Vroeger stond hier eene kerk, welke in 1541 gebouwd was doch
noch toren noch orgel had, en in 1743 is afgebroken. — Men heeft
er o scholen, welke gemiddeld door een getal van 450 leerlingen be-
zocht worden.
»RAGTEN (ZUIDER-), voorm. afzonderlijk d., prov. Friesland,
kw. Zevenwouden, arr. en 4§ u. N. 0. van Heerenveen , kant. en
l i u. N. ten 0 . van Beetsterzwaag; met 200 li. en 1500 inw., thans
met het voorm. d. N o o r d e r - D ba g t en vereenigd tot het vl. Draqten.
Hier stond voorheen eene kerk, welke in 1148 gesticht was. Dit
gebouw, waarin noch toren noch orgel gevonden werd, is in 1743
afgebroken.
De school, die, nadat zij vroeger vertimmerd en vergroot was geworden ,
in het jaar 1835 afbrandde, is toen door eene nieuwe en nette school
vervangen, welke gemiddeld door een getal van 50 leerlingen bezocht
wordt. °
DRAGTSTERVAART, een in 1641 gegraven kanaal, prov. Friesland,
kw. Oöstergoo, griet. Smallingerland, dat uit het vlek Dragten
met eene regte westelijke strekking naar de Breit loopt. waarin zij
zieh door een verlaat ontlast.
DRAKENBURG, oudtijds mede wel D r a k en b o r g h gespeld, ook wel
genoemd D ra k e n s t e in - b i j - E emnes (ter onderscheiding van B ra k e n s te in -
de-Vuursehe), riddermatige hofstad in Eemland, prov. Utrecht, arr.,
kant. en 2J u. N. W. van Amersfoort, gem. en t u . W. van
Baarne.
Dit geed was reeds in het jaar 1340 voor riddermatig bekend. De
toenmalige bezitter schijnt den naam van D r a a k e h b u r g aangenomen te
hebben. Na hem is dit huis, den 4 Februarij 1394, door F r e d e r i k
v a r B l a n k e n h e im , een en vijfligsten Bisschop van Utrecht, verleid op
F r e d e r i k v a k D h a a k e n b u r g , in wiens oad en adellijk geslacht het ge-
bleven is, tot dat J o s i r a v a r D r a a k e n b d r g hetj door huwelijk, over-
bragt aan den Ridder D i r k v a r Z d i e e r , Heer »an Zevender en de Haar,
die het huis bezat, toen het, in den jare 1556, door de Staten van
Utrecht, voor eene ridderhofstad verklaard werd. Van dien tijd af
is D r a a k e r b d r g ondersebeidene malen verleid op Heeren uit den huize
v a r Z s i e e r v a r d e H a a r , die het bezeten hebben tot den 5 Mei 1672,
wanneer de Voogden van Vrouwe G i s b e r t a A r t o r i a v a r R e r e s s e v a r Z u d -
l e n v a r d e H a a r het, bij bare minderjarigheid, opdroegen, aan den Lui-
tenant-Admiraal W i l l e m J o s e p h Baron v a r G e r t . Deze, kort daarna, in
eenen zeeslag tegen de Engelschen, den 7 Junij van datzelfde jaar, nian-
moeaig veehtende, gesneuveld zijnde, is zijn oudste zoon, N i c o e a a s
v a r G e h t , in 1674, er mede beleend geworden ; na wiens overlijden
Mr. D a v i d t e n H o v e , Momber van Gelderland, als gestelde Curator
over zijnen böedel, de beleening den 5 September 1710 ontving en
ten zelfden dage weder opdroeg aan G e o r g e R o e t e r s , die de hofstad
door koop verkregen had. In den jare 1768 geschiedde de beleening
daarvan op Jonkheer P i e t e r Baron v a r B h e e d e v a r O u d s h o o r h t o t Ne-
d e r h o b s t , Heer van Oudshoom en Gnephoek.
D r a k en b u r g was eene fraaije lustplaats, met een ouderwetsch gebouw,
van eene zeldzame gedaante, hebbende van voren, boven den
mgang, een spits torentje, dat uitstak boven'de trapgevels, die er,
ter wederzijde, vrij wat van afstonden. Dit gebouw werd in de vorige
eeuw^ afgebroken. Naderband is er een ander huis gebouwd, dat weder
in het jaar 1811 gesloopt werd en vervangen is door een gewoon
buitenhuis.
