tot in het jaar 1731 , toen dit in het koor der groote kerk bijeen
kwam , zoo als ook later altijd heeft plaats gehad. De bovenzaal der
Doelen was met eenige schilderijen versierd. Nevens de deur dezer zaal
ging men naar het torentje van het gebouw , geraeenlijk denDraaiom
genaamd, om dat de tafel en de banken daarin staande , vaardiglijk rond-
gedraaid kunnen worden. Voorts was dit torentje rondom met glazen
voorzien , zoo dat men er een vermakelijk uitzigt had. In latere tijden
heeft de bovenzaal van deze Doelen, op kcrmissen dikwerf tot tooneel-
en andere voorstellingen gediend. Niet ver van de Kloveniersdoelen
Staat de Voetboogsdoelen of St. J o r i s d o e l e n , alwaar voorlieen
de krijgsraad van de burgerij plagt te worden gehouden, en welk gebouw
geheel vernieuwd en ingerigt is voor de Ar r on di s s eme nt s^
Re g t b a n k . De He e l -Haa k s d o e l e n , welke, sedert het jaar 1372,
den naam van ’t H o f gekreegen heeft, om dat men er toen de ver-
gadering der Staten begon te houden , wordt thans beneden gebruikt
tot eene S t a d s school voor minv ermoge nde n , en boven door
de werkende leden van het T e e k e n g e n o o t s c h a p : Pictura.
De Hervormde gemeente te Dobdrecht , welke tot de klass. en ring
van Dordrecht behoort, telt met de krijgslieden en hunne huisgezinnen,
dieeengetal van 60 of 80 personen uitmaken, ruim 17,300 zielen, onder
welke mede de buitcn de stad wonende Herv. onder de Merwede ge-
rekend worden. De eerste, dien wij als vasten Leeraar in deze gem.
vermeld vinden, is geweest Johannes Lippiüs , die in het jaar 1372 van
W ezel herwaarts beroepen werd, en nogin datzelfde jaar Bartholdcs Willi
elbii , gekomen van Londen , en in het volgende jaar Jacobus Michael en
Christiaar Sirapirs Verlo , tot ambtgenooten bekwam. Thans telt men er
8 Predikanten, van welke bei beroep op de volgende wijze geschiedt. De
groote kerkeraad, bestaande uit de Predikanten , Ouderlingen en Dia-
kenen, handopening van de regering verzocht en bekomen hebbende,
s te lt, na er de vier laatst afgegane Ouderlingen bijgeroepen te hebben ,
eene nominatie op, van een ruim getal personen , hetwelk naderhand
tot drie gebragt wordt, waaruit de beroeping, door de meerderheid des
kerkenraads, bij beslotene stembilletten geschiedt. De Herv. gem. heeft
drie kerken: de Groote kerk, de Nieuwe kerk en de August i j -
n e n k e r k .
De Groote kerk in het westeinde der stad, aan de uitwatering
der Oude Haven , niet ver van de rivier, was weleer aan de H.
Maagd toegewijd. Omtrent den tijd der stichting is men het in het
geheel niet eens. Sommigen brengen haar tot het jaar 1064 , en het
is zeker genoeg , dat er in dat jaar eene kerk te D o r d r e c h t gesticht
werd. Anderen , die de H. S o r a , voor de stichteresse houden, brengen
de stichting tot den aanvang der veertiende eeuw. Het blijkt
echter uit een oud calendarium dezer kerk, dat dezelve al in 1168
gebouwd was, maar het groote koor werd eerst in 1185 tot 1188 bij-
gebouwd, in welke jaren de pest zoodanig woedde, dat de arbeiders
hun werk staakte, en naar hunne woningen, in het bisdom Luik,
wegtrokken.
