» men zrj haar goed leghten op tolbare bodemen , ofte by tolbaar
» gocd, op bun bodemen leggende soude moeten geeven , enz.,” ter-
wijl zij nog andere vrijheden verkreeg wegens het verkiezen en mag-
tigcn van Sebepencn en andere zaken. Daar de stad zieh echter
buiten bet gescbil der twistende paitijen wilde houden verklaarde
W il l em , Heer van Bronckhorst, bet daaraanvolgende ja a r, dat hij
de burgers van D oesbo rgh vrijheid gaf, in deze verdeeldbeden zelfs
eene scbikking met zijne vijanden te maken , en liunne waren aan
lien le vcrkoopen, doch die niet verder dan buiten de poorten te
leveren. Verder beloofden de Doesborghers , in dat zelfde ja a r, noch
den Graaf van B i .o is , noch de broeders W a i t e r en J an v a n Voonsi,
Heeren van Keppel, te bcleedigen, waarvoor bnn werd toegestaan
met een ponlscbip den IJssel op- en af te varen , enz., welk verdrag
zoude duren tot dat de Graaf van B i.o is , met den Hertog van G u l ik
verzoend was.
In de verdceldheid tusscben A r n o ld en A d o l f va n E gmond , Hertogen
van Gelder, deden de Doesborghers bunne stad,buiten de mu-
fe n , tegen de Schijvelweerdt, vcslen en met eenen wal en bijzon-
dere graeht voorzien,. wanneer de Studenten , die hier vele jaren
onderwezen waren, ten meerendeele vertrokken, ziende dat bet nu
meer op de behendigheid van den degpn dan van de pen zoude
aankomen. D oesbo rgh teekende mede bet eeuwig yerbond, hetwelk
A rn o ld , in bet jaar 1467, met R o b e r t , Bisschop van Keulen ,
maakte, en op nieuwjaarsnacbt, van bet jaar 1468, werd de stad ,
door verraad van P ie t e r va n B o e t b erg en en H ärmen va n B e ek , den
Clevenaars in handen gesteld , die , niettegenstaande bunne belofte
van geen overiast te zullen doen, eenige burgers gevangen namen
en de huizen plunderden ; ja zelfs, om brandhout te bebben , onder-
scheidene huizen afbraken. Niet lang vermaakten zieh de Clevenaars
met deze overwinning, want in het vredesverbond , tusscben A d o l f ,
Hertog van Gelder, R o b b e r t , Bisschop van Keulen en J a n , Hertog
van Cleef, werd bedongen , dat onder allen, D oesbo rgh aan A do l f
weder zou worden ingeruimd, en alle gevangenen , van daar en elders
medegenomen, ontslagen zouden worden. In het jaar 1473 werd
A d o l f te Arnhem door de meeste Geldersche steden, als ook door die
van D o e sbo rgh bezworen, en , toen in bet jaar 1478 het graafschap
Zutphen door H en d r ik va n S c rw a r t z e n b e r g , Bisschop van Munster
voor 60,000 Rijnsche goudgnldens (90,000 guld.) , in pandSchap ge-
nomeri werd, maakten die van D oesborgh zwarigheid den Bisschop te
huldigen, en zonden zes Afgezanten aan C a t h a r in a , Voogdesse van
Gelder, ja , hielden zelfs den Bisschop, die in persoon kwam om de
huldiging te ontvangen , buiten , stclden hem met groote moeitc te-
vreden, en beloofden hem, binnen den tijd zijner uitschrijving voor
Pandheer . en den jongen K a r e l voor Erfbeer te erkennen.
Toen K a r e l , Hertog rare Gelder, zieh, nevens eene menigteandereEde-
len , omtrent bet einde van Maart 1 4 , te D oe sbo rgh bevond ,werd hij
met groot gejuich ontvangen , op stads kosten vrijgehouden en met
een heerlijk kleinood besebonken. Bij zijne intrede deed hij vergif-
fenis uitroepen , voor zoo vele misdadigers, als er zouden gevonden
worden onder eenen dikken lindenboom, staande aan de plaats, waar
den Hertog cerst kwam voorbij rijden. Terzelfder gelegenheid gebood
K a r e l , dat de poorten wel zoude worden gadegeslagen , en dat eenige
burgers naar Wageningen zouden uittrekken, zoo als geschiedde onder
bunne Overstcn J an H a c k , G e r a r d G r d it e r en S an der va n den
Grotenreis ; alsmede dat de Doesborghers voortaan geen ecd zouden
doen, noch manschappen leveren aan het. huis te Bahr, waartoe zij
door de Bourgondiers gedwongen waren.
