In het jaar 1784 ontstondcu groote oneeuighcden op C ü r a c a o , tns*
sclien de aanzienlijkste ingezetenen en de Leden der regering, waarvan
de voornaainste bron was , dat de Directeur u b V e e r en de Raden
zieh langzatnerhand den toom uit de handen hadden laten wringen ,
en eene verandering in de manier van procederen hadden ingevoerd.
Deze onlusten ble.ven aanhouden tot den 10 Jnlij 1788, als wanneer
de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden tusschen beide kwainen,
waarna allcngs alles weder tot rust kwam.
ln het jaar 1789 werd de kolonie C u r a ç a o en onderhoorigheden door
de Westindische compagnie overgedragen aan het bcheer van Hnnnc
Hoogmogenden de Slaten Generaal der Vereenigde Nederlanden.
De opstand onder de slaven van het eiland St. Domingo en later die
van Venuzuela, gaven den doodsteek aan den smokkelhandel vau C ü r a c
a o . Toen , ten gevolge van de omwenteliug van 1790 , de Engelschen
hesloten , zonder voorafgaande oorlogsverklaring alle Hollandsche vaar-
tuigen te nemen , die zieh op zee bevonden , en alzoo ook eenige rijk
geladen koopvaardijschepen van C u r a ç a o , die naar het moederland terug-
teerden, mede in hunne handen vielen, nam de handel met het moederland
een einde , zoodat er sedert het jaar 1790 tot op den vrede
van Amiens in het jaar 1802 geen enkel vaartuig uit Nederland op
C ü r a c a o is aangekomen.
De slaven op de plant, de Knip, in het westelijke gedeelte des ei-
lands, misnoegd, omdat men hun een gedeelte van het wekelijksch
onderhoud onthield , weigerden , den 17 Augustus 1790 , te werken ,
waarna zij den volgenden dag de plantaadje verlieten, om stadwaarts
te gaan , en zieh bij den Gouverneur te beklagen, dan, onder
weg de plant. Santa-Cruz aandoende, voegden de negers dier plant. ,
alsmede van andere omliggende tuinen zieh bij hen. Hier kwam de
opstand zelfs zoo ver tot rijpheid, dat zij zekeren T o e i a tot opperboofd ,
en B a s t ia a n C a r p a t a en T o u s s a in t tot oflicieren benoemden, waarop zij ,
wier getal allcngs tot 2000 weerbare mannen aangroeide , tot het plünderen
, het stelen van rum, en het slagten van vee overgingen. Na
eenen vergeefschen aanval, door een delachement van een officier en 42
man op hunne legerplaats, de plantaadje Porto-Maria, kwam Kapitein
v a n W e s t e r r o i t met 200 man op hen aanrukken, en sloeg hen op de
vlugt. Nu versterkten zij zieh , een uur van daar, op eenen berg, doch
ook uit deze Stelling verdreven, namen zij de vlugt naar den berg
St. Christoffel, waar zij omsingeld werden , ten einde hen door honger
en dorst te dwingen dien berg te verlaten. Dagelijks kwamen er dan
ook deserteurs aan , die men onder belofte van vergiffenis gebruikte, om
tegen hunne kameraden te dienen. Dit korps binnen vier dagen tot
1000 man aangegrocid zijnde, werd er eene algemeene jagt gemaakt,
en de hoofden met eenige liunner hardnekkigste medestanders gevangen
genomen, waardoor de opstand een einde riam, nadat er meer dan
100 slaven bij omgekomen waren , onder welken 26 , bij vonnis van den
krijsraad, w erden ter dood veroordeeld , behalve die , welke op de bene-
denposten dadelijk door den krijgsraad gevonnisd waren, om hun leven
door fceulsbanden te verliezen.
In het jaar 1799 dreigde een ander onheil het eiland C ü r a c a o . Op
St. Domingo werd namelijk het plan beraamd, om ook op het eiland
Jamaica , hetwelk sedert het jaar 16S3 aan de Engelschen toebehoorde ,
eene omwenteling tot stand te brengen , terwijl men het eil. C u r a ç a o
tot middelpunt der werkzaamheden verkoos. Twee der lievigste Revofu-
tionnairen uit St. Domingo, D e v a u x en S a p o r t a s , kwamen op C u r a ç a o
aan , waar tevens reeds schepen werden uitgerust, om tot den opstand ,
ten behoeve van welke de Negers werden opgeruid, mede te werken.
