noordwesten ora Westerice en Heiligerlee, van waar zij tusschört Mid-
wolde, Öostwolde eh Finsterwold ter linker, en Witischotcn eh de
Beerte aan de regterhand, oöstwaarts stroomde naar Niklaaskerk , bij
Oost-Finsterwold (eene thans verdfonkene plaats), en van daar noord-
waarts , met verscheidene bogten , tot dat zij boven Reiderwolde , bij
Wijnedeham, in de Aa viel. Al betgeen nu ten N. de Tjam lag, wai
Oldambt, maar wat ten Z. lag, behoorde ortder Reiderland. Doör dit
laatstgenoemde land nu , waaronder destijds geheel Westeiwolde be-
grepen was, stroomde in de lengte de Aa / die achter of beneden
Wedde, de gedaante eener rivier hegon te krijgen. Eerst werd zij ,
ter regterzijde, vermeerderd met een klein beekje, dat bij Börtde begon
, cn daarna , ter linkerzijde , niet ver van hären uitlobp in den
mond van de Eems, met de even beschrevene Tjamtne , waarha zij
al hare wateren , door middel van zeven groote sluizen , in zee loos-
den, na eerst Reiderland in twee deelen , in O ö ste r-R fe id e rlan d
en Wes te r-R e i de rla nd , verdeeld te hebben , waarvan het laatste
n u , met alle de dorpen , bijna geheel door de D o l l a r t is ingezWolgen.
De Eems , welke nu midden door den D o l l a r t loopt, stroomde toen
längs Emden, en wel tusschen die stad en Nesserland, dat destijds aan
den linkeroever der rivier lag, en door den D o l l a r t to t: een eilandje
werd gcvormd ; door de aanhoudende aanslijking is het echter reeds
sedert eenige jaren weder geheel met de Vaste kust vereenigd, doch
nu aan den regteroever, ten 0. van Emden. De kust aan de
Eems was misschien wel wat meer dan het binnenland opgeböogd door
eene geringe bedding van klei, maar niet stevig genoeg, om de noodige
dijken te knnnen dragen. Inwendig was het land j uitgerihmen de
zandhoogten van Westerwölde, dermale laag ^ dat de Aa , de Tjamme
en de verdere afleidingen , längs welke het bovenwater afliep , er ter
wederzijde met kadijken moest irigehoüden worden. Daarbij was de
grond, ook onder de dijken, öp sommige plaatsen tot eene aanzien-
lijke diepte en uitgestrektheid bij uitstek veenig eh darrig, en wel
van dien aard, dat bij geen opstaand water van eenige aanmerkelijkc
zwaarle kön dragen , maar daardoor gescheörd en in groote brokken
naar boven gedrongen werd. Aan de overzijde der Eems, schijnt de
grond nog veel moeriger te zijn geweest, ten minste wordt dit, in
eene oude verklaring van 1S6S aan het slot dezes näder te vermelden
, gezegd, en wel, dat men aan deze zijde zöo veel rhet tien gülden
kon doen , als met vyftig aan de Emderzijde. In zulk eene gesteldheid
vart zaken was het \Vel hoög noodig , onafgebrdkön en met
eenparige krachten , de Eems- en binnendijken te onderhouden, dan
in plaats daärVan heerschte, ohder de groote landbezitters j näijver,
vijandscbap en verdeeldheid, willende niemand, wiens land niet dijk-
pligtig was, zijne nöburen tot de dijken helpen ,' en diegeeh, die
dijkpligtig was, de noodige werkzaamheden daaradn verrigten, ter-
wijl het ook , om beide tot hunnen pligt te houden, in die tijden,
aan de noodige magt ontbrak. Zelfs verliaalt men van feenen zeer Vermögenden,
die tevens een. Regent of Medtiregent van Reiderland was,
mäar namäals doör groote hrniöede eeri Provenier in het klööster
P a ln ia r geworden is , dat die gezegd zoude hebben : liever zijn landen
ter hödgte eener speer onder de wateren te willen ziett-,' dan eene
schup aörde te besteden , om daarmede tot voordeel zijner burCn, inet
welke bij deswege iri geschil stöhd, de dijken te maken. Däar zij
nu , die by de zee Avöonden , niet kondett , en die vörder landwaarts
in lagen , niet- wilden bedijken , zoo is door onweders , doör de natuur
