gestremd en eene menigte vaartuigen , die naar het vaderland bestemd
waren, werden opgebragt.
Toen de Engelschen zieh verwijderden , kwamen de Franschen, die'
destijds nog aileen het Spaansche gedeelte vah het eiland St. Domingo
bezet hielden, terwijl hun eigen gedeelte, in handen der Negers
was , die er het onafhankelijke rijk Haiti opgerigt hadden. Onder
voorwendsel nn van jagt te maken, op de vaartuigen, die Negers of
leeftogt naar Haiti bragten, namen zij alle vaartuigen , onder onzij-
dige vlag , welke C u r a c a o wilden aandoen, weg , en verklaarden die voor
goeden prijs. De Fransche Kapitein-Gcneraal F e r r a n d wist dit voorwendsel
zoo wel, ter zijner regtvaardiging, bij den Keizer N a p o l e o n te
bezigen, dat alle klagten van de diep vemederde en afhankelijke Ba-
taafsche Republiek in den wind geslagen werden.
Na, sedert October 1804, door de Engelschen , ofschoon niet gestreng,
geblokkeerd te zijn geweest, verscheen op den 31 Maart 1803 de Commodore
M u r r a y , met een eskader van zeven oorlogschepen voor de
haven. Nog denzelfden dag deed hij een groot gedeelte zijner man-
schappen op het westelijke gedeelte des eilaiids landen. Hier werden
de huizen der weerlooze planters geplunderd en verbrand, de maga-
zijnen opengebroken , de mais op het geroofde vee weggevoerd, en , met
de mishandelde ingezetenen, aan boord der vaartuigen gebragt. De
troepen en schutters, tegen de roovers uitgelrokken , werden, ten ge-
gevolge van onverschoonlijke zorgeloosheid, door hen overvallen, waar-
door de bevelhebber L e w e , met ongeveer 100 maw en twee stukken
geschut, in ’s vijands handen viel. De regering in het moederland
trachtte te vergeefs troepen tot ontzet naar C t ir a c a o te zenden ; het
eene schip werd terstond bij het uitzeilen uit Texel, genomen, en
het andere , ’s lands fregat Utrecht, Kapitein C ö s t e r u s , strandde benoor-
den Schotland. Nu ontstond er in de kolonie gebrek en duurte , en
de hongersnood naderde reeds dreigende. Om dezen nood te ontgaan ,
leverde een groot getal ingezetenen een smeekschrift in , waarbij zij
verzochten, dat men het eiland aan de Engelschen zoude overgeven :
een Amerikaansch vaartuig bragt echter gelukkig eene lading meel binnen.
Nadat de Engelsehen, in het begin van de maand Julij 1803,
nog eenen vergeefschen aanval op het lort Beekenburg gedaan hadden
(1) , lieten zij het eiland ongemoeid, tot op den 22 December
1806, als wanneer het door Sir W il l ia m B o l t o n , Kommandant van
het fregat Fisyard, die zieh, vergezeld van twee brikken, Voor de ha-
Ven vertoonde, werd opgeeischt. Hierop een weigerend antwoord beko-
men hebbende, wendde deze vaartuigen het om de Zuid. De bezet-
ting, even als de inwoners , daardoor in het denkbeeid gebragt, dat
de Engelschen zieh verwijderd hadden, sehroomden niet den oudejaars
avond, op vaderlandsche wijze, regt vrolijk te vieren, hetwelk hun
echter zeer siecht bekwam, daar de Engelschen van deze gelegen-
heid gebruik maakten, om C u r a ç a o te overrompelen , hetwelk hun zoo-
wel gelukte, dat zij reeds binnen de haven waren, alvorens men zieh
ter verdediging konde gereed maken. Zelfs kwam de Gouverneur
C h a n g u io n , die zieh ’s nachts op het nabijgelegen landgoed Bl e n heim
bevonden had, eerst in het hoofdfort, toen reeds alles verloren
was; evenwel deed de vrees der Engelschen voor het , nog niet in
hunne magt zijnde, fort Republiek (thans Nassau) hem nog een eer-
(1) Zie dezen a a n v a l, met de oorzaken der m is lu k k in g , omstandig vermeld in d it Woordenboeh T i>. II, 1>1. sis.
lijk verdrag van overgave verwerven J waarbij wel het 300 man sterke
garnizoen zieh als krijgsgevangen moest overgeven, maar de bezittin-
gen der inwoners'gewaarborgd werden.
