■%n DOE.
DOERON, eil. in Oost-Indie, in den Sundaschen Archipel, in de
Straat van Malakka; 0° 42' N. Br., 121° 25' 0. L. ■
DOERTRECHT, een der oude namen van de stad D o r d r e c h t , prov.
Zuid-Holland. Zie D o r d r e c h t .
DOES, water in Rijnland, prov. Zuid-Holland, dat | u. boven
Leyderdorp uit den Rijn voortkomt, en van daar met eene noordwcs-
telijke rigting längs Hoogmade loopende, zieh met de O u d e -Aa
vcreenigt, om de Wijde-Aa te vormen. Naar men wil zoude dit
water een der vaarten wezen , welke door den Ronieinschen Veldheer
C l a u d iu s D ru su s G erm a n icu s , tijdens zijn verblijf hier te lande, gegra-
ven zijn.
DOES (HUIS-TER-) of de D o e sh o f , voorm. adell. b. of slot in
•Rijnland) prov. Zuid-Holland, onder en £ n. 0. van Leyderdorp,
ter plaatse waar de Does uit den Rijn voortkomt.
Het was oudtijds een zeer hecht en sterk gehouw, als een rondeel
opgetrokken en met onderscheidene wachttorens op de buitenmuren
In het laatst der zeventiende eeuw is het echter eenigzins naar de
wijze van dien tijd herbouwd ; doch later in verval geraakt zijnde, is
het op het einde der vorige eeuw , geheel weggebroken en de grond
-tot weiland gemaakt, zoodat er thans niets meer van te zien is.
In het jaar 1420, toen J a s van B e i je h e n Leyden belegerde, trok
hij met zijn Volk voor het slot T e r - D o e s j de burgzaten gaven zieh
op zijnen eisch over, lieten hem daar op komen, en hielden het daar-
door ongeschonden j maar die van Leyden hebben het daarna uitge-
plunderd.
Dit huis heeft den naam gegeven aan het adellijk geslacht v a n d e r
D o e s , dat tot wapen had een veld van goud, beladen met negen rui-
ten van keel (rood), staande vijf en vier. Dit geslacht heeft vele
vermaarde mannen opgeleverd , als daar zijn ; de beroemde verdedi—
ger van Leyden bij bet beleg van 1572, die zieh tevens onder den
naam van J anus D o u s a , als een uilstekend Latijnsch Dichter heeft
doen kennen ; zijn zoon , mede J ohan geheeten , en bij de geleerden
insgelijks onder den naam J anus D ousa vermaard, als bijzonder ervaren
in ’s Lands Historien en Oudheden, zoo als de Historische jaarboeken
der Graven van Holland, door hern begonnen en door zijnen vader
voltooid , daarvan ten bewijze strekken j terwijl een andere zoon van
J anus D ousa , den vader, J acoe van d e r D oes genaamd, zieh als Ne-
derduitsch Dichter heeft doen kennen, en zijn neef de Ädmiraal
P i e t e r van d e r D o e s , na geen gering deel in de vernieling deronover-
wmnelijke vloot te hebben gehad, Neerlands vlag tot op de Ethiopische
■zee heeft doen eerbiedigen. Nadat het Huis T e r - D oes meer dan
dne honderd jaren door dit geslacht bezeten was, is het, na den dood
van gezegden P ie t e r van d e r D o e s , in het jaar 1599, gekomen aan
A d r iAa n , Heer van Mathenesse, Riviere en Opmeer, die met H en n ia van
* e r D o es dochter van den Admiraal gehuwd was. Uit het geslacht der
•Heeren va n M a th en e s s e is het in latere dagen , overgegaan aan W il l em
H e n d r ik Baron P ie k van Zoelen en Ter-Does.
DOESBORGH, kant., prov. Gelderland, -arr. Zutphen ; palende N.
aan bet kant. Zuiphen, 0. aan het kant. Doetinchem, Z. aa i het
kant. Ter-Borg, Z. W. aan het kant. Zevenaar, N. W. aan den
IJssel, die het van het kant. Arnhem scheidt.
