ongeveer BOO zielen telt. De kerk in de Hoogstraat, aan den H.
M a r t in o s toegewijd, heeft van buitcn de gedaante van een deftig huis,
doch is van binnen op den zolder tot Godsdienst-oefening geschikt.
Men heeft hier een Wees h u i s , waarin de burgerweezen worden
opgenomen. Voorts is er eene La tijn sehe s c h o o l, waarin door
eenen Rector onderwijs wordt gegeven en die gemiddeld door een getal
van 10 leerlingen bezocht wordt. Ook heeft men er een bloeijend
d e p a rtem e n t der Maatschappij : Tot Nut van 3t Algemeen, dat
den 1 Junij 1797 opgerigt is.
Te D ockum zijn vijf middelbare en lagere scholen , die gezamenlijk
gemiddeld door een getal van 360 leerlingen bezocht worden; als :
eene K o s ts ch o o l voor J o n g e h e e r e n , waartoe in bet ja a r.1858
door de stad een geschikt lokaal is aangekocht, met 40 leerlingen ; eene
K o stsch o o l v o o r J o n g e ju fv ro uw e n , met 15 leerlingen; twee
N e d e rd u its c h e s c h o le n , met 200 leerlingen , en eene Armens
c h o o l, met 100 leerlingen.
D ockum heeft onderscheidene vermaarde mannen binnen zijne muren
zien geboren worden ; als daar zijn : de Godgele e rd en : H eRmannus van
D ockum, die omstreeks het jaar 1314 Pastoor te Leeuwarden was en
onderscheidene werken moet hebben nagelaten; F reerk H oekstra ,
geb. in 1760, •{• 31 Maart 1831 als rustend Leeraar bij de Doopsgez.
gem. te Harlingen. De R e g ts g e le e rd e n : J oannes en R einier van
D ockum, die in de zestiende eeuw bloeiden; J acob B ouricius, geb. 1B42
*j- 3 December 1622; U lrich H u b e r , geb. den 13 Maart 1636 ■{• 8 November
1694, als Hoogleeraar in de regtsgeleerdheid te Franeker ; J ulius
van B yema, geb. in 1339 •{• in 1599; A drianus B ergsma, geb. in ,1702
■f in 1780 en P etrus B rantsma, geb. 10 October 1751* ■}• 15 December
1788. De Gen e eskun d i ge n : H enricus a B ra , geb. 20
September 1555 ■■f na 1608, en F olkert S nip geb. 7 Febr. 1733
•f 25 Junij 1771 als Hoogleeraar te Amsterdam. De Wis-,, Aard-
r ijk s - en S te rre k u n d ig e R einier Gemma, meer bekend onder den
naam van G emma F risius , geb. omtrentlBOS, j- in 1559, als Hoogleeraar
te Leuven, na den graadboog. waarvan de zeevarenden zieh
tot in de laatste helft der vorige eeuw bedienden, verbeterd te hebben ,
door er meer dan e6n kruis aan tevoegen. De Ge schiedsch rij vers :
C ornelius K empius (Cornelis K emp) , geb. omstreeks het jaar 1516, j: om-
trent 1587, na zieh bekend te hebben gemaakt als schrijver van het
"werkje : de Origine, situ , qualitate et quantitate Frisia; et de Rebus a
F, 'isiis olim praeclare gestis (Over den oorsprong, de gelegenheid ,i de
hoedanigheid en de grootte van Friesland en de roemruchtige daden ,
vroeger door de Friezen bedreven); L ieuwe v a n A itzema, geb. .19 November
1600 , •}• 23 Februarij 1669 als Raad van de Hanzesteden en Resident
te ’sGravenhage. De N e d e rd u its c h e en L a tijn s c b e Dicht
e r E rnst W illem H ig t , geb. 18 April 1723, jv 22 Junij 1762 : de
S c h ild e r s : van der E lst en A llert van der P oort , geb. in 1771 ,
-f in 1807.
In de twisten tusschen de Schieringers en Vetköopers heeft D ockum
niet weinig te lijden gehad. Om zieh hier tegen te vrijwaren , gingen
de ingezetenen van deze stad met die van Groningen, in Mei 1318,
cen verdrag aan , waarbij vastgesteld werd : dat niemand eenig mensch
of eenig goed, uit hoofde van schuld , zonder zeer billijke redenen,
zou mögen aanhouden , en verder, dat men niemand, dan alleen den
eigenlijken schuldenaar, voor den Regter zou mögen dagen of eenige
moeite aandoen.
