met het wapen van den Abt H e r m a n d s va h » e r B u r c h t , die haar in
1362 herbouwd had. Yan de kerk, welke vroeger geheel met lood
bedekt was, was in het laatstgemelde jaar niets meer overgebleven
dan twee muren , welke, als vleugels, 1er wederzijdcn van den toren,
zijn staan gebleven. Deze toren , was van onderen vierkant opgetrok-
ken , en liep uit in eene zeer hooge , langzaam toeloopende spits, zoo-
dat het |geheel naar eene zeer hooge naald geleek. In het jaar 1783
door den bliksem getroffen, waardoor er een stuk afraakte, werd hij,
in het begin dezer eeuw, door den toenmaligen bezitter geheel ge-
sloopt, die mede in het jaar 1810 de woning van den Abt, welke
tot en met 1793 tot woning van den Rentmeester gediend had , deed
afbreken.
Voor ongeveer 30 jaren is , door de familie » e V o s v a n S t e e n w i j k ,
op de gronden , waar vroeger de abdij gestaan heeft, eene buiten-
plaats aangelegd, en daarop een lusthuis gebouwd, dat een zeer fraai
gebouw i s , waarin nog een oude kelder , als het eenige overblijfsel
van het voorm. trotsclie kloostergebouw , aanwezig is. Thans wordt
deze buitenplaats bewoond door Mevrouw de douairière van C a r e l Baron
» e Vos VAN S t e e n w i j k , in leven lid van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
Het wapen van D ik n in g e was hetzelfde, dat thans nog als wapen
van Drenthe gebezigd wordt, namelijk: de Moeder Gods met het
kind Jezus op den arm (1).
DIKSO pf Dixo, d. in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Java, resid.
Kadoe, ads. resid. Magelang.
Den 7 Julij 1828 werden de muitelingen in dit d. door de onzen,
onder den Majoor B a u e r , aangevallen ; doch na eenige schoten gedaan
te hebben, spoedde de vijand zieh, om het gebergte te bereiken. Bij
het uitzetten der posten evcnwel stiet de Luitenant der scherpsehutters
R i e t v e l d , met zijne weinige manschappen , nog op eenen kleinen vlug-
tenden troep , bij welke gelegenheid een Hoofd der mnitelingen van zijn
paard geschoten werd.
DIKSON of D ix o n , d. in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Java,
resid. Djocjokarta; in het laatst van het jaar 1823, het verblijf der
vrouwen van D ie p ü N e g r o en andere oproerige Prinsen.
Den 29 December van dat jaar, drong een der Voogden van den
jongen Sultan van Djocjokarta, M o r d a n N in g r a t genaamd, die sedert
het uitbarsten van den opstand , ^tot het opzoeken der muffende Prinsen
, uit Djocjocarta was getrokken, tot dit d. door, waarop D ie p o
N e g r o de wijk nam, terwijl de Pangerang N in g r a t twee zijner vrouwen
benevens eenen zoon gevankelijk medevoerde , en de bevolking
gereedelijk tot onderwerping bragt.
DILANG’OE , groot doch zeer onregelmatig gebouwd d. in Oost-Indië,
op het Sundasche eil. Java, resid. Soerakarta, aan den grooten
weg van Djocjokarta naar Soerakarta. Twee riviertjes , welke meest
overal doorwaadbaar zijn , stroomen er door.
Den 28 Augustus 1826, werd de Pangerang I«g e b e t , die alhier
gelegerd was , en te gelijker tijd de, zieh in de nabijheid bevindende ,
kolonne onder den Majoor S o l l e w i j n aangevallen. Het hoofd der muitelingen
D ip o N e g e r o bevond zieh destijds in het d. Djolotoendo , terwijl
de muitelingen in de omliggende dörpen vereenigd, door de beruchte
(1) H c n , die meer om trent deze voormalige abdij w ille n w e ten , verwijzen wij n a a r J . S. MAGNIK,
do voormahge Kloosters i n Drenthe f b l. 2 3 -1 0 5 .
