het d Ballum. Omstreeks bet -jaar 1400 was zij aldaar door R i t s k e
J b lm e r a , den stamvader van de vollende Heeren, gebouwd en J e lm e r a - h d i s
„eheeten. Te midden van eenen hoogen wal, van turnen en geboomte ,
yerhief zichhet zware, op verwulfde kelders rüstende hooldgebouw,
met twee vleugels voorzien, voör een van welken de grootepoort
stond, versierd met de wapens van S ic k e CAMiNGnA^en C a t h a r in a
H e r a m a , die het hoofdgebouw in 1604 vermeuwd hadden. Op den
zuidoosthoek stond een dikke, hooge toren die eenen pijnappel
droefr welke als baken zeer verre in de Noordzee kon gezien worden
Van dit kasteel, gedurende eeuwen een sieraad des ei ands,
de woonplaats van zoo vele aanzienlijke geslachten, de schuilplaats
van zoo vele edele Friesche ballingen, - is thans geen Steenhop den
anderen gebleven , daar het op hoog gezag in 1829 werd afgebröken,
zoodat daarvan , evenmin als van de voormalige geregtsplaats beden
niets meer te zien is. De plaats, waar het kasteel gestaan heeft, is
alleen kenbaar aan gedeelten van den aarden wal, Welke bet omgaf,
en deze wordt jaarlijks afgegraven en gesiecht. ' .
CAMMINGHABURG o f C am b d h r , o o k w e l o n d e r d e n n a a m v a n h e t
O ü d - B l o k h i i i s b e k e n d , v o o r m a a l s e e n a d e l l , s l o t , p r o v . Friesland, k w ,
Oosterqoo 3 m i n . b e o o s t e n e n o n d e r h e t b e h o o r v a n d e s t a d Leeuwarden.
Deze zeer oude stins was geheel uit eene diepe en breede gracht,
die haar omringde, opgetrokken , door hovingen en singels omgeven
en nog door eene tweede gracbt en afzonderlyke voorpoort van den
algemeenen weg afgescbeiden. Het huis reeds zeer vroeg door het
adellijke geslacht van C am m in g h a gebouwd werd in het ¿aar 1306 door
den Potestaat R e g n e r d s C am m ing h a bewoond, en had m 1398, toen het
bewoond werd door G e r r i t C a m m in g h a , die met Hertog A l b r e c h t v a n
B e h e b e n heulde en Hollandsche bezetting ingenomen had, een hevigen
aanval van de Friezen te verduren, die het slot innamen en de bezetting
ombragten of verdreven. Het werd achtervolgens. door versch.l-
lende leden van de geslachten C a m m in g h a , J h c k em a , E m in g a , B u rm a n ia
en R e n g e r s bewoond; doch toen b e t, in het midden der vorige eeuw,
ledig gelaten werd, is het, na den brand van het Lands Tiicbthuis
te Leeuwarden, een tijdlang gebruikt geworden tot eene bewaarplaats
van gevangenen , en later van lands ammumtie. In 1810 is het slot
met de kapel, , voorpoort en nevenstaande boerehwomng afgebröken ,
en de hooge standplaats van het slot zelf beplant met populieren , die
noo- lang, zelfs op eenigen afstand, de geheugems aan het vroeger
zoo beroemde gebouw levendig hielden. Doch ook deze; hennnermg is
in 1838 verdwcnen en die piek sedert gesiecht, de diepe grachten
grootendeels gedempt, en verder alle sporen van vroegere bewomng en
beplantinff uitgewischt. . _
CAMMINGHAHUIS of A m e l a n d sh u is , adell. h. m Leeuwarden, aan
Het was vro^er een weerbaar kasteel, maar, in het jaar 1638 vernieuwd
zünde, heeft het aanmerkelijke veranderingen ondergaan, terwijl tevens
de voorgevel versierd werd met de wapenschilden van am m ing iia ,
H e r in g a , J e lm e r a , U n ia en een groot getal kwartieren, die er tot
n o g a a n w e z i g w a r e n . „ ,
Dit gebouw was in Leeuwarden, de zetel van dien tak der C am m in g h a s ,
welke bepaaldelijk Heeren van Ameland waren, van waar het den naam
van A m e l a n d sh h is bekwam en zelfs nog draagt. Het werd oorspronke-
lijk gesticht bij de buurt Jloek, gelegen aan de noordoostzyde van
Nijehove of Oud-Leeuwarden; doch nadat de C am m in g h a s bij die buurt
