wanncer zkj, omdat zij gelegenlieid tot een oproer scheen te hebben
gegeven, uit de stad gezet. en verdreven is , doch aan zeven afge-
leefde Monniken, aan den Prior, en aan de burgerkinderen , werd
verlof gegeven , om in de stad te blijven, mits dat zij wereldsche klee-
deren zouden dragen. Naderband is het geheeie klooster, alsmede de kerk
afgebroken , en de plaats verkocht om er burgerbuizen op te timmeren.
DOMINIKANER-KLOOSTER. of P b e d ik b e e r e n -k l o o s t e r , ook wel Ja-
c o e it e n - k l o o s t e r , door de wandeling T e n B r e d r e n genoemd , voorni.
kloost. te. Zwolle.
Dit klooster was gestiebt in het jaar 1463, door A l a n e s d e K ü p e ,
die , in het jaar 1473 , op den geboortendag van de II. Maagd M a r ia ,
bier gestorven en begraven is. De Dominikanermonniken liaddcn zieh
naauwelijks hier nedergezet, of zij kregen groote verschillen met den
Pastoor van de St. Michielskerk en het kapittel van Deventer. Maar
D a v id v a n R o e r g o n d ib , de vijf en vijftigste Bisschop van Utrecht,
aan wien de geheeie zaak overgelaten was, heeft deze geschillen, den
1 Junij' 1469, toen Pater E n g e l b e r t M e s s e m a k e r het bewind over
het nieuwe klooster had, onder zekere voorwaarden, beslist.
Dit klooster werd nog eenen geruimen tijd, nadat het reeds vernietigd
was, in het testament van zeker E n g e l b e r t u s W v e r s bedacht. Deze
W y e r s , die te Zwolle geboren was, over den zwaren last des buwelijks
verdrietig geworden zijnde , had zieh in het Predikheerenklooster te Antwerpen
begeven, doch niet zonder toestemming zijner yrouw , die te
Sittard, in het tegenwoordig hert. Limburg, waar zij Overste der Dominikaner
Nonnen was, overieden is. W y e r s in het klooster te Antwerpen
zijnde, en ziju Yaderland niet vergeten hebbende, begeerde,
dat het klooster te Zwolle, wanneer het eenmaal wederom door de
nazaten van den H. D o j i in ic u s bezeten en bewoond mögt worden , een
gedeelte van zijne goederen zoude bezitten.
Zijn testament, dat den 16 December 1620 in de Nederduitsche
taal geschreven en , na zijnen dood, den 21 November 1631, door de
Monniken aangenomen is , luidt atdus: » Noch geve ik het voornoemde
» klooster van Antwerpen (te wetea der Predikheeren), alzodanige mets-
» belen als ik daarin gebracht hebbe, uitgenomen een groot groen
» kofier met witte banden , en alle hetgene daarin bevonden wert,
» sal hebben dat Predikheerenklooster tot Zwolle, genoemt dat Broe-
® renklooster. Noch geve ik ’t klooster van de Predikheeren van Zwolle
» in gereeden gelden 9000 guld.,, den gulden 20 st., welke voorge-
» noemde Penn, sullen belegt worden , na ende ten eeuwigen dage tot
» onderhoud van ’t klooster tot Zwolle , tot de Tafel om daar van te
» mögen leven : ende dat ook niemant en sal mögen, de Penn, te niete
» doen , nw ende tee eeuwige dage , dan sullen altijt blijven tot on-
» derhout van ’t klooster: als boven genoemt. Ende dit sal ’t kloos-
» ter van Zwolle genieten, als wij daar openbaar ende vrij mögen
» woonen, alwaer ’fc met twee Paters:; ende alwaer ’t dat zij mosten
» gaen in ’twereltlijk habijt, om eenige reeden , dat zij in baer geeste-
ji 1-ijke habijt niet en mochtei) gaen. Noch geve ik , aen ’t voornoemde
». klooster van Zwolle , alsodan-ige Ornamenten als ik daer gelaten hebbe ,
» die mij toekomen , etc.” Wat er van de uitvoering van dit testament
geworden zij , kan men met geen zekerheid hepalen; uit de
woorden van L in d e b o r n (1)., die dit vermeldt, schijnt men tc moeten
opmaken , dat de Predikheeren van Zwolle het geld ontvangen hebben.
(1) Historia Episco p a ti» L a v e n tr ie n s is , pag. 308,
DOMINIQUE (MOUL1N-BE-), Fransdbe naam van het geb. DoaifitiCKs-
m o b l , in de heerl. Beaufort, grooth. Luxemburg. Zie D o m in ic k s m e h l .
