€ A 5 ,
CASUP of C a so e e , geh. in het voor.m. h'ert. Gulik, prov. Limburgr
distr., arr., kant. en 1. u. Z.-0. van Roernto'nde, gem. Herkenbosch-en-
Melich, i u. N. W. van Herkenbosch , § u. Z. 0 . van M-elich, waartoe
het behoort irtet 4 h. en 26 inw. . (
GASWATERING b e e k , prov. Zuid-Hollands ?ie Cassawatering..
CATE, biiurs. in Zalland, prov. Overijssel. Zie K o i t e n .
CATELIJ-NEKAPEL (ST.-) of St.—Gate l i ja akapel voorm. d. in Staats-
Viaanderen, prov. Zeeland, tussehen Oostburg en IJzendijke, dat bij>
den walervloed van het jaa-r 1570 geheel verdronken is.
CATEL1JNEP0LDER, Im} het kadaster abusievelijk. Gatharinapoe-
d - e r genoemd-, en in de arclneven- van Prins-Willemspolder, meest-
a l , doch verkeerdelijk, Kateuj-nepolder gespeld, pold-, in Staats-
Vlaanderen, in bet Land van Kadzand ,, pro-v. Zeeland,,,dist. Sluis,
arr. Middelburg, kant. Oostburg, gem. Waterlandkerkje; palende N.
aan de Brugsche dijklandfen r 0 . aan den- Ouden-Passegeülepolder , Z.
aan den Nieuwen-Passegeulepolder, W. aan den Dierkensteinpolder.
Alle welke poldcrs, de Nieuwe-Fassegeulepo'der alleeD uitgezonderd r
overblijfsels- zijn van onde ondergevloeide polders, die thans tot Prins-
Willemspolder behooren, eyen als de Catelijnepolder zell, welke laatste-
men dus ook- bescbrijven k an , dat zij Z. aan den Nieuwen-Passegeule-
polder p a a lt, en overigens in den Prins-Willemspolder ligt.
De C a t e l i j n e p o l d e r ontleent zijnen naam van het verdronkene- d. St.
C a t e l USER a p e l . In de vijftiende en zestiende, eeuwen was deze polder
veel grooter, en strekte zuidwaarts tot aan den Jeronrmuspolder p maar
in het jaar 1670 vloeide hij geheel onder.' Omstreeks het jaar 1600-
werd h ij, door J a co b C a t s , weder op de tegenwoordige grootte be~
d ijk t, en de overblijfsels dier bedijking zijn nog rondom den polder
zigtbaar. In het jaar 1606 werd hij,* tot afwering van- de- Span-
jaarden , \Veder onder water gezet. Eindelijk is hij , in het jaar 1*650,
in de dijkaadje van het 'Eerste deel van Prius-Willemspolder begrepen ,.
waartoe hij nu nog behoort. ’Wegens die vroegere bedijking behoort
dezen polder kerkelijk tot Oostburg want de R. K. gemeente ,. welke
aldaar, in bet begin dezer eenw, is opgerigt,. heeft als paroehie den-
zell'den omkring als het reeds twee eeuwen vroeger bestaan hebbend
kerkelijk gebied der Hervormden.
De C a t e l i j n e p o l d e r beslaat volgens het kadaster eene oppervlakte van
166 bund. 63 v. r. 62 v. eil., onder welke 144 bund. 18 v. r. schot-
baar land.- Hij bevat 12 h., waaronder 5 boerenhofsteden,. die meest
allen tot het geh. Klein-Braband behooren. Hij wordt door de slui-
zen van- Prins-Willemspolder drooggehouden j en door de Birectie" van
dien polder bestuurd.
CATELIJNESGHANS, voorm. schans in Staats- Vlaanderewr prov.
Zeeland, | u, Z. van Oostburg, aan den overkant of de zuidzijde van
de Brugsche vaart, nu het Groote-Gat, d a a r, waar het water de
Blondrok daaruit vöortkomt; denkelijk aangelegd door de Spamjaarden ,
om die vaart te verdedtgen, en naar het oude verdronken dorp St.
Catelijne genoenad.
¡Den 1 Mei 1604 werd deze schans door Maubits, Prins. vam Oranje,
bescboten f en in den daarop volgenden nacht door de belegerden, die
zieh eerst manmoedig verdedigd hadden, aan bero overgegeven. Na
deze verovering werd zij door de Staten nog meer versterkt en van be-
zetting voorzien, welke bezetting kerkelijk tot Oostburg behoorde Na
den Munsterschen vrede werd de schans verkocht. De vier bastions r
de vesten en buitenwerkcn , die allen nog zigtbaar z ijn ,, beslaan on-
GAT.
geveer negen bund. grond, waarop een woonhuis mct schuurtje Staat,
helwelk bij de h. van den Catelijnepolder (zie dat woord) is opgege-
ven , doch niet onder de boerenhofsteden is mede gerekend.
