derlanders zijn te heart gevallen, zoo niet de tijding van het aarr-
rukken van gewapende manschappen uit Rotterdam ; op den vol-
genden dag, hinten alle tegenspraak bevcstigd , algemeenen schrik
onder de Franschen verspreid, alle aanspraak op de vervulling der
gedane beloftc vermetigd , en den dadelijken voorslag tot onn-e-
hinderden"aftogt, in plaats van bedreiging en geweld uitgelokt had.
Ret waS reeds laat m den avond , eer de aangekondigde hulp nit
Rotterdam aankwam, beslaande uit eenige honderden vr»willigen. Een
gedeelte daarvan trok dadelijk op Papendrecht, om tot voorposten te
dienen, terwijl de overigen bij de burgers werden ingelegerd. Dien
zeltden nacht kwamen ook nog twee kanonneerbooten aan , welke tus-
schen de stad en Papendrecht geplaatst werden. Met de vernieuwde
ophysschmg van de Nederlandsche vlag herleefde de moed. Men
nam mtusschen de vereischte voorzorgen , om zieh tegen overrompeling
te dekken; ook zelfs aan de overzijde, te Papendrecht, werden de noo-
ge Vorposten uitgezet, en dit bleek aldra niet nutteloos te zijn ge-
weest want op den vier en twintigsten werd reeds eene nieuwe en
geduchte aanval tegen D o r d r e c h t ondernomen. De manschappen, die
6 ^ , ?C.n eC Post gevat, boden nu wel eenigen wederstand
met klein geweer, waarin zij door de twee kanonneerbooten ondersteund
werden; doch zagen zieh , na eenig verlies aan gekwetslen , genoodzaakt
op Alblasseidam te wyken, waarop de vijand terstond zijn geschut aan het
veer tegen de stad plantte. In dit hagchelijk tijdstip deinsde een der
kanonneerboot na een kort gevecht af, en keerde längs de Oude-Maas
terug doch de andere vatte post regt tegen over het veer, aan het Riet-
dyksche hoofd; hierbij begon van den kant des vijands een hevi.«' vuur uit
kanonnen en hoiiwitzers op de stad, hetwelk ruirn twee uren'duurde ,
en door de kanonneerboot aanhoudend beantwoord werd. In de stad
had echter de grootste ontsteltenis en verwarring plaats, daar door eene
memgte kogcls en houwitzers onderscheidene buizen zeer aanmerkelijk
beschadigd werden , en beklagelijk zoude het lot der stad geweest zijn,
ware het den vijand gelukt, haar ditmaal te bemagtigen : doch juist
op he zelfde oogenblik waarin alle hoop op redding scheen te moeten
bezwyken, was door de beschikkmg der Voorzienigheid, het oogenblik
van hare verlossing daar. De voorraad van kruid en lood was reeds
zoo verre geheel verbruikt, dat op de kanonneerboot, welke schier alleen
de stad verdedigde, het laatste schot op het kanon werd gezet, loen de
Luitenant ter zee M e r k u s verzocht, dat men hem het laden en rigten
van het stuk wilde overlaten. Dit toegestaan zijnde., werd het kanon
met de laatste kardoes en tevens eene voorhanden zijnde koevoet
geladen en het stuk zoo wel gerigt , dat door dit schot eenigen van
den vijand sneuvelden ; hetwelk dezen dermate met schrik vervulde
flat hij, met verlies van een aantal dooden en gekwetsten , overhaast
de vlngl nam. Terstond na dezen aftogt, trokken eenige vrijwillige
Dortenaars en Rotterdammers , onder bevel van eenen Rotterdamsclien
.Luitenant, de nvier over, en maakten eene Fransche achterhoede van
tien man gevangen , terwijl nog een ander, die zieh door de vlngt dacht
te redden, daarbij het leven verloor. Daar de vijand zijnen aftogt
voortzette, maakten de onzen boven Papendrecht in den dijk verhak-
kmgen , en legden eene batterij aan , bij welke gelegenheid nog eenige
Franschen, die zieh hier en daar verborgen hadden , gevangen werden
gemaakt. Den laatsten November , had D o r d r e c h t nog eenen hevigen