In het iaar 1399, ten tijde dat A l b r e c h t v a n B e h e b e n , Graaf van
Holland Dockum had ingenomen , werd de stad door e riezen we
fan g eist en bestormd ; doch toen de Graaf versterkmg uit Holland ont-
T7n’teT«” 8nSRSSE«»» »»d D““**?. m:
met de afgebrokene muren en torens de grachten met ue aigeuiuAc ¿veu lsdtaean ,w wedaearr dhoeor -
zii aan een open vlek gelijli werd. in i . l, .
bouwd door d l Schieringers , die haar te hunnen behoeve, versterkten
en er eene bezetting van vreemde Soldaten in legden. , ,
Ilerlog J an van B eueren haar vervolgens in bezit gekregen hebbende,
deed haar in het jaar 1421 verstecken tegen de Friezen, d ie , hoewel ondei
ling in twee partijen verdeeld, vereenigd tegen de Holländers, de stad b -
stormden en veroverden , waarop de burgers, die de Hollanders begunstigd
hadden , naar Hambnrg en Lübeck werden gezonden en verboden om ooit
weder ¿ b e t land te komen; doch zij kochten d.e ballmgscbap nader-
hand voor eene groote somme gelds af , en kwamen toen weder in htm
Va<Naderbänd, in de Geldersche en Bourgondische oorlogen in Friesland,
hebben de eerstgenoemden de stad D ockum , m het jaar 1515,
zonder slag of stoot ingenomen, omdat de bezetting, zieh van al e
middelen orn wederstand te bieden ontbloot ziende, en daarenboven
met de burgers overhoop liggende, de stad, zoodra zieh de Gelder-
schen daar voor vertoonden , overgaven ; maar in het volgende J
nam F loris van E gmond , destijds Bourgondische Gouverneur van Friesland
, aangezien de Gelderschen weggeloopen waren , de stad op dezel de
wijzeV zonder verlies , in ; waarop hij haar versteckte en m het zmdehjke
deel der Stad, bij de brug, tegen over de Hoogstraat een blokhuis
bouwde. De Gelderschen , met eenige Friezen gesteckt, in het jaar 1517
terug gekomen zijnde, belegerden en^bemagtigden D ockum, na een
beleg van omtrent zes weken , dewijl de Bourgondiers door bongersnood
afgemat, gedwongen waren zieh over te geven. De Gelderschen beh.elden
deze plaats tot het jaar 1523 , wanneer de Gouverneur J an van Gol. tein ,
geen vijand vreezende , een goed gedeelte der bezetting , als naar gewoonte
ter zee op vrijbuit uitgezonden, en de stad daardoor van volk verzwakt
had. Dit ter oore gekomen zijnde van J an van Wassenaar , die vroeger
door de Gelderschen gevangen, in eene kooi opgesloten en in bet midden
van eenen dikken toren opgehangen was geweest waarmt hij had
weten te ontkomen , en nu door Keizer K arel tot Veldheer in Friesland
was aangesteld, rukte deze onverwacht op D ockum aan, stopte
den stroom door het leggen van eenen dwarsdijk en liet alle toegangen
opgraven , waardoor het den Gelderschen belet werd , onderstand in de
stadtebrengen. Ook riep hij T jaardt van B urmania met zijne gewapende
huislieden te Mariengaard gelegen , mitsgaders de zeesteden te hulp,
welke laatsten eene menigte grof geschut medebragten; zoodat de muren
en wallen in het kort, door het onophoudelijk schieten , verbnjzeld en
nedergeworpen , en vele menschen gedood werden ; terwyl bovendien de
belegeraars dagelijks meer naderden , de buitenste gracht aftapten, en aan
de binnenste een dijk opwierpen. Toen men de landlieden met wagens
en paarden tot den algemeenen storm ontboden had, en de stedehngen
van Groningen nu en dan te vergeefsch onderstand poogden te verschal-
fen, kwam Maarten van R ossem op ditgerucht eindelyk zell, met dne-
honderd ruiters en voetknechten , om den storm te beletten , oprukken,
doch dit mögt mede niet baten. Waarop de belegerden , om verder