CALLANTSOOG, d ., in Kennemerland , p r o v . , Noord-Hollünd.
Zie Calandsoog.
■ CALLENCOTE , biiurs.in het kw. Vollenhoven, prov. Overijssel ,
a r r ., en 8 u. N. van Zwolle, kant. en | u, 0. ten N. van ; Steen-
•wvjk , gem. en 1^ ti. 0 . van Steenwijkerwold ; met 41 h. en 210 inw.
CALLINGEN, bij M e l i s S t o k e ,. vermoedelijk ten gevolgevan eene
schrijfl’out, genoemd H a l l in g e n , was, .volgens eenen giftbrief van Dibk V,
Graaf van Holland, van het jaar 1083, eene plaats digt bij Alkmaar en
Frank» (waarsebijnlijk Vronen). — Het oord , waar zij gelegen heeft ,
moet gezöcht worden, waar tegenwoordig het d. C a la n b so o g ligt. Zie
dat woord.
CALLINGS-OOG en C a llin g -o o g e , o u d e namen van het d , C a la n d s -
006, in Kennemerland, p r o v . NooriLHolland. Zie C a la n d so o g .
CALLISHOEK, geh. in de heerl. Zevenbergen , prov. Noord-Bra-
band. Zie. Calishoek.
CALMUS of Calmes r geh. in de heerl. Sept-Fontaines , grooth, Luxemburg
, voorm. kw. en 2 j u. van Arlon, arr. en 3J u. N. N. W. .van
Luxemburg, kant, en l j u. 0 . van Ospert, gem. en 20 min. W. van
Sauei, zeer nabij den weg van Arlon naar Mersch.
CALOO, zandbank in de P/oordzee, op d e kust van liet eil. Wal-
eheren, prov. Zeeland y bij loodsen en schippers onder den naam van
d e K loot bekend. Het is eigenlijk de noordelijkste punt van de Rassen.
.1 CALOOSTOREN , voorm. toren, op de westkust van Tfoord-Holland.
Zie Caligüla (T oben- van- ) .
CALORAMA, buit, in het Nederkwartier der prov. Utrecht, arr. en
u. N. van Utrecht, kant., gem. en 10 min. 0 . van Loenefi.
. Dit buitengoed beslaat eene oppervlakte van 3 bund. 40 v. r. 30 v. eil.
en wordt thans in eigendom bezeten door den Heer Mr. J. W. van
R heenen , woonachtig op Yegtlust, bij Loenen.
CALV ARIEN BERG, voorm. nonnenkloost, te Maastricht, aan het
einde der Sapstraat, eigenlijk Abtstraat.
Het was in het jaar 1628 gestiebt door E l i s a b e t h S t b o d v e n . De
Nonnen ui* dit klooster hielden zieh op eene voorbeeldige wijze bezig
met het verplegen van zieken , vooral groot waren de diensten , welke
door de Geestelijke zusters bewezen werden in de jaren 1620 en 1630,
als wanneer eene besmettelijke ziekte, misschien de pest, te Maastricht
ontzettende verwoestingen aanrigtte; hoe vele dier ongelnkkige zij ver-
zorgden, blijkt uit de aanteekening, dat er in dat tijdvak, 4001ijken,
die in dit gesticht verpleegd waren , naar het graf werden gedragen. —
In het jaar 1633 verzorgden zij 700 gevangene en meerendeeis gewonde
Spanjaarden, die in de nabijheid van het klooster waren opgesloten , en
in een gevecht met de Nederlanders , in de nabijheid van Maastricht ge-
leverd , de nederlaag hadden geleden. — In het jaar 1661 nam de con-
gregatie den derden regel van den H. F b a n c i s c u s aan. De Nonnen stonden
onder den Groot-Vikaris van Luik, die alle drie jaren eene gemagtigde
zond, om eene andere overheid te verkiezen. De kerk, die klein van
omvang was, had den H. J o b tot hären Patroon. Dit klooster had veel
geleden door het springen van een kruidmagazijn in het jaar 1761, maar
werd kort daarna weder hersteld. In het jaar 1798 opgeheven zijnde, dienen
de gebouwen thans tot een S t a d s - Z i e k e n -e n - G e b b e k k ig e n h m s . Zoodat
die , ook thans weder uitmuntende , inrigting , tot hare .oorspronkelijke
bestemming is terüggebragt. .Er worden gemiddeld 100 zieken in
verpleegd, welk getal tot 130 kan worden opgevoerd; terwijl het
daaraan verbondene gasthuis van grijsaards en gebrekkigen van beide
/
seksen, voor 130 of 180 personen is ingerigt, Om het oude klooster
tot de tegenwoordige bestemming te verbouwen , waarmede in het jaar
1820 een aanvang gemaakt werd, is ruim 40,000 guld, te koste
gelegdj
GALYESLOE , was een van de drie landerijtjes, digt bij het Haar-
lernmermeer, welke F l o b i s Y , Graaf van Holland, in eenen giftbrief
van bet jaar 1273 zegt , dat behoorde tot de moerige landstreek de
Geere. Het lag ter plaatse waar men thans het d. K a l s l a g e n in Rijn-
land, prov. N oord-Holland , vindt. Zie K a l s l a g e n .
