Delft had ook zijn deel in de onlusten, die in denjarc 1672, over
de verhelliug van W i l l e m den III, Prins van Oranje ontstonden. Den
29 Junij van dat jaar versprcidde zieh in den namiddag een algemeen
geroep door Maaslandssluis en het geheele omliggende land , dat alien ,
die het met het Land en zijne Hoogheid wel meenden, zieh, des anderen
daags ’s morgens, met het aanbreken van den dag, in volle wapenrus-,
ling gereed zouden houden, om eenen körten togt ten dienste van
den Lande te doen; hetwelk de visschers en boeren zoo aanmoe-
digde, dat deze, den 50 Junij , ten vier ure reeds bijeen waren en
gezamenlijk, omtrent 800 man sterk, nevens meer dan 100 burgers,
uit deze en gene stad vrijwillig daarbij gekomen, regt op D e l f t aan-
trokken, daar zij ten half negen aankwamen, en zieh voorts van eene
poort meester maakten , terwijl zij alle de andere poorten en waterboo-
men sloten, de schuiten ophielden en het stadhuis rondom bezetteden.
Nu dwongen zij der wethouderschap eene schrifltelijke belofte af,
dat deze den Prins tot Stadhouder verklären en het eeuwig edict ver-
nietigen zou. Men gaf hun genoegen en zij vertrokken. Doch in
Augustus, ontstond er een nieuw oproer onder de Delftsche burgerij zelve.
Men had argwaan tegen de wethouderschap opgevat, die nu vermeerderd
werd , doordien er eenig oorlogstuig, in twee herbergen , digt bij de Rot-
terdamsche poort, bijeen gebragt was. De burgers zamengerot, kwamen
vöör eene der twee herbergen, begeerende te weten , wat men met dit oorlogstuig
voorhad. Doch alzoo zij hierop scherp en spijtig werden bejegend,
verlangden zij nog heviger, te vernemen wat van de zaak was, en
begaven zieh derhalve terstond naar het huis van v a n d e r Ci i s ,
Opziener van het ammunitiehuis, aan wien zij vroegen, waarom in
de huizen van bijzondere personen zoo vele wapenen gebragt waren,
en dewijl zij hierop geen voldoend antwoord ontvingen, gingen zij
weder naar de twee voorgemelde herbergen, waär intusschen de deuren
en vensters gesloten werden. De lieden, welke zieh in eene dezer
herbergen bevonden , hadden de onvoorzigtigheid van uit de bovenven-
sters, met sleenen, onder de steeds meer en meer in getal toenemende
burgers te werpen. Nu werden de glazen ingesmeten en men nam
zieh voor, het huis van achteren te bezetten ; maar terwijl de burgers
derwaarts liepen, had. men eenige gewapende manschappen van voren
weten in te laten, en toen deze nu op de van achteren aandringende
burgers schoten, zoodat er een in het hoofd en een ander aan de keel
geraakt werd, viel men het huis zoo verwoed aan , dat men deuren
en vensters open brak , met onstuimigheid er binnen drong en het ge-
heel uitplunderde. Nu wilde men weten, wie last gegeven had , om
met scherp te schieten, en alzoo de Kapitein G r a s w i k c k e l genoemd werd ,
liepen eenigen mede naar diens huis, om het insgelijks te plünderen.
Van dien tijd nam het morren van de gemeene schutters zoodanig
to e , dat vier Compagnien burgers, omtrent 800 man sterk, den 50
Augustus, op den Doelen zamen kwamen, en den Prins, nu reeds
Stadhouder geworden, schriftelijk verzochten, dat hij de wethouderschap
uit de dienst ontslaan wilde. Deze deed echter vrijwillig afstand, en
de nieuwe Regenten werden, op den 10 September 1672, door den
Prins aangesteld.