DRAKENSTIIN , anders genaamd de O u d e H o f s t e d e , mccstal echter
d e D r a k e r s t e i r - d e - V d d r s c h e geheeten, ter ondcrsche.d.ng vari
n i; T, ,»n dit ook wel B r a k e n s tem - itj -Eemn e s geheeten
wordt' riddermatige' hofstad in Eemland, prov.
w . van Amersfoort, gem. en 5 min. O. van de Vuursche,
met welke heerl. zij , zoo ver men uit de oudste papieren ka
°PDitk7oedSSikt\TchToordWw!;rts tot de Hilversumsche heide oost-
waarts tot Eemnes-Binnendijks, Zuidwaarts tot de B.ldt en westwaarts
t0 ü f t^ u rp p ie rm blijkt, dat deze hofstad in het jaar 953 , ,*bezel®n
eeweest door Keizer O t t o , die het aan B a e d r ik , den vyftienden Bis-
schop van Utrecht, overdroeg. C o er ra a d , de twee en twmtigste Bis-
T S bezat het in het jaar 1085. Na hem ,s het gekomen aan het
kapittel van St. Jan te Utrecht, welke W a rn a rd va n D r a k e h b b r g
daarmede beleende, naar wien deze ridderhofstad oudtyds ook den naam
van W a r h a r b sh o f s t ed e droeg. In het geslacht van dien Heer bleef het huis
tot den jare 1546, wanneer J a n var C u e em bo rg daarmede verleid werd. In
het jaar 1571, kwam het aan Vrouwe J ohanna v a r C d e er borg , huis-
vrouw van K a r e l v a r B o e r g o r d ie , Heer van Sommelsdijk en St Anna-
land, en na hären dood , in het jaar 1597, aan hären zoon J an v a r
B o d r g o h d ie , Heer van Zevenhutzen, die het in het
aan Mr. S imo n v a r V e e r , Raadsheer in den Hoogen Raad van Hol
land. Deze liet het in het volgende jaar n a , aan ^ Jne« zoon
S im o r geheeten, van wien het gekomen is aan E h r s t v a n R e ed e , Meer
van Vuursche. ’Het kapittel van St. Jan ontsloeg het huis vandeleen-
roerigheid ten behoeve vandezen Heer , die het wederom opdroeg aan
Prins F r e d e r ik H e n d r ik , als Graaf van Buren, en het ten dage van
de opdragt wederom van hem ter leen ontving, gehjk de leenbrieven
luiden, » met de hooge en läge Jurisdictie cn heeidykheidf van de
n Vuursche , mitsgaders de hooge heerlijkheid en lUdderhofstad Aan
d D r a a k s t e ir . ” Zijn zoon G é r a r d v a r R e e d e , na hem met het huis
beleend werd daaruit in den jare 1642 in de Riddersehap der provm-
cie Utrecht beschreven. In het jaar 1672, geschiedde de beleening op
J o har R e ih s t , na hem op zijne weduwe Vrouwe E v a H o o f t ä a r , in
den jare 1750, op J an K a r e e B a echm ar W i iy t ie r s Heer van Vuur-
sche en Sehout-bij-Nacht van Holland en West-Fries and en m het
jaar 1759 op P ie t e r A r t h o r i j G o d ir , Heer van Vuursche. Na hem kwam
D r a k e r s t e ir , met de V u u r s c h e , in handen van Mr. C o e r t S . b o r
S a r d e r , in het jaar 1779. In het jaar 180a ging het goed over aan
Jonkheer Mr. P atjlbs W ie l em B o s c h , die voor hem en zijne nakome-
lin-ren den naam van D r a k e r s t e ir als geslachtsnaam aannam, welka
geslachtsnaam, na het overlijden van gezegden Heer , bij Koninklijk
besluit van den 21 Februarij 1836, aan al zijn afstammelmgen werd
toegekend. Vervolgens kwam het tot zijnen zoon, den tegenwoordigen
bezitter en bewoner , Jonkheer Mr. F r e d e r ik L o d e w i jk H e r b e r t J an
B o sch v a r D r a k e r s t e ir , Lid der Riddersehap en Staten van Noord-
Dit D r a k e r s t e ir was ook leenroerig aan het gesticht van Utrecht,
doch waaruit deze dubbele leenroerigheid gesproten is , bl»jkt met.
Het huis werd döor den' Heere van R e e d e m het jaar lb4U ber-
bouwd en werd later door verschillende bezitters gemodermseerd.
Het vertoont zieh als een deftig en aanzienlijk achtkant slot-, en is
omringd van eene gracht7 met zwaar geboomte in de nabijneid. aar