ren graftombe der aloude Graven van R echteren , die vroeger eene ka-
Ltj het slot zelve hadden. In deze kerk is ook nog een vertiek
dat de Gervekamer heet. De zware en sterk gebouwde toren van dit
dorp is voorheen afgebrand , doch bet overblijfsel vertoont nog eene
keurige bouwkunde, en draagt alle kenmerken van eenen hoogen ou-
derdom.
De dorpschool ^ wordt gemiddeld door een getal van 220 kinderen
bezocht. Ook is hier eene, in het jaar 1858, opgerigte Fransche school
die 20 leerlingen telt.
In bet jaar 18o9 is er eene snelweverij opgerigt, waarin ongeveer 50
kinderen arbeiden , en sints 1840 is dit d. aan beide zijde van de
Vecht door een Mac-Adamsweg met Zwolle verbonden, van welken ,
rnede voor uitspanning, veel gebruik gemaakt wordt. Ook is dit d.
bijzonder bekend door de moppen, die aldaar gebakken worden en
in de geheele prqv. Overijssel, en zelfs daar buiten , onder den naam
van Dalfser moppen voor eene lekkernij gebouden worden.
De kermis te D alfsen valt in op d e 2e Woensdag in September.
DALFSEN (OOSTER-), ook wel Ooster-D alfen , O oster- D alffen en
O oster- D alfzen gespeld, buurs. in Zalland, prov. Overijssel, arr.,
kant. en 5 j u. 0. van Zwolle, gem. en i u. N. 0. van Dalfsen; met
22 h. en ruim 140 inw.
DALFSEN-EN-HOOHENHORST, R.K. stat., prov. Overijssel, aartspr.
van Zalland-en-Drenthe. Men telt er 1400 zielen, die eene kerk te
Hoohenl iorst hebben , welke bediend wordt door eenen Pastoor en
eenen Kapellaan.
DALFZEN, d . in Zalland, p r o v . Overijssel. Zie D alfsen.
DALFZEN (OOSTER-), buurs. in Zalland, prov. Overijssel. Zie
D a l f s e n (O oster- ) .
DALHEIM, d. in de heerl. jLiter, grooth. Luxemburg. Zie D ahlem.
_ DALHEIM, gem. in de heerl. Roussy, grooth. Luxemburg, kw.
Grevenmacher, arr. Luxemburg, kant. Remicli; palende W. en N.
aan Weiier-zum-fhurm , 0. aan Waldbredimus , Wellenslein en Bous ,
Z. aan Mondorff.
Deze gem. hevat de d. Da l h e im , benevens de geb. Fi l s do r f ,
Hei d s c h e u e r , Le ymu h l , Rec ki n g, Sch l e u m u h l en We l f r i n -
gen , telt 260 h. en 1450 inw., die hoofdzakelijk in den landbouw en de
veeteelt bun onderhoud vinden. Voorts heeft men er 24 branderijen,
eene verwerij , eenen olie- en eenen korenmolen. De veestapel wordt
op 240 paarden , 560 hoornbeesten en 300 varkens gesteld.
De inw., die allen R. K. zijn , maken eene par. uit, welke tot het
V ic . apost. van Luxemburg, dek. van Remich, behoort, en door eenen
Pastoor en eenen Kapellaan bediend wordt.
Het d. D alheim, D aelhem of D alhem , op sommige kaarten, doch ver-
keerdelijk, D allem , op andere ook wel D ollen gespeld, ligt 4 u. Z.
W. van Grevenmacher, 2^ u. Z. O. van Luxemburg, 1^- u. W. van
Remich, in een boschrijk oord. Men heeft er eene R. K. kerk, en
m de nabijheid eenige geringe overblijfselen van een legerkamp der
llomeinen. Volgens B ebthqlet (1) heeft men er de volgende oudheden
gevonden : eenen panter met eenen kring om den hals , toegewijd aan
Bacchus en voornamelijk bij de saturnalia in gebruik ; de graftombe van
G eejhaniola , bestaande in eenen overwelfden grafkelder, waarin eene
urne van 3 voet hoogte en de beeldtenissen van den overledene , zijnen
(1) Rvstoiro de Luxembourg Tom. I , dissertation VII, pag. 217,
\ader en zijne moeder op eenen steen , welks keerzijde het volgende
opschrift bevattc : G ermania G ermaniol* D efunc ; een onderaardsch ge-
welf met eenen steenen vloer , lang 40 en breed 10 voeten ; de over-
blijfselen van liadstoven ; zeer dikke grondslagen , die men voor de over-
blijfselen van eenen toren heeft gehouden; stukken en gedeelten van
beeiden en grafsteenen. In de naburige plaatsen zoo als Aspelt, Fils-
dorff, Mondorff enz., zijn mede zeer belangrijke oudheden opgedolven.