Op den 8 Februarij des jaars 1742, des namiddags ten 2 ure, is
er, door het springen van een goed deel van eene kruidmakerij , een
kwartieruurs ten westen van de stad gelegen , wederom eene aanmerke-
lijke schade aangerigt. Twee geweldige en kortop elkander volgende
slagen deden eerst het korrelhuis, toen het harphuis en daarna eene
sloof met kruid in de lucht vliegen; terwijl eene tweede stoof
zwaar beschadigd, en acht kriiidmolens vernield werden. Vier ai eiders
werden tot stukken en brokken verbrijzeld, en twee andere zwaar
jrewond. De stallingen werden vernield, en onderscheidene paarden ge-
dood. De brand was reeds in de hooizolders geslagen; oc wer
gelukkig gebluscht: gelijk ook hetgevaar dat twee naastgelegene krmd-
magazijnen liepen , doer onverwijlde hulp , tijdig werd a gewen . e
slag had ondertusschen het naaste warmoesland ten eenenmale ver-
woest, het gezaaide ontbloot, de broeiramen vermeid en oomen
uit den grond gerukt. Aan onderscheidene huizen buiten en binnen e
stad , was ook vrij wat schade aangerigt; terwijl de schrik onder de in-
gezetenen onbeschfijfelijk was. De schade door dit ongelu veroorzaa ,
werd op 'omtrent viiftig duizend gulden begroot. „
Zoodra men te D e l f t vernomen had , dat W i l l e m IV, Pnns van Oranje ,
tot Stadhouder van Zeeland benoemd was , véi-voegde zieh de gemeen-
te , den 29 April 1747 , voor het Stadhuis, begeerende, dat men dien
Vorst daar eveneens tot Stadhouder zoude doen uitroepen. De Degc-
ring zocht echter naar huis te gaan, zonder liiertoe besloten te heb-
ben : doch het volk noodzaakte haar terug te keeren, en op meuw
over het gewigtig stuk te raadplegen. Terwijl zij hiermedebezig was,
trokken eene groote menigte opgezetenen Van Maasland, Maaslandsluis
en Vlaardingen, met stokken en vorken gewapend, de stad in ,
zieh plaatsende voor het stadhuis. Doch to en , na zeven ure des
avonds. het oranjevaandel uitgestoken, en de Prins van wege de stad
tot Stadhouder van Holland verklaard was, trokken zij allen a t ,
zonder eenige baldadigheden te plegen. i „ .
Toen, in het jaar 1748, de regering in de riieeste steden van Holland
door den Prins-Erfstadhouder veranderd werd, was het volk te
D e l f t tamelijk rüstig geweest, tot in het begin v a n November, wanneer
er beweging ontstond, ter gelegenheid, dat de Prins een der Veertigen
tot Schout der stad zocht te doen benoemen , die bij de meeste Leden
en bij het gemeen niet zeer geacht was. Men bragt dan te wege ,
dat er een verzoekschrift aan den Prins ontworpen en geteekend werd,
waarbij men begeerde, dat hij iemarid a n d e r s tot Schout zou aanstellen.
Intusschen had de Vroedschap niet durven nalaten den persoon, door
den Prins aangewezen, neVens twee anderen, tot Schout te benoemen.
Doch het verzoekschrift van een aanzienlijk gedeelte der burgerij stremde
de verkiezing. Zoodat toen ’s Prinsen Gemagtigden, den 9 December,
te D e l f t kwamen, de regering, den 16 dier maand, wel ont-
slagen, maar, behalve een enkel Lid der Vroedschap, wederom aangesteld
werd, en de Staten de plaats van Schout, wat la te r, op het
voorstel van den Prins, vervulden ; doch de Heer , wien hij te voren
het schoutsambt had toegesehikt, werd voorbijgegaan , waardoor naderhand
alles in rust bleef. _
In het jaar 1786 rigtte men te D e l f t mede een exercitiegenootscnap
op , van hetwelk vele leden , beneveiis die van andere steden, naar
Eiburg trokken , ten einde de zijde der dusgenaamde Patriotten te on-
dersteunen1 en waarop ook een gedenkpenning bestaat. De leden van
dit genootschap werden, ten gevolge van de kort te voren P“*^ts
gehad hebbende verandering van zaken,' den 18 September 17o7 ,
uit den eed , als zoodanig > ontslagen en als burgers en schutters
in stads-eed genomen. Den volgenden dag vertoonde zieh voordeHaag-
sche poort een hoop volks uit het laagste gemeen van het naburige
’s Gravenhage, naar gissing 400 man sterk en wel voorzien van geweren en