DEVENTER, am , prov. Overijssel; palende N. aan het arr. Zwolle
en aan liet arr. Assen , prov, Drenthe, 0 . aan het arr. Almelo , Z.
aan het Geldersche arr. Ziitphen, W. aan het Geldersche arr. Arnhem,
Het bevat de vollende vier k an t.: De v e n t e r , Omme n , Raa l t e
en Go or en telt daarin ongeveer 60,000 inw.
DEVENTER, kant., prov. Overijssel) arr. Deventer; palende N. aan
het kant. Raalte , 0 . aan het kant. Goor, Z. aan de Geldersche kant.
rqiooit-iiA'tu Lochern en Zutphen en W /a a n den IJssel, die het van het Geldersche
ff kant. Apeldoorn scheidt.
Het bevat de vijf volgende gem. Deventer , Diepenveen, Bath-
men, Hol ten en Olst . Men telt er ruim 24,000 inw.
DEVENTER, klass. prov. Overijssel, verdeeld in de volgende drie
ringen: De ven ter , Almelo en Enschede. Zij bevat 26 gem.
met 27 kerken, die door 53 Predikanten bediend worden en telt ruim
44.000 zielen.
DEVENTER, ring, prov. Overijssel, klass. van Deventer. Zij bevat
de volgende 8 gem.: Bathmen, Deventer , Di epenveen, Hol t
e n , Markelo, Ol st , We z ep e e n Welsum. Men telt daarin ruim
21.000 zielen en heeft er 9 kerken , welke door 11 Predikanten bediend
worden»
DEVENTER, gem. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en kant. Deventer
(2 m. k., 2 s.d.); palende N. en 0 . aan de gem. Diepenveen,
Z. aan de Geldersche gem. Gorssel, W. aan de Geldersche gem.
Twello.
Deze gem. bevat, behalve de stad De v en t er , eenige verstrooid
liggende huizen. Zij beslaat eene oppervlakte van ruim 1548 bund.,
telt 2580 h., bewoond door 2947 huisgezinnen , uitmakende 14,000
inw., die hun bestaan vinden in koophandel en fabrijkwezen.
Men heeft er ongeveer 10,000 Herv., 500 Evang. Luth., 150 Doops-
gez., ruim 3500 R. K ., onder welke 1800 Communicanten en 280
Israeliten.
De st. D e v e k t e r , in het Lat. D a v e n t r ia , ligt 5J u. Z. van Zwolle,
3 n. N. van Zutphen, 52° 15' 9" N. Br., 23° 49' 13" O. L., aan den
regteroever van den IJssel, ter plaatse , waar zij de Schipbeek opneemt.
Over eerstgemelde rivier werd hier, reeds ten jare 1482, eene brng
op palen gelegd, welke toen 16,080 rijnsche goudgulden (24,120 guld.)
kostte. Deze brug, in 1521 verbrand zijnde, werd in 1559 hersteld.
In 1570 door het ijs genoegzaam vernield, werd zij in 1576 herbouwd;
■Hoch in 1578 weder verbrand zijnde, moet zij, in de jaren 1591—
1592, door eene schipbrug vervangen zijn, zoo als die er nog gevon-
<den wordt.
De naam van deze st. werd in vorige tijden zeer verschillend gespeld ,
als : D a b e n t r ia , D a u o n t b ia , D a v a n t r e , D a v e n t e r , D a v e m e t r ia , D a v o x -
■1011, D a e o n t r ia , D a u a x t r ia , D e v e n t r ia , B e v e x t e x , D e v e x t e h i , D e v e n t r e ,
D e v e x t u r i b h , D e w e x t e r , D a c e s t r i c o m en T e v e x t e r i ; terwijl het in de
geheime brieven van het jaar 1569 onder den naam van V e x e s voor-
komt, en veelal, kortheidshalve, in Twenthe, D e h t e r uitgesproken
wordt. Uit deze verscheidenheid van spelling bij oude schrijvers is dan
-ook een verschil van gevoelen, nopens den oorsprong dier stad ontstaan.
