gevaar te ontduiken , na een beleg van drie woken te hebben doorge-
staan , in ondcrhandeling traden , die den 27 van Oogstmaand geteekcnd
werd, en waarbij de Gouverneur Goistein den vrijen aftogt, met zijn
rjjgsvolk, en medeneming van alle bunne goederen , uitgenomen het
geschut met zijn toebehooren, bedong. De vestingwerken , gedurende
bet beleg door bet geschut omver geworpen, werden weder door
de Bourgondiers hersteld en verbeterd, doch naderhand door hen zel-
ve weder afgebroken. Sedert deze verovering zijn zij onafgebroken
van deze slad meester gebleven, tot op de Nederlandsche beroer-
ten , wanneer D ockom zieh, gelijk andere steden van Friesland , aan
de zijde der Vereenigde Staten en den Prins begaf, wordende in
het jaar 1680 door den Graaf van H ohenlo ingenomen of bezet, nadat
zij, den 28 Augustus 1672, door den Spaanschen Gouverneur Casper de
R obles uitgeplunderd, en voor een groot gedeelte verbrand en half uit-
gemoord was. Hierop werd D ockom, dat voo'ral om zijne geschikte
J'fffpng tot do zeevaart van de uiterste aangelegenbeid geoordeeld
werd, in het jaar 1682, door ’s Lands Staten, met meersterkten om-
rmgd dan er voorheen omgelegen hadden en in dien staat gebragt,
waarin men het in de vorige eeuw nog zag.
In het jaar 1436, en zelfs nog later, gebruikte D ockom een zegelop
de brieven of stedelijke akten , waarin eene groote kerk , met eenen loren ,
stond ; boven de kerk waren de zon , maan en sterren afgebeeld , waarbij
deze woorden : Sigillum Majus Civitatis Doccumensis (d. i. groot zegel van
de stad D ockom) . Thans bestaat het wapen van D ockom uit een veld
van azuur .(blaauw), beladen met eene halve maan van zilver , de pun-
ten naar beneden , waaronder drie sterren van goud , geplaatst een en
twee, onder het . holle of de bogt der niaan.
DOCRUMER-DIRP, kanaal, prov. Friesland, tusschen Bochum en
de Lauwerzee.
Yroeger was het een aanzienlijke stroom , welke met een breeden
mond, tusschen hooge zeedijken door, van Dockum 0. N. 0. na de
Lauwerzee stroomde , zoodat deze stad toenmaals als aan zee lag. Van
tijd tot tijd is die stroom evenwel ’door de aangevoerde slib van de
Noordzee naauwer geworden, en ontstond er aan zijne oevers eene
groote uitgestrektheid lands. Om dat land van de zee af te sluiten ,
heeft men in 1729, voorbij Engwierum, een 'breeden zeedijk in den
vroegeren mond van het diep gelegd, en in het midden daarvan de
groote Dokkumer-Zijlen gesticht, door welke het diep thans nog met
de Lauwerzee gemeenschap heeft.
DOCKUMER-EE of T rekvaart van L eeowarden op D ockom , vaar-
water in Friesland , dat, te Leeuwarden een begin nemende , met eene
noordelijke rigting längs Lekkum, door de griet. Leeuwarderadeel loopt,
voorts de grensscheiding tusschen die griet. en Tietjerksteradeel vor-
mende , längs Wyns vliet. Daarna in de buurt Bartelehiem eerstgemel-
de griet. verlatende , maakt zij , in eene noordoostelijke rigting, de
grensscheiding eerst tusschen Tietjerksteradeel en Ferwcrderadeel, dan
tusschen Ferwerderadeel en Dantumadeel, waar zij door het d. Bir-
daard loopt , en eindelijk tusschen Dantumadeel en West-Dongeradeel,
totdat zij zieh te Dockum in het Dockumerdiep ontlast.
DOCKUMER-MEER, meertje , prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Bantumadeei, £ u. Z. W. van Dockum.
DOCKUMER-NIEUWE-ZIJLEN, sluizen, prov. Friesland, kw. Oostergoo,
griet. Oost-Dongeradeel; ten Z. 0. van het d. Engwierum.
