G ÜL.
en kochten daartoe een grond en erf aan , van ouds tot Heyligen leven
geheeten , waarop zij een aanzienlijk gebouw stichtten , zoö als dat nog
in wezen iS , uitkomende met eene poort aan de Ächter- öf Heere-
straat. In dit voortreffelijk ingerigt gesticht vindt men in de eetzaal
der meisjes een kunstig bewerkt altaarstuk , waarop het eerste Avond-
maal, door Jezus met zijn discipelen gehouden, is afgebeeld; op een
der deuren ziet men het eten van het paaschlam , en op de"tweede dem-
den grooten maaltijd van Koning A i ia s u e r u s ; als de deuren toegesloten
zijn , ziet men op de buitenzijde het vallen en het inzamelen vau het
manna. In eene andere zeer groote zaal treft men eenige afbeeldsels
van de Graven en Gravinnen van C u l e m b o r g aan, waaronder dat van
vrouw E l iz a b e t h en hare beide gemaals.
Het Qud ema nn e n - en Yr o uwe n h u i s , eigenlijk het El i z a -
b e t h s - g a s t h u i s , aan den Havendijk , waarin twaalf oude mannen
en vrouwen worden opgenomen, die er ieder vrije woning hebben , is
gesticht in het jaar 1 5 3 2 door A n t h o n is v a n L a l a in g , Graaf van Hoogstraten,
en zijne Gemalin E l iz a b e t h v a n C u l em b o r g .
Van het S t. P e t e r s g a s t h u i s , waarvan de kerk, thans, zoo als
wij gezien hebben, bij de Evang. Luth. in gebruik' is , en dat, in
het jaar 1422 afgebrand zijnde , door Jon an IV, Heer van Culemborg,
weder opgebouwd werd , worden de inkomsten gebruikt tot onderhoud
van arme ingezetenen , die daar bedeeling krijgen.
De Fu i l d a t i e van v an Baden bestaal in zes woningen of ka-
meren, als vier in de Achterstraat, over het Weeshuis , en twee in
de Meent, gestieht door zekeren v a n B a d e n , voor oude vrouwen, die
daarin gehuisvest worden en bedeeling krijgen.
Vroeger had men hier buiten de Lekpoort, ten 0 . van den Havendijk ,
eene Lazari j of Lazarushui s , tot het ontvangen van met melaats-
heid besmette lieden. Dit huis, met het ophouden van die ziekte,
buiten gebruik geraakt zijnde, is in de zeventiende eeuw äfgebroken ,
en nu geheel verdwenen, wordende de nagedachtenis nog bewaard
door de benamingen van den Lazarusweerd , den Lazarusboomgaard enz.
Er bestaat hier een k l e i n R. K. S emi n a r i um, in de Ridder-
straat, dat in het jaar 1825 vernietigd , doch in het begin van dit
jaar (1841) weder geopend is, en waarin door 3 Hoogleeraars aan 40
Studenten onderwijs werd gegeven. Ook heeft men er eene Lat i jn-
sche School , waarin alleen door efenen Rector onderwijs gegeven
wordt. De eerste dien wij als Rector aan deze school vermeld vinden,
is geweest Mr. A b r a h a m W a g a r d u s , die tot 1730 dat ambt sebijnt te
hebben waargengmen.
Voorts heeft men te Culemborg 4 scholen, als eene F ran sc he
kost school voor jonge Heeren; eene School voor jonge Juf-
vrouwen, met 20 leerlingen; eene Stads armenschool en twee
Bi jzondere scholen.
Vroeger bestond hier ook een D e p a r temen t der Maatsehappi j ,
Tot nut van 't Algemeen, hetwelk den 9 October 1805 opgerigt was :
inaar in het jaar 1834 is te niet gegaan.
C u l e m b o r g is de geboortepl. van den Bisschop van Roermonde, H e n d r ik
v a n C u y k ; van den Gouverneur-Generaal van Neerlands-Indie A n t o n y v a n
D i e m e n , geb. in 1593 of 1594, f 19 April 1645; van den Staatsman ,
F l o r i s v a n P a l l a n d t , Graaf van Culemborg, geb. 28 Mei 1577, j- 4 Junij
1639 , na onder anderen, in 1618 Gezant aan het liof van De-
nemarken, en in het jaar 1625 gevolmagtigde op de Vredehande-
ling te ’s Gravenhage te zijn geweest; en van den Nederduitschen
dichter R o e l o f d e K l ü v e r , geb. in 1792, + 15 Julij 1 8 5 4 , als Pre*
dikant bij de Evangelisch-Luthersche gemeente te Breda.