Nu bleef C u r a s a o aan de Engelschen tot op de groote omwenteling
in de Nederlanden en het herstel van het Huis van O r a n j e . Den
4 Maart 1816 werd het eiland plegtig overgegeven aan de Nederland-
sche troepen en ambtenaren, die aldaar, den 27 Januarij van dat ja a r,
met het linieschip de Prins van Oranje en de schooner de Haai, waren
aangekomen. Sedert dien tijd is C u r a c a o ongestoörd in ons bezit geblerven.
In het jaar 1823 is de Generaal K r a u e n h o f f , met eenen aanzienlij-
ken staf, op last van den Koning, die van dit eiland een tweede
Maltha wilde maken ; naar C u r a s a o gereisd, om plannen tot de beves-
tiging van dat eil. te ontwerpen, waarna de St. Annabaai door den
Overste N in a b e r is versterkt. De voortreffelijke uitvoering van dat werk
heeft dit punt in zoodanigen Staat gebragt, dat geen vijandelijk schip
zal ondernemen het te naderen. — Op den 1 Januarij 1827 werd C u r a s a o ,
ter bevordering van den handel, tot eene vrijbaven verklaard (1).
CURASAO, houtgrond in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan
de Wanicakreek, ter linkerzijde in het opvaren uit de Saramacca;
palende bovenwaarts aan den kostgrond Nooitgedacht, benedenwaarts
aan den verlaten houtgrond Nieuw-Libanon ; 300 akk. groot.
CURASAO, verl. houtgrond in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Maarschdlkskreek, ter reglerhand in het opvaren; palende bovenwaarts
aan onbewerkte bosschen, benedenwaarts aan den houtgrond Nim-
merrust. Zij is laatstelijk met den houtgrond B ig ra r vereenigd geweest.
CURASAO (KLEIN-), W.-Ind. eilandje, 1 u. O. Z. 0 . van Curacao,*
op 12° N. Br., 31° 3' 30" W. L. Het is een laag land en slechts op
1£ mijl afstand te zien, als wanneer het zieh als twee kleine heuvel-
tjes voordoet. De visschers van Curacao onthouden er zieh met goed
weder, waarom zij er een hutje opgeslagen hebben. Bij günstige om-
standigheden haalt men ook wel eens hooi van dit eilandje.
De Kapitein-Luitenant D in g em a n s heeft, voor eenige jaren, door de
equipage van Zr. Ms. hrik van oorlog de Kemphaan, hier eenen heu-
vel doen opwerpen van kraalsteen, om dit eilandje , dat slechts een
uur in omtrek heeft, voor de zeevarenden beter zigtbaar te doen zijn.
In 1803 werd de door zyne brandstichting verfoeide Lord M u r a y ,
Commodore van een Engelsch eskader , op K l e in - C u r a c a o begraven, doch
is later van daar weder weggevoerd.
CURASAO (KLEIN-), kostgrond in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Suriname, ter regterzijde in het opvaren; palende bovenwaarts
aan Porto-Bello, benedenwaarts aan Vigilantia; 346 akk*
groot, met 3 slaven.
CURASAO (LAND-VAN-), verl. grortd in Nederlands-Guiana, koL
Suriname , aan de Maarschalkskreek, ter linkerzijde in het opvaren;
palende bovenwaarts aan den houtgrond Bloemendaal, benedenwaarts
aan de verl. plant, de Revolutie.
CURACAO-EILANDEN , eil. in West-lndie, in de Caraibische zee,
N. van de noordelijke kust van Zuid-Amerika, zieh van het 0. naar het
W., tot in de nabijheid van den Zeeboezem van Maracaibo uitstrekkende.
(1) H e n , die meer omstandige berigten om trent b e t eiland Curaqao beg e eren , verwijzen wij naar
het w e rk van onzen volijverigen medearbeider M. D. Teenstra , gctiteld : de Nederlandsche Westin
d isch e e ü a n d en i n d erzelver tegenwoordigen to e s ta n d , waarvan h e t geheele l e en een groot gedeelte
Tan h e t 2e s tu k aileen over d it eiland handelen.