Toen in het jaar 1303 de steden Doetincbem, Lochern, Grol,
Stralen , Wachtendonck en anderen , reeds aan I ' il ip s den Schoone,
Koning van Spanje, waren overgegaan en bet ßoürgondische Volk be-
reids tot Rheden genaderd was, werden de Doesborghers te rade,
G e r la c h P d t z e l e r en H e n d r ik van E n s c h e d e , naar den Koning te zen-
den, met verzoek , dat zij hunne voorregten zouden behouden en niet
dan gelijkmatig met Zutphen zouden belast worden , liieronder begre-
pen het regterambt, hetwelk nimmer van bet graafschap zoude worden
afgezonderd ; doch slechts twee jaren bleven zij onder dit bestuur,
want, in bet jaar 1307, begaven zij .zieh weder onder hunnen Vorst
K a r e l , Herlog van Gelder, die, achterdocht tegen hen opgevat heb-
bende , in het jaar 1327 bet oude slot, voorheen de zetel van het
reffterambt, deed sloopen, en in de plaats daarvan, over het Gast-
buis, een ander deed opwerpen.
In het jaar 1330 werd de stad met de pest bezocht, de nieuw opge-
bouwden bürg onder het opzigt van den Burgemeester, J an d e G r d -
t e r , "bezet , en door de burgers en de daartoe ontbodene landlieden,
tot den grond toe gesiecht, zijnde van de torens alleen de R o d en to
r e n overgebleven.
Met toestemming van M a r ia v a n O o s t e n r i jk , Gouvernante der Neder-
landen , hebben die van D oesbo rgh , op verzoek van J an S ch a a p en
J an G i j z in K , den IJssel, die sedert het jaar 1483 van de stad verwijderd
was, door het graven van eene nieuwe grächt, op hare eigene
kosten , weder tot voor de stad gebragt.
In de Nederlandscbe onlusten droegen die van D o e sbo rg h groote
zorg tot wering van alle nieuwigheden, en deden in het jaar 1368
eenen Leeraar, die op den Bergschen weerd, vlak voor de stad,
voorgenomen had te prediken , op staande voet vertrekken, ten einde,
vooral bij de Koningsgezinden , geen nadeeligen indruk te ver-
wekken.
In het jaar 1372 werd de stad , onder het heleid van den Graaf
va n den B erg , voor den Prins van Oranje ingenomen , doch weinig
dagen daarna weder, nevens Lochern , ontruimd , door F r e d e r ik ,
zoon van den Hertog van A l v a , en door H ie r g e s , den nieuwen
Gouverneur van Gelderland, met eene zware inkwartiering belast,
terwijl zij tot hären bijzonderen Gouverneur kreeg J an van M e n d o s a ,
Overste van eene Spaanschc bende. Door deze zware inkwartiering
en verschillende partijschappen onder de burgerij , vielen er dagelijks
verwijderingen en oneenigheden voor. Slechts vier jaren bleef de
stad alsnu onder de magt der Spanjaarden , want in het jaar 1376
ging zij weder aan de Staten over. In het jaar 1383 deden echter de
Spaanschgezinde burgers , onder schijn van vlugtelingen, vele landlieden
in de stad komen, dreven de bezetting er u it, verdroegen
zieh met den Hertog van P arm a en namen Spaansche bezetting in , die
er evenwel weder niet lang bleef, want in het volgcnde ja a r, werd
de stad, onder het bestüur van den Graaf van L e ic e s t e r , belegerd ,
en , na het schieten eener bres, tot de overgaaf gedwongen, bij welke
gelegenheid de bezetting zonder wapenen uittrok en de Hoofdlieden
krijgsgevangen bleven. L e ic e s t e r stelde tot Gouverneur aan, J ohan B o r o -
w e s , die het Vrouwenklooster van St. Catharina in brand stak, en
de schoone verzameling van boeken , uit het Broederhuis , op de markt