getroffen, zoodat zij weldra in lichtelaaije vlam stond, hetgeen de
stad en vooral de kerk in geen klein gevaar tra g t, hetwelk echter
door de vastberadenheid Tan den stadstimmermansknecht, Conrad ge-
naamd, die den moed had, met levensgevaar naar boven te klimmen,
werd afgewend, zoodat de toren en kerk wel aanmerkelijke schade
leden , maar de verdere onheilen toch geweerd bleven. Den 11 January
1761 trof deze kerk! op nieuw een groot onheil door het in-
of omstorten der pilaren van een gedeelte des gewelfs , waardoor groote
schade in de kerk werd aangerigt. Het was juist Zondag, en de
namiddaggodsdienst , alsmede eene daaropvolgende kerkeraadsverga-
dering waren slechts kort geleden geeindigd , hetwelk eene bijzondere
bewaring der Goddelijke Voorzienigheid was ; want had deze verwoes-
ting een paar uren vroeger plaats gehad, dan waren de gevolgen
onberekenbaar geweest. Den‘9 November 1800 werd deze kerk door
den storm , die toen door ons geheele vaderland woedde, irisgelijks
zwaar geteisterd en beschadigd, zoodat de herstelling groote kosten
vereischte. Eindelijk viel de bliksem anderwerf, den 14 January
1822, op de spits van den toren, doch baande zieh ditmaal eenen
uitweg, zonder eenigtj brand of merkbare schade te bebben veroor-
zaakt. Voorheen stond er rondom het kerkhof een muur, die echter
sedert onheugeiijke tijden afgebroken is , werdende de kerk thans ge-
deeltelijk door eene rij boomen omringd.
Vroeger had de Hervormde gemeente hier nog eene kerk ingebruik,
namelijk de K ap e l van h e t G a s th u is , waarin alstoen de week-
beurten en de maandelijksche biduren gehouden werden ; doch deze
in het jaar 1765 aan de Evangelisch-Luthersche gemeente afgestaan
zijnde, heeft zulks later niet meer plaats gebad.
De E v a n g e lis c h L u th e rs c h e n ,: die hier wonen , maken, met
die van het Ambt Doetinchem en de omliggende dorpen, eene
gem. u i t , welke 140 zielen telt en tot den ring van Groningen be-
hoort. Het beroep geschiedt door den kerkeraad , uit eene nominatie
van drie of meerdere Proponenten, welke zij van het consistorie van Amsterdam
ontvangt. Deze gem. oefent hare eeredienst uit in de oude Gast-
huiskapel. Het gasthuis was namelijk van ouds voorzien van eene kapel
, toegewijd aan de drie Koningen, waarin eene vikarij bestond ,
welker Bedienaar, door Schepenen aangesteld, Maandag, Woensdag en
V rij dag de mis deed. Ten jare 1763 werd deze kapel door de stede-
lijke regering op zekere voorwaarden afgestaan, voor den tijd van hon-
derd jaren, aan de Evangelisch-Luthersche gemeente, en daarop tot
eene kerk ingerigt, waarloe de kosten gevonden werden uit eene col-
lecte, in Duitschland en de Nederlanden gedaan ; diensvolgens is het
thans een klein doch net bedehuis, dat inwendig van een orgel en
uitwendig van een torentje voorzien is.
De Do opsgez inde n, van welke men hier een tiental aantreft, heb-
ben geen kerk en ook geen Leeraar. De jongelieden , tot die gezindte
behoorende , worden door eenen der Hervormde Leeraars onderwezen , en
1 eggen daarna elders, bij eenen hunner Leeraars , hunne belijdeuis af.
K-) die hier wonen, behooren tot de gem. van Doetinchem-
en-Wijnsbergen, welke twee kerken heeft, die beide buiten de stad
staan en dus elders zullen vermeld worden.-
De I s r a e lite n hebben hier eene ringsynagoge, nabij de Gruitpoort,
aan den Sladswal, welke tot het synagogaal ressort van Nijmegen be-
lioort, en onder welka de bijkerken van ’sH e e re n b e rg en Z ev en
a a r behooren.