Toen echter de Gouverneur van C u r a c a o , J. R. L a u f f e r , weigerde tot
hun plan mede te werken , besloot men de omwenteling eerst op C ü r a c a o
tot stand te brengen, den Gouverneur gevangen te nemen, eenige per-
sonen het hoofd af te houwen, anderen te bannen, alle Noord-Ameri-
kaansche goederen in beslag te nemen, en de Joden, bij wien het meeste
geld zat, onder schatting te stellen. De nacht was reeds bepaald,
waarop het garnizoen zoude overrompeld en gevangen genomen worden;
doch de Gouverneur ontdekte dit verraad nog tijdig genoeg, om het te
doen mislukken. Hij nam dus D e v a u x en S a p o r t a s gevangen en liet
ze voorts naar St. Domingo overbrengen, waarmede deze geheele aan-
slag ten einde liep.
Met het begin der negentiende eeuw werd er op nieuw door eenige
Franschen en Mulatten van Guadeloupe , meest fortuinzoekers , eenen
aanslag tegen C u r a s a o ondernomen, en deze zou ongetwijleld gelukt
en daardoor het eiland aan de teugelloosste regeringloosheid zijn ten
prooi gegeven, had niet de Gouverneur L a u f f e r de hulp van h e t, den
9 September 1800 in dit vaarwater zieh vertoonende, Engelsche fregat
Nereide, Kapitein F r e d e r i k W a t k in s , ingeroepen , waardoor de kolonie,
met behoud van hare eigen administratie, onder Britsche bescherming
kwam , hetwelk ten gevolge had, dat het grootste gedeeltq der aanval-
lers, na het opdagen van meerdere hulp, zieh, in den nacht tusschen
23 en 24 September , op 13 vaartuigen , inscheepte, terwijl de overigen ,
die op de buitenposten waren achtergelaten, gedeeltelijk in kano’s naar
Coro zöchten te ontvlugten , maar een prooi der golven werden, en
gedeeltelijk krijgsgevangen werden genomen. Nu hieven de Engelschen
in het gerust bezit van C u r a c a o tot in het jaar 180N, wanneer zij dit
eiland, ten gevolge van den vrede van Amiens, weder aan ons terug-
gaven.
Toen de algemeene vrede van Amiens, koophandel en zeevaart in de
Nederlanden weder herleven deed, en eene menigte koopvaardijschepen
naar de ons hergevene kolonien stevenden, waren ook velen voor
C u r a ç a o bestemd, en verlieten dit eiland weldra weder van rijke ladin-
gen voorzien , deze werden echter allen , door de Engelschen genomen ,
nog voor dat de oorlog in 1805 verklaard was.
Na het weder uitbreken van den oorlog zonden de beide commis-
sarissen , die destijds te C u r a s a o aan het hoofd van het bewind ston-
den, uit vrees voor eenen aanval, een schip aan den Franschen Be-
velhebber van St. Domingo F e r r a n d of F e r r a n t , met verzoek om
eenige geweren en amunitie te bekomen. Dit vaartuig viel den Engelschen
Commandant J. B l i g t , die de stad St. Domingo blokkeerde,
in handen, waardoor hij van de zwakheid des eilands onderrigt
werd. Onderwijl stevende hij met twee linieschepen en twee fregatten
naar C u r a ç a o , hetwelk hij', den 31 January 1804, opeischte , terwijl
hij, na weigering van overgave te hebben bekomen, het beleg en zelfs
een bombardement begon, waardoor groote schade aan vele huizen toe-
gebragt, en de Luthersche kerk in de asch gelegd werd. Na 26 dagen,
gedurende w'elken de landlicden , door plundering en brandstichting,
veel geleden hadden , maar ook de vijand herhaalde reizen , door de
troepen en de schutterij was, terug gedreven, braken de Engelschen
het beleg op, en zeilden weg. Dit baatte den ingezetenen echter wei-
mg, want de handel, het groote middel van bestaan, werd door de'
Engelsche kruisers, die het min of meer gestreng bleven blokkeren,
III. Deee. 11