DOMMEL , riv. in de prov. Noord-Braband, in oorkonden van de
achtste eeuw de D e t h m a l a genoemd (1). t j
• Deze riv. neemt hären oorsprong boven het stadje Peer in de uit-
gestrekte moerassen en vennen van de Donderslagsche beide, in Belgisch
Limburg, komt ten Z. van het dorpje Schaft in de prov. Noord-Braband,
vloeit voorts piet eenen noordwaartschen'loop längs Schaft,
Valkenswaard , Dommelen, Waalre, Gestel, Stratum, Eindhoven ,
Woensel, Eckart, Neder-Wetten , Son en Breugel, neemt, een weinig
beneden dit laalste d. eene westelijke rigting aan; vliet van daar,
längs St. Oedenrode en Liempde, naar Boxtel , van waar zij met eene
noordoostelijke strekking, längs Gemonde, naar St. Michiels-Gestel
stroomt; terwijl zij hier eenen noordwestelijken loop aanneemt en met
dezen naar Vucht schiet, van waar zij noordwaarts naar ’s Hertogenbosch
, en door eene waterpoort, de Groote Hekel genaamd, in die
stad loopt, om zieh daar met de Aa te vereenigen en alzoo de Dieze
te vormen, welke bij Grevecoeur in de Maas vält.
De D o m m e l neemt in hären loop onderscheidene andere beeken en
rivieren op, welke haar van uur tot uur vergrooten, zoo ontvangt zij
beneden Valkenswaard, digt bij Waalre, ter linkerzijde de K e e rsc lio p;
bij Eindhoven, ter regte rzij de , de T o n g e lre e p ; een weinig verder
beneden die stad, ter linkerzijde, de G en d e r; een weinig beneden
Eckart, ter •regterzijde , de R u l of Kleine Dom m e l; bij Boxtel ter
linkerzijde de Ley; en bij Herlaar, aan die zelfde zijde, de ß n n ;
zonder nu nog eene menigte kleinere beeken en waterloopen te vermelden
, die deze riv. io hären loop opneemt. De Dommel vloeit voorbij
onderscheidene plaatsen, die misschien hare stiebting, fraaiheid en wel-
vaaat, aän die rivier of aan de vruchtbare laagte, door welke zij been
slmgert , verschuldigd Zijn , onder welke men bijzooder kan -opnoemen :
Valkenswaard, Eindhoven, St. Oedenrode, Michielsgestel en Vucht.
De molens , welke op den D o m m e l gevonden worden, zijn twaalf in
getal. De hoogte , tot welke het water opgeschut wordt, benevens de
plaatsen alwaar die molens liggen, zijn : te Y e n b e rg e n , onder Valkenswaard,
v.; te D om m e le n , ß v.; J u. lager, aan de Loo-
n e rm o le a , i2J v.; te W a a lr e , 5§ v.;;; aan de G e n n e p e rm o le n ,
■|«. boven Eindhoven, 3 v.; te S tr a tum , 3Jv.; te Wo en sel, 3£ v.;
bij Hooydonk, onder Neder-Wetten , 4J v.; te W o lfsw in k e l, &§ v.;
•te St. Ö eden rode , 3J v.; te Gasteren , 3|- v., en te B o x te l, 3£ v.
Er zijn weinige rivieren, welke zieh in zoo vele kromten en bogten
wenden , als deze op sommige plaatsen keert zij .geheel terug, en
schijnt zieh weder naar baren oorsprong heen te wenden ; zeer schic-
lijk wendt zij zieh weder om, en zet hären loop al kronkelende voort.
Deze kronkelingen ve-roorzaken , dat men 21J u. noodig heeft, om van
Schaft naar ’s Hertogenbosch te gaan , wanneer men baren loop volgt.
terwijl die afstand anders naauwelijks 9 u. gaans is.
De diepte van het riviertje is ongelijk. Even als op alle kleine rivieren
heeft ook hier plaats, dat er op lioeken van aanstoot kolken
van eene zeer groote diepte, en daar, waar de loop eenigzins regtuit gaat,
ondiepe vlakten worden gevonden,' die het, benevens de menigvuidige
omwegen en kronkelingen, behalve de afschuttingen voor de molens, tot
(1) z ie w . G. A c k e r s d ijk , lo ts over de r iv ie r de Dom me l, het g e schiedkindige betreffende, ge—
plaatst in de Letteroefeningen over 1800 , D. II , b l. ’$61—254,