DALHEM, d. in de heerl. Elter, grooth. Luxemburg. Zie D ahlem.
DALIIEM, d. in de heerl. Roussy, grooth. Luxemburg. Zie D alheim.
DALHEM, geh. in de Meijerij van ’s Uertogenbosch, kw. Kempen-
land, prov. P/oord-Rraband. Zie D alem.
DALHEM (LAND-YAN) , voorm. graafs., gedeeltelijk prov. Limburg,
gedeeltelijk in de Belgische prov. Luik gelegen. Zie D aalhem
l l j AND-VAN- ) . , j ,
DALLE, d. in het giaafs. W iltz, grooth. Luxemburg. Zie H a ul .
DALLEM, d. in den Tielerwaard, prov. Gelderland. Zie D alem.
DALLEM, naam, onder welken het d. D a lhe im , in de heerl. Roussy
, grooth. Luxemburg, op sommigen kaarten voorkomt. Zie D alheim.
DALLEN, d. in de heerl. Eller, grooth. Luxemburg. Zie D ahlem.
DALLINGEWEER, buurs. in het Klei-Oldambt, prov. Groningen,
arr. en 5 u. N. van Winscholen , kant. en 3£ u. N. 0. van Zuid-
broek, gem. en u . Z. 0 . van Ter-Munten, op eene hoogte j aan den
dijk van den Dollert, welks water hier vrij hevig längs schuurt met
4 h. en ruim 30 inw.
DALLO (KARANG-), vl. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Sumatra.
Zie K ahans-D allo.
DALMSHOLTE, uitgestrekte markte in Zalland, prov. Overijssel,
gedeeltelijk gem. Dalfsen, gedeeltelijk gem. Arnbt Ommen ; uit heiden-,
broek- en veengronden bestaande , en bevattende onder de gem. Dalfsen
1974 bundi, 21 v. r. 12 v. ell. en onder Jmbt-Ommen 1159 bund.
79 v. r. 50 v. ell. .
DAL-YAN-MARIA-EN-CATHARINA, voorm. kloost. te Oisterwijk, m
de Meijerij van ’s Hertogenbosch , kw. Oisterwijk , prov. Pioord-Braband.
Dit klooster, gesticht omtrent het jaar 1440, om bewoond te worden
door Terliarissen of Zusters van den derden regel des H . Fran-
ciscus,werd, in het jaar 1451, door den Bisschop van Luik, J ohannes
van H einsbergen , bevestigd, en door zijnen tweeden opvolger , J ohannes
van H oorne , in het jaar 1501 begunstigd en vermeerderd. In het jaar
1574 brandde het geheel af, doch werd weder hersteld. Na den Mun-
sterschen vrede zijn de Geqstelijke Zusters uit dit klooster de laatsten
geweest, die het bisd, van ’s Hertogenbosch hebben moeten verlaten ;
zelfs namen zij, in het jaar 1685 , nog twee laatste overlevcnde zusters
van hare orde , uit het klooster achter de Tolbrug te 's Herto-
genbosch, in haar konvent op ; doch in het jaar 1731 zelven zieh ge-
noodzaakt ziende te vertrekken, begaven zij zieh naar Baarle-Hertog ,
even buiten de baronnie van Breda, waar zij een nieuw klooster op-
rigtten, hetwelk aldaar in stand gebleven is tot in het jaar 1783,
toen het door J ózef II gesloten.werd.
Het klooster te Oisterwijk'is daarna , benevens de kerk , geheel en
al weggeraakt, ter plaatse waar het gestaan heeft, ziet men thans nog
de daartoe belioord hebbende |oude muren opgebouwd tot eene heeren-
huizing , met daaraan verbonden groote moestuinen , gelegen rondom
in hare grachtcn , hebbende van voren eene laan met lindeboomen be-
plant en van achteren den vlietenden stroom.