R a d i e n M a a s P a p a k en S e k t o t werden aangevoerd. De Pangerang I n g e b e i
en de verdere hoofden , die vroeger dergelijke aanvallen manmoedig
hadden afgeslagen, begaven zieh, bij den eersten «anyal, ljlings op de
vlugt, even als de Luitenant der Pioniers L e h s e r , een Duitscher, die met
een peloton infanterie bij den Pangerang was gedetacheerd , met alleen
om de bewegingen van den vijand , maar ook om die v.an de Solosche
hulptroepen gade te slaan. Naardien een gedeelte van dien post aan de
zorp der Solosche Prinsen was toevertrouwd, cn den vijand op dat
Fcdeelte geen tegenstand meer werd geboden , zoo moesten ook onze
troepen, onder bevel van den Majoor S o l l e w i j n , eindelijk op den te-
rugtogt bedacht zijn , te meer, daarzij, door den lahgen duur van het
Fevecht, reeds gebrek aan ammunitie begonnen te bespeuren. De Majoor
S o l l e w i j n , in het begin van het gevecht zwaar gewond zynde , was
bet bevel overgegaan op den Kapitein v a n G e e n , die , door eenen schoonen
aftopt zieh eenen doortogt door de talrijke vijandclijke bende verschaffe.
Zoodra de Generaal Majoor v a n G e e n , die te Kalitan lag,
het geschut hoorde, zond hij den Luitenant d e L a t r e met de Uja-
yanp Sekars, op verkenning uit. Van dezen ontvmg bij kort daarop
het berigt, dat de geheele Solosche magt op de vlugt was'; waarop de Generaal
z e l f zieh met zijne colonne in beweging stelde ; terwijl bij al ras
de vlugtende Solosche Prinsen ontmoette, genoegzaam door al nun
volk verlaten. Inmiddels sloeg de Luitenant » e L a t r e zieh door den
vijand been, met zijne brave Bjayang Sekars, en na dne op de Solosche
Prinsen veroverde stukken hernomen, en zieh van een vijandebjk
vaandel te hebben meester gemaakt, ontmoette bij de colonne onder
den Kapitein v a n G e e n in de beste order terug trekkende. De voorhoede
der colonne van den Generaal Majoor v a n G e e n , aangevoerd door den
Kolonei C o c h i u s , ontmoette ook weldra de colonne van den Kapitein
v a n G e e n , die , even voor de aankomst van dien Kolonei, msgelijks
eene wond bekomen had, ten gevolge waarvan het kommando was
overgaan op den Kapitein L a C o s t e . Aan onze zijde waren , bij die
gelegenheid 3 man gesneuveld ; terwijl, behalve de zoo verdienstelijke
Majoor S o l l e w i j n en de dappere en bekwameKapitein v a n G e e n , zeven
Plankeurs, een Kapitein der Sumanapscbe bulpbenden , een Djayang
Sekar en eenige anderen, in het geheel 22 man , waren gewond. Het
verlies bij de Solosche troepen was aanmerkelijk. De Regent S o s r o
N e g o r o , broeder van den Soloschen Rijksbestuurder, benevens twee
van zijne Secretarissen, waren gesneuveld en een andere broeder van
hem gewond; ook waren een aanzienlijk getal Mantries en andere
Hoofden gebleven. „
DILGT, geh. in het Goregt, prov. Groningen, arr., kant. en j u . L.
van Groningen, gem. en J u. N. N. W. van Haren ; met 4 h. en 30 inw.
In dit geh., liggende W. van den straatweg ,^ n meer zuidwaarts
met het geh. Hemmen vereenigd, stond vroeger de bürg Lin t ho rs t.
D1LHI, plaats in Oost-Indie, op het eil. Timor. Zie D i l l i .
DILIGENCE (LA), houtgrond in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Suriname, ter regterzijde in het opvaren ; palende bovenwaarts
aan den houtgrond Quaraabo, benedenwaarts aan de verl. plant.
Horeb, tegenover de Joden-Savane ; zijnde thans zonder slaven. De
Negers noemen dezen houtgrond M o e s e - H e n d r ik i e .
DILIGENCE (LA), verl. houtgrond in Nederlands-Guiana, kol. Suriname
, aan de Corroupinakreek, ter linkerzijde in het opvaren ; palende
bovenwaarts aan den houtgrond Tempauca, benedenwaarts aan
bet verlaten Land van Ma-Traite; 1000 akk. groot.