisque,
quos prima acie corripuerant. Cæforum co die in
parcibus nostris major numerus & imbcllior : e Ge rmanis
ipfa robora. D u x uterque pari culpa mericus
adverfa proiperis defuere.
den Romeynen moed by: welken,
terwyl z y op de krachten van anderen
vertrouwden,hunne eygen e we-
derkreegen. Dus wierden de vroom-
ften der Batavilche voetgasten op
hunne beurt g e v e ld , en voorts hunne
R u y te ry nog genoodzaakt ,
met de voorheen reeds verkreege
krygstekenen en gevangens, het g e vecht
afbreekende, te rug te w y ken.
Z yn d e i n ’t zelve het grootfte
en ongeoefFenfte getal aan de zyde
der R om e ynen , dat der besten aan die
der Batavieren gelheuveld, doch b e y den
de Hoofdbevelhebbers even zeer
te laaken, als die d o o r ’t niet b y ’t haair
grypen van het hen reeds toelachende
geluk,deezen ondergaanen tegenipoed
verdiend hadden. W an t zo o Civilis
met meerdere benden den ( i ) ftryd
begonnen hadt, zo o zoude hem zo o
gering getal niet omringd, en weer
u yt de reeds ingenome legerfteé ge-
jaagd' hebben. Vocula daartegen, Zo o
h y de aankomst der vyanden naar behooren
verfpied hadt, zoude zich, zo o dra
h y maar was uytgetreeden, niet
aanftonds hebben verwonnen gezien.
H o e ’t z y , dees als zich op de verkreege
z e eg e luttei vertrouwende
heeft federt vericheydene dagen nutloos
verlpild, eer h y tegen C ivilis op-
tro k , ’ t g e n e , zo o h y aanftonds g e daan
hadt, zekerlyk van het ontzet
der nu Zoo lang berend gehoude L e gioenen
Zou gevolgd zyn. W ie r
gemoederen immiddels Civilis aan-
( 0 Tacit. Hift. Lib.JH. cap. 34, Naill Civili,», fi raa-
joribus copiis inftmxisibt aciem, circumiri à cam paucis
cohortibus ncq a is fe t, castraque pcnupra excidisfcc.
V o cu la , nec adventum hostium e xp lo ra v it, coque
fimul egresfus viétusquc; dein viftoriæ parum confi-
fus, tricis frustra diebus castra in hostem movic
quem fi ftacim impellere, curfumque reniin fequi
macurasfet, folvere obfidiura legionum codein Ímpetu
potuisfec. Tencaverac intérim Civilis obfesfo-
rum ánimos tamquam perdicæ apud Romanos r e s ,
& fuis v iftoria provenisfec. Civcurafercbancuv figna
vcxillaquc j oltentad eciam captivi.
1 1 7
v o c h t , als o f het met de Zaak der R o meynen
omgekomen en de z e eg e
d o o rd e zynen behaald was; doende
ter bekrachtinge van dit voorgeeven
de veroverde vaandeis en krygstekens
niet alleen in hun g e z ig t plan-
ten , maar zelfs de verkreege gevangenen
te voorfchyn brengen. Van wier
een (2 ) een v ry ftout ftuk beftondt:
want h y riep luydkeels dat dit voorgeeven
valsch en aan Civilis de nederlaag
te beurt gevallen ivas. Waarop
h y wel aanftonds door de Duytlchers
doorftooten, doch te g e lyk de waarheyd
zyn s z e g g e n s , bekrachtigd
wierdt. En zekerlyk eerlang bemerkten
de b elegerden,door den op-
gaanden damp der in den brand ge-
ftookene h o e v en , dat het zeeghaftig
heir van Vocula t’ hunnen onderftand
op w e g was. W e lk e genaderd de krygstekenen
geboodt in ’t gezigt des legers
te fe ilen , midsgaders daarrondom eene
gracht en wal te fiaan, op dat zy met de
pakken alle verhindering hebbende af-
gelegd, ook des te onbelemmerder f r e e -
den. Hier tegen eyschten de benden,
als nu gewoon zynde te drey-
g e n , dat de ftryd aanftonds Zou w orden
aangevangen. En wierdt die
dan o o k , Zonder hem tyd te geeven
van de vermoeide benden in orde te
fchaaren , tegen Civilis begonnen ,
want die was juyst b y de hand, en
z y n vertrouwen niet min op dit g e brek
der Romeynen dan de dapperheyd
der zynen gevestigd. Ondertus
(2 ) Ibiàm. E x 'quibus unus egregium facinus
aulus, d ata voce gesta p a te fe c it , confosfus illic à
Germanis, unde major indici fides. Simul vastacio-
nc incendiisque flagrancium villarum , venire v ifto -
rcm exercitum intciligcbacur. In confpeau castrorum
conjiitui figna, fosfamque I f vallum ■circumdari Vocuia
jubec , ut depofitis impedimentis farcimsque expediti
certarent. Hinc in ducem clamor pugnam polcen-
cium, & minari asfueverant. Nfe tempore quidem
ad ordinandam aciem c ap to , incompofici fesfique
prælium fumpfeïe. Nam Civilis aderat , non minus
vitiis hostium, quam virtute fuorum frctus.
Os
'.'.T ill :
[M i
i f h , % I
4 ;;