De andere goederen der Balle, bestaande of uit hctgeen eertijds de
Balier toekwam, of uit hetgene iedere Kommandeur, oudtijds in den
schoot der orde bragt, werd in het vervoig van tijd door eenen Rent-
meester bebeerd , en uit de inkomsten dier geederen werden eenige
prebenden en onkosten betaald. De preisenden beliepen zeven en der-
tig honderd .en vijftig gülden ’s jaars, die onder zestien personen ver-
dceild werden. De Kommandeurs van St. Calharina waren van ouds
en zijn nog negen in getal) die genoemd worden naar de plaatsen ,
daar de goederen gelegen zijn, als: te Oudewat e r , te Wemel in-
g e n , te Kerkwer ve, te Harmelen en te Weerden. Zij werden
voorheen door de Staten op voorstel van een der Leden aangesteld,
inaar later door den Sladhonder, zonder dat daartoe eenig voorstel
gedaan werd.
CATHARINAMEER , voorm. meer, prov. Friesland , kw. Westergoo ,
griet. Franekeradeel, N. W. van het d. Boer.
Dit meer hetweik zeer vischrijk was en waar zieh zeer veel wild en
watetgevoge'lte opbield, had door de Ried gemeenschap met de tegen-
'woordig ook reeds drooge Munnike- en Dongjumermeren. Hoewel
sedert een paar eeuwen reeds droog, is het land zeer laag en kan alleen
door watermolens drooggehouden worden. In de nabijheid Staat een
hnis , dat nog onder den naam van Eijerhuis bekend is j welken naam
"het vermoedelijk ontleent, van de menigte eijeren, die in den am-
trek gevonden werd.
CAfHARINAPLAAT , onhehuisde pold in den Biesbosch, prov. Noord-
Braband, Vierde distr, arr. Breda , kant. Oosterhowt, geni. Made-en-
Bnmmelen; palende N. aan de oude grafelijkheidslimiet, thans scheiding
'der geiheenlen Made-en-Drimmelen en Werkendam , 0. aan het Gat
van. dtn Hardenhoek , Z. aan den Hoogenhof, W. aan den Lagenhof.
Deze pold,' ornkaad in het jaar 1838, watert uit op het Gat van
den Hardenhoek, en wordt hestuurd door den eigenaar, zijnde de Heer
Arxuldüs Josrrnrs I n g e n h o u s z , woonaclitig te Breda. Het zomerpeil
is 45 duim boven A. P;
CATHARIPjfAPLAAT of T a n t j e s p l a a t , onhehuisde pold. in den Btes-
iosch , prov. Noord ßraband, Blerde distr. , arr.'s Hertogenbosch, kant.
Heusden, gem. Werkendam; palende N. en 0. aan het Gat van den
Hardenhoek, Z. aan de Grienden , W. aan de Kreek längs de Springer.
Deze pold., die, ingevolge ’sKonings dispositie van 29 October 1831 ,
in het volgende jaar, door den houwman A rie H ofman, te Sliedrecht,
als huurder van het Domeinbestuur, omkaad is, beslaat eene opper-
vlakte van- 11 bnnd. 68 v. r. 50 v. eil. , watert door twee houten duikers,
aan de westzijde' ieder van eene klep voorzien, op de kreek längs
den Springer ui t , en Staat onder he.t bestuur van gemelden H ofman.
Het Jand ligt '40 duim boven A. P.
CATHARINA SHUIS , voorm.' kl. te Gouda. Zie C a t h a r in a h u is . !
CATHARINA SOPHIA, suikerpl. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname
, aan de Saramacca, ter regterzijde in het opvaren ; palende
hovenwaarts aan de koffijplant. Anna-Maria, benedenwaarts aan de verL
plant. Judashoop. Zij' is 1500 akk. groot en wordt door 176 slaven
fcewerkt. Men heeft er eenen stoommolen. De Negers noemen haar
‘SoEKROEGROJf.
CA THARINEBAND , d., pro\ . Friesland. Zie Terbanb.
‘CATHARINENDAL (ST.), kloost. in de bar. van Breda, prov. Noord-
Braband, arr. en 2 u. N. 0. van Breda, kant., gem. en 5 min. Z. 0.
van Goslerhotit.
