van het jaar 1871, eii die van Dordrecht van 1874, vindt men op de
lijsten der toen bestaande gemeenten den naam van D o e t in ch em niet. De
aanteekeningen vangen aan met 1600, in welk jaar, nadat in 1899 de
stad door de Staatschen was hernomen, men ook de verstrooide gemeente
weder vergaderd en de Godsdieristoetening hersteld zal hebben. De
ecrste Predikant na de berstelling der gem. was G e o r g io s M o ln e b s of
van M oln , ook wel M e l l e r b s en M ö ln e r u s geschreven, die in 1601
van Wilp herwaarts werd beroepen , en in het jaar 1626 tot ambtgenoot
verkreeg V a l e n t in e s W e id e m a n , sedert welken tijd de gemeente van Doe-
tinchem steeds door twee Predikanten bediend is. Onder hen, die later
hier het evangclie verkondigd bebben , vinden wij vermeld J oh ann es van
S io c h t e r e n , die den 20Angustus 1792 herwaarts beroepen werd, en in 18Ö4
naar Hoorn vertrok , zijnde , aldaar in 1841 overleden, nagednrende een
reeks van jaren President van het provinciaal kerkbestuur van Noord-Hol-
land te zijn geweest. Het beroep geschiedt door den kerkeraad. De Herv.
bebben hier slechts eenekerk, de Grootekerk geheeten. Men kan niet wel
bepalcn wanneer deze kerk hare tegenwoordige grootte en gedaante ge-
kregen hpeft; zij schijnt echter van geen zeer hooge ondheid te zijn.
De eerste stichting eener kerk in D o e t in c h em valt in het begin der negende
eeuw. Wij hebben boven reeds gezien, dat ten jare 838 een zekere
. R o d g a r ib s , die in deze streken Regler was, onder andere goederen, ook
eene gewijde kerk ten geschenke gaf aan de kerk van Utrecht, deze
kerk wordt uitdrukkelijk gezegd te staan in D oe t in ch em ; wanneer men
nu aanneemt, dat R o t g a r ie s , die deze kerk ten geschenke gaf, ook de
stichter daarvan is geweest , zooals men uit de omstandighcden eeni-
germate kan gissen , dan kan men de stichting der kerk op het jaar
800 of iets vroeger of later stellen. Zeker is van deze eerste en oud-
ste kerk thans niets meer in wezen, en bij de vergrooting der gemeente
en de eindelijke verheffing van D o e t in c h em tot eene stad , in de der-
tiende eeuw , heeft men gewisselijk in de plaats der oude , eene andere kerk
gesticht, welke in 1527 afbrandde, boewel waarschijnlijk de muren
staan bleven, terwijl de kerk sedert geheel hersteld werd. Zij was
voor de Herv. aan de H. C a t h a r in a toegewijd en destijds vond men er
twee altaren , een voor de H. C a th a r in a en eene voor den H. A nton
io s . In dien tijd was de kerk zeer rijk , zoo als men kan opmaken
uit de aanzienlijke berooving, die zij in de Spaansche onlusten heeft
ondergaan. De dienstdoende Pastoor werd uit Bethlehem gezonden ,
welks Pröost ook regt van benoeming had, voorts waren in deze kerk
de Volgende dertien vikarijen gesticht. De vikarij van de H. H.