de St. Catharinakerk gesticht, en vele der rondom deze stins liggende
gronden tot erven uitgegeven hadden, nam deze parochie, even als
de zoo nabij gelegene jeugdige stad, dermate loe, dat op den Landsdag
van 1426 Averd besloten , dat de beide parochien Oldehovc en Hoek
met de stad Leeuwarden vereenigd zouden worden. Hierdoor en door
eene nadere bewailing der stad werd ook het A m e l a n d s h h is in Leeuwarden
betrokken , en verkregen de C am m in g h a ’ s meer gezag in de ste-
delijke regering. In het laatst der vijftiende eeuw was daarvan bezitter
P ie t e r v a n C a m m in g h a , die het bij testament van den jare 1321 naliet
aan zijnen zoon W i t z e , opgevolgd door diens broeder H a ijo . , die later
geleerden en letterkundigen roem verwierf; van dezen vererfde het op
zij ns broeders zoon en kleinzoon P ie t e r en F r a n s , van welke de eer-
ste als een der onderteekenaren van het verbond der Edelen, bekend
Staat. Daarna werd het bezeten door de navolgende Heeren van
Ameland: Sicco, P i e t e r , W t t z e en W a t z e v a n C a m m in g h a , welke
laatste, gehuwd met R ix t v a n D o n ia , het gebouw in 1638 vernieuwde.
Hun zoon F r a n s D ü co , de laatste Heer van Ameland uit dit geslacht,
kinderloos overleden zijnde, heeft zijne moeder de heerl., naar het
schijnt, bij testament gemaakt aan Sicco v a n G o s l in g a , W il c o H o l -
h in g a , Baron t u o e S c h w a r t s e n b e r g , en zijne vrouw F r e d e r ic a S o p h ia v a n
G o s l in g a en A n n a D o d o n a e a , Baronesse t h o e S c h w a r t s e n b e r g ; welke erf-
genamen’de heerlijkheid Ameland, in 1704, verkochten aan den Frie-
schen Stadhouder J oh an W il l em F r is o , Prins van Oranje en Nassau. Dit
gebouw bleef toen het eigendom van een dier erven , het geslacht t h o e
S c h w a r t z e n b e r g , door hetwelk het thans nog wordt bezeten en bewoond.
CAMMINGHAHUIS , op het hoog van de Groote Kerlestraat te Leeuwarden,
prov, Friesland, weleer door eenen anderen fak van het boven-
vermelde beroemde geslacht gesticht en bewoond, draagt, heezeer het
voorste p-edeelte later ook naar eene nieuwere bouworde vertimmerd is,
in eenen ouden toren als anders , nog de blijken van de oorspronke-
lijke stichting als kasteel of stins. Het is hetzelfde gebouw, dat in
1384 T ie t e v a n C am m in g h a toebehoorde, doch., dewijl deze in Spaansche
dienst bleef, zoo het schijnt, tevens met zijne goederen aan den Staat
vervallen verklaard werd; waarom dit huis aan den toen nieuw be-
noemden Stadhouder Graaf W il l e m L o d e w i j k v a n N a s s a u ter bewoning
werd afgestaan (1).
Dit gebouw wordt in sommige stukken O d d - C a m m in g h a h ü is genoemd,
gelijk een ander aanzienlijk huis in dezelfde s tra a t, thans bewoond
door het adellijk geslacht v a n H a r in x m a T h o e S l o o t e n , onder den naam
van K l e i n - C am m in g h a h d is voorkomt.
CAMP , d. in het balj. van Brederode, prov. Noord-Holland, arr.,
kant. en 2J u. N. W. van Alkmaar, -gem. Schoorl-Groet-Harger-en-
Camp, in de heerl. Schoorl-en-Camp, 1 u. N. W. van Schoorl, bij
de Noordzee, waarvan het slechts door het Camperduin gescheiden is.
Men telt in dit d., dat op de lijst der goederen van het Utrecht-
sche bisdom onder den naam van C a m p t h o r p a voorkomt , 2 h. en 14
inw., die meest hun bestaan vinden in akkerbouw en boerderij. Het
werd reeds in het jaar 1404 vereenigd met S c h o o r l, dat in het
Kennemerregt lag.
De inw., die allen Herv. zijn, behooren tot de gem. Schoorl-Groet-
en-Camp?,zijnde C am p reeds sedert het jaar 1386 kerkelijk met Groet
■(1) Vriesch Charterboek IV. 458.