Het onderste gedeelte van den berg is niet zeer steil, en met eene
menigte boomen en kreupelhout begroeid, op welker stammen eene
groote verscheidenheid van ranken en woekerplanten groeijen , terwijl
de cactusstekels overal ontzag inboezemen. Daarenboven is deze berg-
weg door de menigte losse , roodpuntige steentjes, ongemeen moeije-
lijk te begaan , waardoor men, vooral in het afklimmen, ligt valt j
ook maakt dit de voeten pijnlijk en brandend beet. Na anderbalf uur
klimmcns bevindt men zieh onder eene overhellende rotsklomp, alwaar
de grond kaal en slechts hier en daar met eenen enkelen paddestoel
begroeid is ; ook treft men daar eene menigte marabonbo’s (wespen)
en houtluizen (witte mieren) aan, die hare nesten aan de boomen
hechten. Vervolgens wordt de weg steiler en moeijelijker om te be-
klimmen , terwijl de barre blaauwe rotsklompen, zonder eenige teel-
aarde, met verschillende mossoorten begroeid zijn. Eindelijk tegen
den naakten kruin opgeklommen, bereikt men den hoogsten top,
vanwaar men een algezigt over het geheele eiland heeft.
CHRISTOFFELPOLDER (ST.), pold. in Overfiakhec, prov. Zuid-
Holland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, gem. Sommelsdijk-en-
Kraaijestein; palende N. W. en N. aan het Nieuwland, 0. aan den
Oudenlandsehenpolder, Z. W. aan de oude plaat van Melissant-en-
Wellestrijpe, W. aan Onwaard.
Deze pold. beslaat eene oppervlakte van 48 bund.
CHRISTOFFELPOLDER (ST.), onbehuisde pold. op het eil. Schou-
wen, prov. Zeeland, distr. en arr. Zierikzee, kant. en gem. Brouwershaven;
palende N. W., N. en N. 0. aan het Gat van Brouwershaven , Z. 0.
aan den Noorder-Nieuwlandpolder, Z. W. aan de lieerl. van Brijdorpe.
Deze pold. is volgens het kadaster groot 17 bund. 4,v.r. 58 v. elL, waar-
onder 16 bund. 70 v. r. 20 v. eil. schotbaar land, en wordt drooggehouden
door eene binnensluis, in den binnen boezeni eener zeesluis uitwaterende.
Het polderbestuur wordt uitgeoefend door de centrale directie van
Schouwen, behoudens eenig toezigt,' dat , bij onderlinge schikking ,
door de regering van Brouwershaven uitgeoefend wordt.
CHRJSTOFFELPOLDER (ST.), pold. in Staats-Vlaanderen, in het
Vrije van Sluis , Land van Kadzand, prov. Zeeland, arr. Middelburg,
kant. en distr. Sluis, gem. Znidzande ; palende N. W. aan het d. Zuid-
zande, ¿N. 0. en 0. aan den Eikenpolder , Z. W. aan den Capellepolder.
Dit poldertje is groot 3 bund. 57 v. r. 69 v. eil., en behoort tot
de watering van Kadzand. Volgens de overlevering zoude de Zuid-
landsche kapel, die waarschijnlijk door een’ der watervloeden van de
vijftiende eeuw bedolven werd, aan den H. C h r i s t o f f e l zijn gewijd
geweest, en hier gestaan hebben. Op het einde der vorige eeuw was
het nog door eenen dijk en rijweg van den Eikenpolder gescheiden ;
thans is die dijk gesiecht en de weg gedempt. In dit poldertje Staat
de kerk van Zui dzande, benevens eenige schuurtjes en andere ge-
bouwen , tot de huizen van het dorp Zuidzande behoorende. De be-
dijking mag in het midden der zeventiende eeuw gesteld worden.
CIDAJOE, reg. en st. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java.
Zie Sidajoe (1).
CIE (GR00TE-) of G r o o t e - C i j e , beek in Kennemerland, prov. Noord-
Hvlland, gem. Heemskerk; beginnende aan den Voorweg, en met eene
noordelijke rigling uitloopende in de Poelbeek.
(1) De overige w o o rd en , die elders met Ci gespeld en h ie r n iet gevonden w o rd e n , zoeke men mede
op Si.