Er zijn er , die, steunende op een opschrift, datop den toren te lezen
Staat, de stichting tot het jaar 1339 verschuiven, doch men heeft met
echte bewijsstukken getoond, dat de kerk veel vroeger al in wezen was,
zoo dat men het gemelde opschrift op de stichting des toren s schijnt te
moeten toepassen. Hertog A i b b e c h t heeft hier, in het jaar 1366, een
collegie van eenen Deken en twaalf Kanonniken gesticht. Ook waren
er weleer een twintigtal kapellen en zeven en veertig altaren in. De
kerk is een overkunstig gebouw, geheel met steenen bogen overwelfd
welke op zes en vijftig zuilen van graauwen arduinsteen rüsten. i e r
wederzijden van het groot koor, ziet men nog de oude zitplaatsen der
Roomsche geestelijkheid, versierd met konst.g smjwerk door J a n T e r w e r
in 1538 en 1559, verbeeldende ommegangen enz.; doch de beeiden
zijn reeds vrij wat beschadigd. Van buiten tegen het oor eest men
een tijdVers , ter gedachtenis van eenen hongersnood, in de dertiende
eeuw. Het Vrouwe-koor, dat bezijden het koor lig t, is fraa. gebouwd ,
en met een kunstig welfsel voorzien. Het middelste gewelf der kerk is,
over het kruis uit den grond gemeten, twee en tachtig njnlandsche
voeten (25 eil. 7 palm.) , hoog en een en vijftig voeten (15 eil 7 palm )
wiid. De zuilen staan vier en dertig voeten (10 eil. 7 palm.) van elkander.
De kerk is geheel, met den toren, drie bonderd een en dertig
voeten (105 eil. 9 palm.) lang, en honderd vyf en twmtig voeten (39 eil
9 palm.) breed. Zij heeft een kunstig orgel, dat in het jaar 1671 gemaakt
werd en in 1799 door J. G e e r k e n s van Dordrecht geheel vernieuwd is
De wapeiis der toen regerende Burgemeesters, die de kap van het orgel
versierden , werden in het volgende jaar weggcnomen. Men vreesde het
volk, reeds op de' regering verstoord, door die eereteekenen nog meer
te verbitteren. Öp de kerkkroonen stonden dergelijke wapens, die men
toen ook wegnam; doch eenige jaren daarna heeft men alle die wapens
wederom op de vorige plaatsen gesteld, alwaar ze nog- in het jaar 1794
te zien waren: terwijl ze, ten gevolge van de omwenteling des ^ g e n d e n
iaars , weder weggenomen zijn. De toren heeft geen spits. Men ha
voorp-enomen hem aanmerkelijk hooger op te trekken ; doch, omdatmen
voor de zwakheid der grondslagen vreesde, is het werk onvoltooid ge-
bleven. De schets van die spits is nog in wezen. Den 28 Jumj 1457 is
deze kerk grootendeels verbrand, doch naderhand wederom opgebouwd
geworden. “ Men ziet er nog onderscheidene deftige grafsteden van de
oudste en Voornaamste Dordrechsche stamhuizen van B e a m o n t , d e B e -
V E R E R , B eE L A E R X S , B lE I JE N B E R G , D i I IK , MeKRD ERV OO RI , - M lI IS VAR J lO L T ,
VAR DER M y l e , d e W i t t en anderen, alsmede een monument ter eere
van den grooten Zeescbilder J o h a r r e s C h r i s t i a a r S c r o t e l . Zeker Heer,
D i o d a t i genaamd, te D o r d r e c h t geboren en in Oost-Indie overleden ,
bij uiterslen wil, eene aanzienlijke somrne gelds gemaakt hebbende,
om daarvoor gouden schoteis en bekers, voor het gebruik van het H,
Avondmaal, in de groote kerk te doen maken , heeft men , m het jaar
1758, drie schoteis en vier bekers van iijn goud laten vervaardigen,
en alzoo er vrij wat geld overschoot, zijn daarvoor zilveren schotels en
bekers; ten dienste der twee andere kerken gemaakt. Het overige is
besteed om een gedeelte van de kosten goed te maken van het iraaije
koperen hek, dat men in den jare 1740, op eenen prächtigen marineren
voet voor het groote koor geplaatst heeft, waartoe de te kort körnende
pelden, door D i o d a t i ’ s dochter, Mevrouw J o h a n r a A l l e g o r d a D i o d a t i
Wed. W i t t e v a r S c h o o t e r zijn gegeven. De grcote gouden schenkkan
en doopbekken van het zelfde metaal, voor het H. Avondmaal in de
groote kerk , beneven de zilveren doopbekkens en schenkkannen m de
Augustijnen en Nieuwekerk, zijn vervaardigd uit eene erfgifte van den
Heer M a t t h e o s C o d d a e o s , Apothekar , geb. 16 Augustus 1 Ö 8 U , f ¿ O
November 1744. — Voorts heeft men in deze kerk eene wit marineren
predikstoel met uitmuntend gebeitelde Basrelieven , alsmede marmeren
trap en koperen leuning; terwijl de zitplaatsen voor de regering en van
den kerkenraad van mahoniehout gemaakt zijn, alles vervaardigd uit
TT ______ V n c , + 1 7 4 4