B ar ba ra en L a e r e n t ie s ; die van de H. Maagd M a r ia , aan welke de
last van twee missen was gehecht; de vikarij van de H. C ath a rin a ;
die van de H. H. M a b r b s sen ; die van den H. N ic o e a e s , de Bedienaars
van deze laatste drie vikarijen behoefden maar eene mis in de
week te lezen en werden door den gemelden Proost aangesteld ; de
vikarij van de H. Maagd M a r ia , met de verbindtenis, om alle Vrij-
dagen en Zaturdägen eene hoogmis te doen ; die van de H. H. Drie
Köningen, wiens Bedienaar gehouden was driemaal per week de on-
bloedige offerande op te dragen; die van Alle Heiligen, wiens Bedienaar
een gelijk getal missen lezen moest, terwijl de vikarij in
het begin der vijftiende eeuw gesticht was door L e o n ie s L eo n is , met dit
beding, dat de bezitter, die Priester moest* zijn, gehouden was het
koor bij te wonen, en voor den stichter, als hij zoude overleden
zijn, alle weken drie zielgetijden te lezen; de vikarij van St. S t e p
h a n e * , wiens Bedicnaar tweemaal per week aan het outaar ver-
»chiinen moest; die van den H. Apostel Thomas , welke tot het lezen
van vier missen, per week gehouden was; die van het Iloogwaardigste
Sakrament, waaraan verscheidene stichters velerhande lasten gehecht
bebben ; want in het jaar 1516 moest er alle Donderdagen eene hoog-
mis gelesen worden , en dan nog vier andere missen op andere dagen
van de week. De eerste van die vier andere missen was gesucht door
J o h a n v a n UdEm ; de tweede door D i d e r y k T e l v e t k e s , de derde , die
des Zaturdags moest gelezen worden, was gesticht door eene E l i z a b e t h ,
weduwe van J o h a n K l i n k e n ; de vierde kon naar welgevallen van den
Vikaris of het goeddunken van den Pastoor gedaan worden; die van
de H.H. M a r t i n o s en Wa l b e r g i s , wiens Bedienäar gehouden was alle
dagen het ligchaam des Heeren te offeren ;. die van de H. H. Apostelen
M a t t h i a s en A n d r e a s , wiens Bedienaar de alt^ardiensten tweemaal in
de week verrigten moest, doch op zulke dagen, als bij door eigen
godvruchtigheid daartoe gedreven werd. Van deze dertien vikarijen
stonden de twaulf eerstgenoeiüden ter begevmg | van Schepenen , hoe-
wel dit len aanzien der vijfde met eenige bepaling schijnt te moeten
verstaan worden; aan wien de begeving der dertiende stond is niet
gebleken. Het geheele genootschap der Viljjarissen heeit den 14
Januarij 1444, tot staving van de dienst, verscheidene besinneni gern
aakt onder Pastoor R e d o l f b s S c h ö l t e , die den 2 Januarij 1 4 4 5 ,
door J o h a n , Proost van Bethlehem , zijn goedgekeurd j en waaraan ook
de stedelijke regering bare approbatie verleend heeft. Verder waren
er in D o e t i n c h e m nog twee kerkdienslen , eene van Onze Lieve rrouwe
en eene van St. A n n a ; de Bedienaars werden door Schepenen aangesteld.
De kerk steunt op twee rijen pilaren, en is van een een-
voudig, sierlijk orgel voorzien, dat een zeer goeden klank heett.
Nopens dit orgel leest men , dat het in 1610 gemaakt werd , ot dit
maken het eerste stiebten of wel slechts eene herstelling geweest zij ,
wordt niet gemcld. Waarschijnlijk echter is het orgel in den brand
van 1527 vermeid. Meri zal het das hersteld en gebruikt hebben
■tot in het jaar 1598 , als wanneer het in de algemeene eilende ins-
gelijks zal zijn verwoest geworden , terwijl het maken van een nieuw
tot in 1610 zal hebben aangeloopen. Te meer is dit gelootbaar,
omdat men vöor het jaar 1611 van geen organist vindt gewag gemaakt.
Voorts prijkt de kerk inwendig nog met eenen prächtigen gratsteen
van zwart marmer met witte letterplaat en versierselen . we e steen
in het jaar 1829 aldaar is opgerigt door den^ Admiraal V e r h e e l l , er
gedachtenis van zijne ouders, zoo als blijkt uit het volgende opsc ri t ,
in* verheven vergulde letters op de w'itte letterplaat aangebragt.
H i e r r e s t
Mr. QUIRIJN MAUBITS VERHUELL,
In l ev en B b r g em e e s t e r d e r st a d t D o e t in ch em ,
DE EDELE VRIEND EN RAADSMAN DER BERGERIJ DEZER STADT ,
In d en H e e r e o n t s la pen ,
IN DEN JARE 1788 , IN DE MAAND MeI.
en _
JUDITH ELSABEC ANNA B aro n e s se VAN ROUWENOORDT,
DESSELFS AGTINGSWAARDIGE E c HTGENOOT ,
In d en H e e r e o n t s la p en ,
IN DEN JARE 1785 I, IN DE MAAND JbLI.
Dit sierlijk gedenkstuk , dat achter in den muur der kerk sluit, is
aan de voorzijde met een ijzeren hek omgeven. De spits van en
fraaijen toren dezer kerk werd, den 15 Maart 1702, door den blikseiu