CAM BE, oude naam van het d. C haam, in de bar. van Breda ,
prov. Noord-Braband. Zie Chaam.
CAMBELLO, d. in Oost-Indie, op het Ambonsche eil. Ceram,
schiereil. Hoewamohel, in eene flaauwe bogt.
Aan de noord- en zuidzijde van dit vermögend en ver längs het
Strand uitgebreid dorp, heeft men het gebergte, dat zieh, van het
strand af, zeer fraai aan het oog vertoont.
Het was in den beginne niet zeer vermögend of volkrijk, doch bij
verloop van tijd, vooral sedert de vreemdelingen , te weten : de Java-
nen, Maleijers, Portugezen , Ternatanen , Makassaren en Engelschen ,
in menigte derwaarts kwamen , was het zoo aanmerkelijk in bloei toe-
genomen, dat h e t, in het begin der vorige eeuw, ver over de 1000
of 1200 zielen telde, die in drie geh., S a b o y -T e te lia , Saboy-
H a tila en S ab o y -H en n ebele genaamd, verdceld waren , welke onder
bijzondere hoofden stonden , waarvan het derde alleen drie Orang-
Kaja’s telde ; terwijl zij wel 430 weerbare mannen en ruim 130 dati’s
konden uitleveren. Evenzeer als nu ieder van deze vreemdelingen het
zijne , tot het vergrooten van den handel en de uitbreiding van dit
dorp , toebragt, zoo verfraaiden zij ook aanmerkelijk het gezigt op dit
dorp, door het onderscheidene sieraden bij te brengen , die men in
andere dorpen niet vond, alsmede door er eene menigte vreemde,
zeer aangename en lommerrijke, zoo vrucht- als andere boomen aan
te planten.
C ambello heeft evenweljuist geene voordeelige reede , want de oever
is zeer steil, en omtrent de rivier, waar men de vaartuigen moet op-
halen | bijzonder steenachtig , hetgeen veel moeite veroorzaakl, om ze
in de rivier te brengen. C ambello is nog de voornaamste markt voor
de kruidnagelen. Ook wil men, dat de bewoners van dit dorp, de
eerste Amboinezen geweest zijn , die de moer-nagelboomen van bet
eiland Mukjan op Hoewamohel gebragt hebben, van waar zij verder
op dat land en de overkusten der andere eilanden zouden voortge-
zet zijn. Dit moet omstreeks den tijd van de aankomst der Portugezen
in Amboina geweest zijn ; althans heeft men, bij de eerste komst
der Nederlanders aldaar, nog eenige van die eerstgeplante boomen weten
aan te wijzen, welke achter den berg Massili stonden, en daar
zoo welig tierden, dat geheel Hoewamohel, in körten tijd, volgens
zeggen van de inlanders en naar gissing, binnen 30 ä 6 0 jaren, daar-
mede is beplant geworden. Dit heerlijk gewas der nagelen lokte da-
delijk de Nederlanders en de Engelschen derwaarts, hebbende de eer-
sten , reeds sedert den tijd van den Heer H outman , den eersten Landvoogd
van Amboina , hier eene planken woning gehad , om hunne goederen
te bergen, hetgeen later ingetrokken i s , waarop er eenen oorlog met
dit volk ontstond, die eindelijk weder door eenen vrede gevolgd werd,
hetwelk de onzen naderhand bewogen heeft, om de vesting H a rd en b
e rg boven , en eene sterke logie beneden aan het strand, aan te