des bodems en door de siechte gesteldheid der dijken , die groote boezem
geopend, welke, daarna in eene groote rnimte uitgebreid, van de
dolbeid der golven zijnen naam heeft verkregen. De D o l l a r t is echter
niet op eenmaal ontslaan, maar door onderscheidene zware vloe-
den , zoo dat het meer dan derdehalf honderd jaren , na den zwaren
watervloed van 1277, is geleden , eer men de gedaante van den D o l l
a r t zag, zoo als men dien, na verscheidene indijkingen , nog gedeel-
telijk kan zien tusschen Nesserland en de omstreeken van Emden , aan
de eene zijde en Reiderland en Groningerlarid aan de andere zijde. De
allereerste aanleiding tot deze verschrikkelijke doorhraak gaf de zware
zoogenoemde Dollartsvloed, waartoe mede aanleiding gaf, dat de oude
K eno , zoon van H ilm a r u s , Burgemeester van Norden, in het jaar
1269, van de kruistogten in Oost-Friesland te huis körnende, en
Hoofdling van Broekemerland en Reiderland zijnde geworden , al te
hard en te gestreng regeerde , en de Reiderlanders te veel bezwaarde,
v.aarorn zy dreigden zieh van zijn jok te ontslaan en eenen anderen
Regter in zijne plaats te verkiezen. Dit verdroot K eno zoodanig,
dat hij de Reiderlanders met geweld bedwong, en de zijldeurcn , tns-
schen Ooster- en W e s te r-R c id e , twee dorpen, tussehen welke
de oude Ee-Vliet in de Eems stroomde , wögbrak , de dijken doorstak
en het land vol water deed komen. .De inwoners in verwarring gebragt
zijnde en de zijlen of sluisdeuren ongemaakt blijvende, onlstond
hierop , in het jaar 1277 , die zware watervloed , welke den eersten
Kersvloed genofemd wordt, eu zoo veel rampen baarde. Allereerst
kw’am het zeewater door den dijk bij Jansum inbreken , nu een diep
gat in den D o l l a r t . gelegen bij de Lidden , in het verdronken Reiderland
, tegenover den hoek van het dorp Loegen , aan de andere zijde van
de Eems. Tevens vloog het water door den dijk bij het dorp AVilgum, gelegen
op den Zuid-Öosterboek van Nesse , vlak tegen oVer het nog in
wezen zijnde dorp Borssum , gelijk uit de oude kaarten , op het raadhuis te
Emden bewaard wordende , blijkt. Hierdoor werd al het land, tusschen
den hoogeren zoom van Reiderland cn de Aa-dijken onder water
gezet. Dit gebeurde door Noord-Noordweste-stormwinden, op den
Kersdag van het jaar 1277. Vele dorpen en duizenden van menschen
en beesten werdet», door h e t, alom over het land stroomende ,
water vermeid. De dijken werden ook, ter plaatse daar Emden en
Larrelt naar Reiderland zien , geheel uit den grond weggespoeld, en
de golven vlogen niet alleen alom landwaarts in , maar bedierven de
allerschoonste landerijen. Door verzuim of onmagt om de gebrokene
dijkgaten te herstellen , bleef bet binnenwater niet alleen bestaan , maar
werd eene invretende kanker. Door gewone winden in beweginggebragt,
heeft het de aangelegene landen niet alleen ingekabbeld en verslonden ,
maar rigtte ook, door geene dijken meer van het buitenwater geschei-
den, telkens ,-als het bij hooge vloeden , met zeewater op nieuw was
opgevuld, verschrikkelijke verwoestingen aan. Langen tijd was deze
waterplas bepaald ten 0 . door de Aa ,: doch eindelijk slikte zij die ook
in, waarna zij voortliep achter Finsterwolde, de Beerte en Winscho-
ten om , tot digt aan wedde. Bij de Eems längs, op den kleiaehtigen
bodem, bleven nog wel verscheidene plaatsen, eilandswijze, over,
waartan L a m e s aanteekent, dat zij bij het geheugen zijner vooroude-
ren nog bestaan hebben, zoo als de dorpen Oo ste r-R e id e , Tysweer,
Zwaag, P a lm a r, W ilg um , Uterpawing en Torum, (d^ laatste
plaats nog in bet jaar 1307) , tot dat die eindelijk mede het lot
der anderen ondergingen. Dan, aan de Westzijde der Aa, in het