In het jaar 1422 werd te C u l e m b o r g eene zamenkomst of congres
gehouden , van de in oorlog zijnde Mogendheden, oui eenen vrede. te
treffen, welke daarop gevolgd is tusschen R e i n o l d IV, Hertog van
Gelre, J a n , Hertog van ßeijeren, F r e d e r i k v a n B l a n k e n h e i m , Bisschop
van Utrecht, de Steden Utrecht en Amersfoort, alsmede tusschen
H u b r e c h t V , Heer van Culemborg en die van Utrecht. — In dat zelfde
jaar is de oude stad met de St. Barbarakerk en het St. Petersgasthuis
en kerk ten eenemale afgebrand.
Z w e d e r v a n C u l e m b o r g , de twee en vijftigste Bisschop van Utrecht ,
zieh genoodzaakt ziende voor den aanhang van zijnen mededjnger naar
die waardigheid, R u d o l p h v a n D i e p h o l t , de wijk te nemen, begaf zieh
naar C u l e m b o r g , waar R u d o l p h , die, gedurende zijn afwezen, onder
den titel van Postulaat, het Bisdom bestuurde, alle middelen aan-
wendde, om hem in handen te krijgen , en zelfs in 1427 , hem door
vergif zocht te doen van kant helpen. Dit echter mislukt zijnde,
zond R u d o l p h den 23 Februarij 1428, J a n v a n B u r e n , Proost van
Aken, en St. Maria, te Utrecht, mitsgaders vele van de hem toegedane
Hoeksche partij , en eene menigte krijgsvolk, zamen omtrent vijftien
honderd man sterk, naar G u l e m b o r g , waar zij des nachts, aan de
oostzijde der stad, eene brug over de gracht wierpen, en de stads-
muur beklommen. De Proost kwam met veertig man binnen, ep liet
tot een teeken, voor degenen, die nog buiten waren , de trompet, staken.
De burgers , onraad verneinende, kwamen voor den dag, terwijl
de vijanden, die zieh in de stad bevonden, zieh naar de poort spoedden
om ze te openen, voor degenen, die buiten waren, onderwege vier
gewapende burgers dood slaande. De Culemborgers , middelerwijl onder
de wapens gekomen zijnde, en zieh bijeen gevoegd hebbende, boden
wakker tegenstand en kregen den Proost met achttien van de zijnen
gerangen , die zij aanstonds nedervelden, behalve den Proost, wien een
schandelijker, smadelijker en smartelijker dood beschoren was, want
onder de wijven geraakt, werd hij naar de oude vischmarkt gesleept
en aldaar op eene der vischbanken gelegd, en aan mooten gekapt. Bij
overlevering of uit oude aanteekeningen weet men , dat de Proost digt bij
de Slotpoort uit een riool werd getrokken , waarin hij , uit groote vrees,
en om zijn leven, wäre het mogelijk, te behouden, gekropen was.
De overige manschap, die in de stad was) ontkwam, en die buiten
waren, vlugtten naar Utrecht ; wordende alzoo C u l e m b o r g en de
goede ingezetenen van dezen verderfelijken aanslag bevrijd. Ter ge-
dachtenis aan den dood van den Proost, werd een hoofd van steen ,
ten ruwste uitgehouwen, aan de binnenzijde van den muur der Slotpoort,
naar de straat ziende, gemetseld, verbeeldende het hoofd van dezen
voorvechter, hetwelk aldaar nog te zien is.
G e r r i t , bastaard van H u b r e c h t , Heer van Culemborg, van zijn oom,
J an IV, de honderd Schilden niet ontvangende , die hem bij nitersten
wil van zijnen vader waren toegezegd, ondernam , in het jaar 1449,
eenen aanslag op C u l e m b o r g , die echter siecht uitviel, want zestien van
zijne gezellen werden gevangen , onthoofd en op raden gesteld, onder
welken was eenen W o u t e r v a n A m s t e l , gesproten uit het bloed van
C u l e m b o r g .
In het jaar 1466 rukte, A d o l f Hertog van Geleier, onvoorziens op
C u l em b o r g aan , maar de burgers, eenen moedigen uitval doende,
rankten, omtrent Golberdingen, handgemeen met de Gelderschen. Toen