Vroeger heeft hier een G a s tb u is bestaan, waarvan thans niets
meer over is dan de fondsen, die tot onderhoud van des benoodigden
besteed worden. . . . . w i_ i
Hoewel er te D o e t in c h e m geene A f d e e l i n g v an h e t Bijbelge-
n o o ts cb ap , noch van het T ra k ta a tg e n o o ts c h a p b e s ta a n , kan
men er echter aan beide deel nemen, teilende het Bijbelgenootschap
hier 9 en het Traktaatgenootschap 11 Leden , terwijl de oudste Pre-
dikant der Hervormden, die met de werkzaamheden voor beide belast
is , deswege met Zutphen correspondeert, even als voor het Zende-
lin g g e n o o ts c h a p , dat hier ook nog al deelnemers vindt, met
Rotterdam. . . . i,
Onder de wetenschappelijke inrigtingen teilen wij : de L a tijn sc h e
sch o o l, aldaar sedert eeuwen gevestigd, en welke gehouden wordt
in een vertrek, boven het voorportaal der Groote kerk. Zij wordt
gemiddeld bezocht door een tiental leerlingen , die door eenen Rector
onderwezen worden. De eerste van wien wij lezen dat hij hetrec-
toraat alhier beeft waargenomen is geweest P e t b ü s E e l t in k , die tevens
Organisten Psalmist was, en het Rectoraat in 1611 waarnam, doch in
1630 vervangen werd door G e o r g ib s R e u t e b . Voorts zijn hier nog drie
scholen, als: eene F ra n s c h e school voor jo n g e h e e re n ; eene
stad s F ra n sc h e school yoor m e is je s , en eene s ta d s Nederd
u its c h e school. __
Ook bestaat hier een D e p a r tem e n t d e r M a a tsch ap p y : io t
Nut van ’t Algemeen, dat den 23 Februarij 1822, is opgerigt, 30
leden telt, en eene spininrigting heeft daargesteld , waar 20 tot 30
arme lieden werk vinden , terwijl het veel ter bevordering van het
onderwijs aan minvermagenden , alsmede van bet onderrigt in de tee-
kenkunst bijdraagt,
Onder de te dezer stede bestaande genootschappen kan men ook
nog brengen twee Gilden of Broederschappen , waarvan de oorsprong tot
booge oudheid opklimt. Het eene e:genlijk S in t J u r r ie n of st. An-
to n ie sg ro o te -b ro e d e rsch a p geheeten , doch thans meestal het
Gilde van E e n d r a c h t genoemd, heeft eenig inkomen en een gestoelte
in de Groote kerk. Het andere gilde, het Gilde van v red e genaamd ,
heeft mede eenig inkomen en een gestoelte in de groote kerk.
D o e t in ch em is de geboorteplaats van den Staatsman C h r is t ia a n A n t h o n ie
V e r h ü e il , die onder Koning L o d e w i jk Ambassadeur aan het Hof van
Span je is geweest,, en van diens broeder, den Admiraal en Pair van
Frankrijk, K a b e l H e n d r ik V e r h e e l l .
Hetis uit de geschiedenis bekend, dat A r n o l d , Hertog van Gelder,
in het jaar 1465 , door zijnen zoon A d o l f werd opgeligt, en op het
kasteel te Buren gevangen gehouden. Jan , Hertog van Cleve, wiens
zuster.met A rn o ld was gehuwd, viel, onder voorgeven van zieh de
zaak van den gevangen vader aan te trekken, in het graafschap
Zutphen, waarvan hij een gedeelte aan zijne heerschappij dacht te
hechten. Dit was voor de Doetinchemmers zeer nadeelig, want , toen
op den 18 Maart 1466 eenige Cleefschen, te Emmerik eenige wijnva-
ten met water gevuld hebbende, en die naar bet dorp Wehl, in de
Lijmers gelegen, veryoerden , lielen de Doetinchemmers zieh-daardoor
verschalken, en belust ,• om dien buit meester.te worden, trokken zij
er op aan, raaar werden, met verlies, van 70 dooden en gevangenen,
teruggeslagen ; hetwelk ten gevolge had , dat de inwoners van D o e t
in c h em deel namen in het verbond, hetwelk Hertog A d o l f met den
Aartsbisschop van Keulen , tegen den Vorst van Cleve , aanging.