Dit kant. bevat de volgende 5 gem.: D o e s b o r g h , Ä n g e l o ,
Hii mm e lo - e n -E e p p e l , S te e n d e r e n en D id am : ’beslaat eene
oppervlakte van 16,598 bund., telt 2116 h,, bewoond door 2640 huisgez.,
uitmakende eene bevolking van ongeveer 15,000 inw., die meest
fn landbouw en veeteelt hun bestaan vinden.
DOESBORGH, voorm. distr., prov. Gelderland, kw. Zutphen, palende
N. 0. aan het distr. Doetinchem, Z. 0 . aan het distr. Bre e-
voort, Z. aan de Pruissische prov. Rijnland, W aan het distr Zevenaar
en aan den IJssel, die het van het distr. Veluwenzoom scheidde,
terwijl de st. Doesborgh in dit distr. besloten lag. n
Het bevatte de volgende 5 gem.: A n g e r 1 o , i d r g ,
B e rg h , Didam en W e h l, teilende 2365 V ^ w o o n d door 2905
huisgez., uitmakende eene bevolking van ruirn lb,OUU inw.
Thans maakt het een gedeelte uit van het distr. Doesborgh-en-
Zevenaar.
DOESBORGH, kerk. ring, prov. Gelderland, klass. van Zuiphen.
Zij bevat de volgende 11 gem.: A n g e r l o , B a h r - e n -L a th u m ,
D id am , D o e sb o rg h , D rem p t, H e n g e lo , ®ld e “ ' K5Pp^ , '
e n - K e p p e l - b i n n e n , S t e e n d e r e n - e n - B r o n k h o r s t , W e h l ,
W e ste rv o o rt en Z ev e n a a r. .
Men heeft er 14 kerken, die door 12 Predikanten bediend worden,
en telt er ruim 22,000 zielen.
DOESBORGH, gem. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland, arr.
Zutphen (14 m. k., 3 s. d.); palende N. aan de gem. Steenderen ,
N 0. aan de gem. Ambt-Doetinclien, 0 . aan Hummelo en E®PPe >
Z. aan Angerlo , W. aan den IJssel , die haar van de gem. Rheede
sohcidt i
Deze gem. bevat niets dan de st. D o e s b o r g h , met hare ves-
De stad D o e sbo rgh of D o e sbu rg en ook wel eens , hoewel verkeer-
delijk , D u isbu rg gespeld , in het Lat. T e u ta b u r g u b , igt u. . ■
van Arnhem, 3 u. Z. van Zutphen, op 52 0 55 N. ü.,
55" 0. L., aan den regteroever van den IJssel, ter plaatse, waar zy
den Ouden IJssel ontvangt, ofliever ter plaatse , waar die beide nvieren
zieh met elkander vereenigen, in een oord, alwaar men , ter we er-
zijden van de rivieren , vruchtbare graanakkers en vet weiland ontmoet.
Het algemeen gevoelen is dat de naam dier stad , van ouds, IJRnsi
B urgum was, ter eere van den Romeinschen Yeldheer C l a u d iu s D r u s
u s , die een stiefzoon van Keizer A ugüstus was: welke naam eerst
D ro e sbo rg h , en daarna, met achterlating der letter R , wegens de kor-
tere en gemakkelijkere uitspraak, D oe sbo rgh zou geworden zyn. liezeltae
D ru su s heeft zieh eenige jaren voor ’s Heilands geboorte, in deze landen
opgehouden, en er met de Romeinsehe legers rondgezworven ; daar de
Romeinsche geschiedscbrijver F lo r u s (1) van hem getuigt dat hij wel
vijftig bürgten of kasteelen , längs den oever van den Ryn gesticnt
heeft, zoo is het geenszins buiten vermoeden , dat onder deze bürgten
ook die aan den mond van den Ouden IJssel zal gelegen geweest zijn , e
meer dewijl dezelfde D r u su s het kanaal uit den Rijn derwaarts gegraven
had, dat nog lang daarna den naam van Drususgnft behouden heett
doch nu meestal de Nieuwe IJssel of wel enkel de IJssel genoemd
■wordt. Ook weet men , dat ten W. der stad , in den hoek , waar
de Oude en de Nieuwe IJssel zieh met elkander vereenigen , in vroe
ger tijd een oude bürg gestaan heeft , die K a r e l , Hertog van e er.
in het jaar 1527, deed afbreken, bij welke gelegenheid aldaar, on-
<1) Lib. IV , Cap. iS .