CIE (KLEINE-) of K l e in e - C u e , beek in Kennemerland, prov. Noord-
Holland, gem. Heemskerk, die aan den Menacker begint, en met eenen
noordelijken loop pich ontlast in de Poelbeek.
CIELISHOUCK, oude naam van het d. C i l l a a r t s h o e k , in het Landl
van Strijen, prov. Zuid-Holland. Zie C i l l a a r t s h o e k .
CIEPETANG , oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Preanger-Regentschappen, reg. Bandong, tusschcn den zuidelij-
ken oever van de Tji-roelajoe en het gebergte.
CIJE (GROOTE-), beck in Kennemerland, prov. Noord-Holland.
Zie C i e ( G r o o t e - ) .
CIJE (KLEINE-), beek in Kennemerland, prov. Noord-Holland.
Zie C i e ( K l e in e - ) .
CIJS , voorm. adell. h. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, onder
Zoeteruioude. Zie B e e r e n d r e c h t .
CILLAARTSHOEK, heerl. in het Land van Strijen, later tot den
Hoekschenwaard gerekend , prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant.
}s Gravendeel, gem. Maasdam; palende N. aan St. Antoniepolder,
0 ., Z. en W. aan Strijen.
Zij bestaat slechts uit eenen binnendijk, de Keizersdijk geheeten ,
bevat het d. Ci l laar t shoek en eene b., welke £ u. noordwaarts van
het d., aan de Binnen-Maas, gelegen is, beslaat eene oppervlakte van
8 bund. 67 v. r. 70 v. eil., en telt 300 inw., die meest hun bestaän
vinden in vlasnering, landbouw en veeteelt.
De inw., die hier allen Herv. zijn, maken eene gem. uit, die tot
de klass. van Dordrecht, ring van Oud-Beijerland, behoort.
Deze heerl. maakte vroeger eene afzonderiijke gem. uit, maar is,
sedert eenige jaren, met die van Maasdam vereenigd. Zij is , in het
jaar 1735 , uit de grafelijkheidsdomeinen verkocht, en wordt tegen-
woordig in eigendom bezeten door Mevrouw A. M. H a a k , wed. van
den Heer G. d d Q d e s n e , te Amsterdam.
Het d. C il l a a r t s h o e k of C i l l e r s h o e k , oudtijds ook C ie l i s h o u c k gespeld,
ligt 2£ u. Z. W. van Dordrecht, 1 4 . W. ten N. van ’s Gravendeel
, £ u. Z. van Maasdam.
Volgens eene oude vertelling zou dit d., vöor den St. Elizabeths-
vloed van het jaar 1421, onder den naam W e d a of W e e d e , eene zeer
aanzienlijke stad zijn geweest; maar volgens de oude kaärten, welke
er van den Grooten-Zuidhollandschen waard bestaan, moet W e d a of
W e e d e (zie nader dat art.) meer zuidelijk gelegen hebben en was geen
stad maar een dorp.
gunstbrief van eenen der Graven van Holland , werden de ingeze-
tenen van C il l a a r t s h o e k vrij verklaard van alle grafelijkheidstollen in
Holland, Zeeland, West-Friesland en Bergeti-in-Henegouwen , welk
voorregt zij, voor zoo verre Holland, Zeeland en West-Friesland be-
treft, tot op de omwenteling van het jaar 1795, hebben blijven genie-
ten ; maar zij waren verpligt jaarlijks , bij het geregt , eenen nieuwen
tolbrief te verzoeken, waarin verklaard werd, dat zij waarlijk burgers
van C il l a a r t s h o e k en aldaar reeds overjaard waren ; op vertooning van
welken tolbrief, de commiesen hen vrij lieten doorgaan. Nog waren
de bewoners dezer heerl. vrij van het betalen van het gruitgeld, zijnde
zekere belasting op het hier, welke, boven den gewonen impost op
hetbier, door vele dorpen in Zuid-Holland, te Dordrecht moest betaald
worden , en twee blanken (7* cents) op de ton bedroeg. De verplig-
t m g , waaronder de opgezetenen van C il l a a r t s h o e k lagen, waren gcene
andere, dan het. opbrengen van de bezoldiging voor den Schoolmcester.