CATERSHALS, riviertje onder Woltersum, in Fivelingo, bij den
Grouwendijk entspringende, voorts noord- en noordwestwaarts loopende
naar het Hoeksmeer, waardoor het zelfs schijnt bten te stroomen-, om
zieh , tussehen de Loppesumer nn Wirdumer hillen , in den Fivel of
het Damsterdiep te ontlasten.
CATERT, geh. in Opper-Gefder, prov. Limburg, distr., arr., kant.
en l i w. Z. 0. van Roermonde, gem. Heel-en-Panheel, ^ u. N. van
Heel, 40 min. N. 0. van Panheel; met h. en 30 inw.
CATHARIJNE , B üiten-C athabijne o f S t . Gatharina , « o k wel het
T iLjnpad geheeten, amb. heerl. in het Nederkwartier der prov.. Utrecht,
■arr., kant. en gem. Utrecht; palende N. en W. aan de Lage-Weiden,
»D. aan den PijlsWaard, Z. aan den Benunirden Waard.
De amb. 'heerl. Catha r ijn e, aldus genaamd naar het St. Catharina-
•Woosler, hetwelk i« het jaar 1628 piaats maakte voor het kasteel
Vredenburg, en van hetwelk de St. Catbarinapoort mrede baren naam
ontleent, k in het jaar 1'718 door de stad Utrecht aangekocht, en
-maakt thans een gedeelte der voorstad buiten de Catharijnepoort dier
stad uit. Zij beslaat-eene oppervlakte van 1288 bund. 97 v. r. 64
•v. eil., t-elt, met bet Lijn-pad, -Hoog-e-^en La ge-We ide , 374 hl
-en 960 inw.
In deze- ambachtdreerlijkbeid siond het voormalig S t. Jobsgasthuis ,
in het jaar 1604 gestiebt , -hetwelk oorspronkelijk -bestemd was , om
melaatsehen en andere besmettelijke zieken op te nemen en te genezen.
Dit gasthuis is , in den binnenlandsehen oorlog tusseben de Staten der
provincie Utrecht en H endrik, vapj -Beijeeen , - die van het jaar 1624—
1628 den ‘bisschopszetel bekleedde, in kolen gelegd. Ten einde het
•weder te kuiinen opboiiwen, verzochten de Huis-bezorgers en Hnismees-
ters van dit gestiebt, aan A ntonis van L a ia in g , 'Graaf van Hoogstralen,
■destijds; van wege Eeizer K aeel V , Stadhouder van Utrecht, om twee
garen lang , door het geheele bisdom, aalmoezen te-mögen inzamelen ,
-en dit hun toegestaan zijnde-, werd het weder hersteld in die gedaante,
welke bei tijdens het afbreken nog had, -zijnde een langwerpig Vierkant
gebouw, met -een hoog pannen -dak en twee sebuins opgaande
-gevels. De regentenzaal was een ruim en luchtig vertrek , versierd met
vele schilderijen. Dok had het gastbuis eene kapel, op welks-midden
■een klein torentje, met eene kiek, stond, en waarin de inw. van St.
'CaLharijne vroeger begraven werden. — Bij den aanval der Spanjaar-
den , die in het jaar 1674, nadat zij het beleg van Leyden hadden
■moeten opbreken, Utrecht wilden verrassen , dieude dit gasthuis tot
een hospitaal voor de gekwetste bnrgers ; zoo als het ook, drie jaren
later, bij de belegering van het slot Vredenhurg, teB zelfden einde ge-
bruikt werd. — In het jaar 1677 werd in dit gasthuis, tussehen M axi-
■mihaan H enn in, Graaf van Bossu -en de Afgevaardigden van de stad en
Staten van Utrecht ter eener ,-en de Spaansche bezetting van het kasteel
Vredenburg ter andere zijde , wegens de overgave van dat kasteel gehan-
-deld. — Bij beslhit van -de Regering der stad Utrecht, van 8 November
-1613 , werd het bestemd tot het verplegen van hen , die met venerische
ziekten besmet waren ; doch op verzoek van de Huismeesters werd het
daarvan , den 21 Eebruarij 1649 , weder ontlast. Op uitnoodiging van den
tRaad van Staten werd dit gasthuis , den 21 September 1747, tot ver-
pleging der gekwetste Soldaten ingerigt. Later bezigde men het, bij