Dit klooster was oorspronkelijk gestiebt in het jaar 1268 , te Vroen-
hout, onder Boosendaal, door S e r v a a s v - a n L ie d e k e r k e , met zijne1
huisvrouw Ym m e zo e te en hunnen zoon V i c t o r . De kerk, ingewijd-
in het jaar 1270, en aan de H. C a th a rm a toegcheiligd zijnde, zoo-
bekwam het klooster den naam van S t . C a tu a iu n e n d a l. Deze instelling,
werd niet slechts door A r n o u t v a n L o v e n , en zijne huisvrouw E l i s a b
e th , Heer en Vrouw van Breda, met hun goedvinden bekraclitigd ,.
maar bovendien werden de goederen- van de Priorin en zuslers van S t . .
CATUARtNENDAL , bij bezegelde brieven, in bunne bescherming genomen ^
terwijl zij haar bovendien met vele goederen en grouden van erven
onder SonseelVlasselt , Oosterhout ,, Mertensheiia (nu ’s Princenhage).
enz. begiftigden.
Twintigjaren na de stichting, en wel in het jaar 1288 , werd het
klooster , door het döorbreken der dijken bij Lillo , zoodanig door het-
water aangetast dat de Geestelijke Dochters zieh genoodzaakt zagen ,
elders eene scbuilplaats te zoeken, waarom R a so v a n G a v e r e n , Heer
van Liedekerke-en'Breda, haar in het jaar 1295 overplaatste bij de
stad Breda, waar zij bij het gasthuis verbleven tot in, het jaar 1308,
als wanueer haar vergund werd, even buiten de stad een klooster te
bouwen, waarvan de voornaamste gebouwen , nu nog , ten gevolge van de-
vergrooling der stad Breda in de jaren 1531-15.36, binnen hare muren
aanwezig en onder den naam van het K l o o s t e r bekend , thans tot kazerne
dienen.
Gedurende den tijd:, dat dit klooster zoo d-igt bij en later binnen de
stad stond, werd het door de Heeren van Breda, voornamelijk door
die uit hefc doorluchtig geslacht van N a s s a u met vele regten- en voor-
deelen begunstigd , onder anderen genoot het vele weldaden van E n g e l -
BREcnT, Graaf van Nassau, Heer van Breda, en zijne gemalin J o a n n a ,
v a n P o l a n e n , wier beide moeijen E l i s a b e t h v a n d e L e c k en M a c h t e l t
v a n P o l a n e n , de eerste als Priorin en de andere als Geestelijke in het-
klooster waren , waarin zieh destijds nog vele andere Jonkvrouwen van
edele geslachten bevonden. — Zijn zoon en opvolger J a n , Graaf van,
Nassau, behartigde zoodanig de belangen van het klooster, dat bij liet
gedurende eenige jaren op eigen kosten onderhield , en jaarlijks zelf de
rekeningen nazag, om te weten of de Geestelijke Zusters ook aan iets
gebrek hadden. Hij verkreeg van Paus Pius II, dat het in bet jaap
1463 in ondersebeidene opzigten hervormd werd , zoodat de Nonnen ge-
houden waren zieh aan de eeuwigdurende opsluiting te onderwerpen ,
niets in eigendom mogten bezitten , voor zieh zelven geene dienstmaagden
hebben en, in plaats van den Proost, alleen eenen Biechtvader houden,
Hij deed onderscheidcne straten en siegen omtrent het klooster ver-
leggen , ten einde alle stratengerucht daarvan te weeren. Zelf onlbood bij
zijne dochter O d i l i a uit het konvent van Bethanie bij Mechelen , en deed
haar in het klooster S t . C a t h a r i n e n d a l deu)sluijer aannemen. H e n d r i k
Graaf van Nassau, Heer van Breda, noemde . zieh moniboor van het
klooster en deed ketnader hervormen , hetweik ten gevolge had , dat de
Priorin alleen den sleutel zou hebben van het B innenkl oos tc ren geene
manspersonen daarin mogten worden toegelaten. Hij schonk met zijne
Gemalin, C l a u d e d e C h a l o n s , Prinses van Oranje, het fraaije gestoelte
op hetkoor, in de, ten jare 1501, gebouwde kerk, Ook gebood hij de
Regering van Breda , het klooster behoorlijk scliadevergoeding te geven ,
voor de vele erven,,die het, bij het graven der nieuwe wallen om de
buitenstad, verloren had. De zware brand, die in het jaar 1534 het
grootste en beste gedeelte der stad in kolen legde, heeft al de ge-.