Dit grootsche en prächtige werkstuk van waterbouwknnde, dat door drie
breede sluiskokers het water van Oostergoo in de Lauwerzee uitstort, '
was lang het aanzienlijkste «W e r k in Nederland , en is nog J e tjo o r-
naamste uitstroomingsmiddel van Friesland. In 1729 hebben de Staten
van Friesland het door den beroemden Waterbouwkundige W i l l e m L o r e
(die te Leeuwarden geboren en in een Weeshuis opgevoed was) laten
aanleggen, bij gelegenheid dat het voormaals breede, doch allengs
verlande, Dockumerdiep door eenen uitmuntenden, zacbt glooyenden zec-
diik afgesloten werd, welks helling van 1 - 1 6 is. Ter vereeuw.gmg
van deze gebeurtenis (waarvan de kosten bijna dne tonnen gouds
bedroegen) hebben de Staten boven op den dijk, 6 min. ten L. der
sluizen, boven het voorm. nu afgedamde diep, eene nette gedenknaald
doen oprigten , welke witte niet hooge piramide bier van verre reeds
in het oog valt. Het sluisgebouw heeft 61 el 60 duim lengte ,
met eene breedte van 33 el 30 d. Het is voorzien van dne kokers ter
uitstrooming, waarvan de middelkoker, die met eene diibbele ophaal-
hrug gedekt is , de wijdte heeft van 8 el 34 d., ende twee zy-kokers,
welke van steenen gewelfde bogen of bruggen voorzien zyn , dm van
4 el 78 d. Het heeft eene diepte van 4 el 2 d. beneden volzee , met de
hoogte van 4 el 54 d. daarboven. De groote schutkolk heeft de lengte
van 34 el 67 d., met de wijdte van 10 el 70 d. Twee kokers zyn
ingerigt tot schutting of het doorlaten van sckepen, zoo bij ebbe als
bij vloed. ' . . . j
ln het geheelzijn er 14 paar deurenin deze sluizen , waarvan m lederen
koker drie paar vloeddeuren zijn , om de hooge stormvloeden op te
keeren , wordende hot zeewater alsdan door middel van schuiven zoo-
danig verdeeld, dat ieder paar een gelijk gedeelte van het persend ol
drukkend vermögen heeft te verduren : en welke dnedubbele waterkeering,
te dezer plaatse, alwaar de stormvloeden bijzonder hoog kun-
nen rijzen , als eene voorzigtige en noodige voorzorg , zeer wordt geroemd.
Het geheel is eenvoudig of zonder bouwkundige sieraden , doch deugd-
zaam en hecht, op eene groote schaal ontworpen, en bewijst, dat
het toenmalig Gouvernement, zoowel als de bouwtneester, het gewigt
dezer belangrijke waterkeering en uitwatering tevens ten voile hebben
in het oog gchouden , en alzoo , zonder overdrijving, daaraan geene
kosten heeft gespaard (1).
DOCRUMER-TREKVAART, vaart, prov. Friesland, welke met eene
zuidoostelijke strekking door de griet. Dantumadeel, Kollumerland-en-
Nieuwhruisland en Jchtharspelen, van Dockum naar Stroobos, op
de grenzen der prov. Groningen, loopt. Zij schiet längs de d. Oud-
woude , Westergeest, Lutkewoude of Augsbuur en Gerkesklooster, en
valt bij het Blaauw vallaat, 300 roed. ten W. van Stroobos, in het
liolonelsdiep. , . , . .
Reeds in het jaar 1648 hadden de Staten van Friesland de regermg
van Dockum gemagtigd tot het graven van deze vaart, mits dat zij binnen
twee jaren zoude moeten zijn aangev'angen , of de stad daarvan voor altjjd
verstoken wezen ; en hoewel dit binnen den bepaalden tijd met geschied
was, zoo hebben echter voornoemde Staten, op verzoek dier stad ,
(1) WÜ hebben gemeend n iet beter te kunnen doen d an h ie r w o o rd e lijk d e besch rijrin g v a n d it
sluisgebouw over te n em e n , u i t : De Voornaamete Dijk- en Wateruierken van W i l l e m L o r e , g e -
schiedkundig tesehreven door W. E e k h o e e , in 183S uitgegeven m et de Levensechete van W i l l e m
C o r k , door Mr. 3, W. b e C r a n e , waar m e n , v an b l. 39 — 8 8 , de gescbiedenis v an den aanleg