aanval van de Franschen te verdnren; doch de vijand, na de bezetting
van Papendrecht te hebben doen wijken, werd door de kanonneerbooten,
en de batterij buiten de Rietdijkschepoort zoowel ontvangen, dat
bij spoedig, met verlies van eenige dooden en gekwetsten, genoodzaakt
werd af te trekken , en sedert geene pogingen weder tegen die stad heelt
^ T e ^ g lvX e van den watervloed in het jaar 182ä liep de Yoorstraat,
welke te D o r d r e c h t de waterkeenng uitmaakt, den 4 February des
avonds 2 ä 3 palmen over, zoodat D i e t alleen de huizen aan debuiten-
zijde onder water stonden % maar ook die aan de binnen- ol landzyde ,
door het overstorten van het water , daarvan met bevryd bleven , waardoor
veel voorraad van levensmiddelen en koopmansgoederen , geneel ot len
deele, bedorven werd. Op twee plaatsen van den Noorderdyk, by den
hoogen steenen korenmolen, stond het water tot twee palmen op de
kruin, doch de aanvankelijke overloop werd, door opkisting, tegen-
Het oude wapen van D o r d r e c r t ,. dat men op zegels , van het jaar
1482 gevonden heeft, was een toren of kasteel van een zonderling
maaksel. Men ziet het nog op de oude zegels der stad en men wil,
dat deze toren voorlieen aan de. Tolbrug gestaan zoude hebben doch
in den jare 1340 afgebroken is. Het tegenzegel, eene roos verbeeldende,
werd, in plaats van een stadswapen , op het geld gezet, dat te D o r d r e c h t
geraunt werd ook werd het goud en zilverwerk , dat men te D o r d r e c h t
keurde, met eene roos gemerkt. Het tegenwoordige wapen van D o r d r e c h t
is een veld van keel (rood), gebroken met eenen paal van zilver, vast-
gehouden door twee griffioenen.
DORDRECHT, suikerplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Suriname, ter linkerzijde in het opvaren; palende bovenwaarts
aan de koffijplant. Jagllust, benedenwaarts aan de koffijplant. Lust-
en-Rusl; 300 akk. groot, met 132 slaven. Men heeft er eenen
stoommolen.
DORDRECHT (EILAND VAN), ook wel de D o r d s c h e - w a a r d geheeten,
eil., prov. Zuid-Holland, dat zijnen naam van de daarop gelegene stad
Dordrecht ontleent. . „ , , 7 7 7 / 7 7
Het is een gedeelte geweest van den Grooten Zuidhollandschen fraara,
hetwelk door den St. Elizabethsvloed van het jaar 1421 allcen daarvan
is overgebleven. Het moet echter vroeger veel kleiner geweest zijnde
dan thans, zelfs meent men , dat in den beginne niet dan de stad
D o r d r e c h t , als een eiland op zieh zelf', was overgebleven , doch door
het aanhoogen der gronden van dit verdronken land, hetwelk vervol-
gens ingedijkt werd, is dit eiland van tijd tot. tijd verder uitgebreid,
zoodat het thans de gem. D o rd re c h t, D u b b e ld am , de Mijl-
Krabbe-en-N a do r t en W i e ld r e c h t-m e t-L o u is a p o ld e r be-
v a t, en een gedeelte van het kant. Dordrecht nitmaakt. Het wordt
ten N. W. en N. bespoeld door de Merwede, welke het van den Zwijn-
drechtschen-waard en. van den Alblasser-waard scbeidt, Z. 0. en Z. paalt
het aan den Biesbosch en W. wordt het door de Dordsche kil van het
Land van Strijen gescheiden. Het heeft eCne oppervlakte van 7699
bund. 39 v. r. 22 v. ell., telt 4796 h., bewoond door 8270 huisgez.,
uitmakende eene bevolking van 23,47o inw., die meest hun bestaan
vinden, voor zoo veel de stad betreft, in koophandel, seheepsbouw en
scheepsrederij , molens, fabrijken, trafijken, wiokelnering enz. en ,
voor zoo veel het platte laud betreft, in landbouw- en veehoederij.
DORDRECHT(JAGERSPOLÜERTJE-VAN-), pold. in het Eiland van
Dordrecht, prov. Zuid-IIolland, arr., kant. en gem. Dordrecht; pa-
1 \r w w IV O aan Ha Rmi.ftnxrronden in den Biesbosch ~