Het meest aanneembare is echter, dat er vroeger op den berg, waarop
daarna de St. Nicolaaskerk, doorgaans de Bergkerk geheeten , gebouwd
i s , in vroegere tijden een burg gcstaan heeft , welke bij > de oude
schrijvers A r x D a v o n is , d. i. : Davo’s slot, genoemd wordt en het eer-
ste beginsel der stad zoude geweest zijn. Men heeft omstreeks de gezegde
plaats, bij gelegenheid dat men er putten voor de huizen groef,
eene menigte doodsbeenderen gevonden , waaruit men heeft opgemaakt,
dat bij vijandelijke aanvallen, welke dit slot zoude ondergaan hebben,
vele menschen moeten gesneuvcld zijn.
Evenmin als men den oorsprong der stad D e v e x t e r kent , weet men
ook op te geven , wanneer men begonnen is , haar met eenen wal e
omringen , en tot eene stad te malten. Zeker gaat het echter, dat zij
in de achtste eeuw eene stad geweest zij , welke van tijd tot t y d ,
naar mate het getal inwoners aanwies, is vergroot geworden. De gcdaante
der stad was eirond, hoewel aan de oostzijde bij de Bnnkpoort
eenigzins ingedrukt, zoolang zij, vöör de uitvinding van den meuwert
vestingbouw , met eenen dubbelen hoogen dikken muur , door uitsprm-
gende torens versterkt, is omringd geweest. D e z e oude muur is ook nog
gedeeltelijk in wezen, even als aan de noerd- en oostzijde de gracht,
welke om deze oude vesting gelegen heeft. M a ü r i t s , Prins van Oranje,
heeft het eerst buiten den ouden ringmuur eenen nieuwen aardenwat
doen leggen, naar het ontwerp, hem daartoe in het jaar 1597 , door
den Vestingboijwkundige A d r ia a x A x t h o x ie s z o o x M e t iu s aangebo en.
Deze wal bestond uit zeven boiwerken, allen naar de landzijde gelegen
en omgeven door eene wijde, diepe gracht, welke van genoegzaam
water voorzien werd door de Schipbeek,. die bij de Bergpoort
daarin vloeit; voorts had men er zes halve inanen en eene konterscharp.
Aan den west- of waterkant was de stad oudtijds ook bewald en bo-
muurd, hetgeen op eenige plaatsen nog te zien is , doch overigens
strekt de .IJssel haar aan die zijde tot eene genoegzame bescherming.
Over deze rivier ligt eene schipbrug, welke vroeger ook door eene
schans aan de overzijde van den IJssei verdedigd werd. Deze schans
is echter reeds in het jaar 1582 gesiecht. La te r, en wel in het jaar
1629, zijn de vestingwerken nog aanmerkelijk vermeerderd, voorna-
melijk aan de zuidzijde tusschen de Bergpoort en den IJssel, en bij de
halve manen eenige kleine lunetten aangelegd. Ook in het jaar 1671
heeft er, op de aannadering der Keulsche en Munstersche troepen,
eenige versterking plaats gehad , doch deze bestond meer in eene her-
stelling van de reeds aanwezige vestingen , dan in het aanleggen van
nieuwe boiwerken. De rust, waarin ons Vaderland , en dus ook de stad
D r v e n t e r , gedurende het verloop van bijna 150 jaren, mögt deelen,
was oorzaak, dat de oude vestingwerken, hoewel hunne voormalige
gedaante behoudende, echter langzamerhand vervielen, zoodat haar
toestand geen denkbeeid van tegeriweer meer scheen te laten, en
echter werd, tegen alle vermoeden , zulk een tegenweer geboren. In
April 1813 verscheen namelijk eenFranseh keizerlijk besluit, om de stad
in behoorlijken Staat van verdediging te stellen. Den geheelen zomer
werd de arbeid aan de buitenwerken voortgezet; voor de Bergpoort aa
de Munstersche zijde, werd de capitale brng afgebroken, de poort zelve
toegemetseld en kort daarna in een kruidmagazijn herschapen, de bui-
tenstad aan de Brinkpoort werd gesiecht , en nieuwe doorgravingen en
paalwerk aan de Welle, längs den IJssel, en onder de Lindekens aangelegd.
In de negende eeuw vindt men reeds bewijs, dat D e v e n t e r door den
handel bloeide ; terwijl in diezelfde eeuw de stad aanzienlijk werd uit-
gelegd. Ook is zij ten alle tijde met groote handelsvoorregten begnn-
stigd geworden. Zoo verkreeg z ij, in het jaar 1241, den katertol
van het stift Elten , welke voor haar, tot in latere tijden , eene rijke
bron van inkomsten geweest is. Ook verkregen de koopliedcn dezer