steen gemengden, zandgrond, die hier en daar tot heuvels van meer-
der of minder belang oprijst, zoo als : de Havelter- of Bisschops-
b e rg enz. Nergens meer dan in D r e n t h e worden gevonden die regel-
matige opeenstapelingen van zware keisteenen, welke men Hunnebedden
noemt, alsmede tumuli of ronde, uit aarde opgeworpene,
heuvels , waaronder men potten met asch van menschenbeenderen en
onderscbeidene oudheden vindt, wordende deze tumuli zoowel als de
hunnebedden door de oudheidkundigen voor grafsteden van aanzien-
lijke of beroemde mannen onder de aloude bewoners dezer landen ge-
houden. De voornaamste Hunnebedden vindt men te B o rg e r, zijnde
het grootste; te R o ld e en te T in a a r lo , waarvan het laatste het
best bewaard gebleven is. In het jaar 1756, vond men te E e x t,
aan den weg naar Koevorden en het Oostermoer, eenen kleinen grafkelder,
met eenig wapentuig, welke uit gelijksoortige steenen te zamen
gesleld was.
De voortbrengselen uit het dierenrijk zijn: paarden, die veeltijds reeds
als veulens worden verkocht, en dan verder in de provincien Friesland
en Groningen opgekweekt (1); rundvee, waarvan ook veel buiten de
provincie verkocht wordt; schapen, met vrij goede wol, welke in
talrijke kudden op de heidevelden hun voedsel zoeken en wier vleesch
voor lekkerder dan dat der Friesche en Groninger schapen gehouden
wordt; varkens , van welke de teelt hier zeer belangrijk is, en waarvan
men er drie soorten heeft; voorts hazen en konijnen. Als scha-
delijke dieren zijn er vossen; Otters; bunsiugs; egels; mollen ; ratten
en muizen, welke niet zelden groote verwoestingen in de koornvelden aan-
rigten. Yroeger werd er in Dbehthe ook grof wild gevonden, als: wolven j
wilde zwijnen, enz. Deze zijn echter geheel verdwenen , hoewel er zieh
nog in het begin dezer eeuw enkele wilde zwijnen hebben opgedaan ,
waarschijnlijk uit Duitschland verdwaald. De laatste keur op de
wolvenjagt dagteekent van 1794. Yan wild gevogelte heeft men er :
korhoenders ; patrijzen ; hout- en watersnippen; hout- en torteldui-
ven ; wilde ganzen; eendvogels ; zwanen ; arenden ; valken ; reigers ;
uilen ; ooijevaars ; kieviten ; raven ; kraaijen ; spechten; leeuwerikken ;
kwartels ; lijsters ; goiidvinken ; vinken ; nachtegalen enz. Onder het
tarn gevogelte heeft men er hoenders, welke , even als de eijeren, die
zij in aanzienlijke hoeveelheid leggen, veel worden uitgevoerd, de
laatste vooral naar Amsterdam; kalkoenen ; ganzen ; eenden ; düiven
enz. De vischsoorten, welke men er in de rivieren en meeren aan-
tre ft, zijn : snoek , die er bij uitstek goed en smakelijk is ; baars ,
niet zoo goed als die men in Holland vindt; zalm, welke men-, een
enkele keer , wel eens in de riviertjes vangt; voorts zeelt; blei; kwab-
a a l; a a l; enz. Wijders heeft men er veel bijen , welke voortreffelijke
honig en was leveren , en meest op de heide hun voedsel vinden ,
terwijl de landlieden, welke van de bijenteelt hun hoofdwerk maken,
gewoon zijn hunne bijen — lernen, naar het Drentsch taaleigen in
den zomer naar de Groninger kleilanden te vervoeren , om aldaar op
het bloeijende koolzaad te gast te gaan. Ook heeft men in Drenthe
drieerlei soort van slangen : de ringslang, de adder en de hazelworm.
Het plantenrijk levert: rogge ; boekweit, die het meest op de ruwe
veenen, zonder mest, ten gevolge van branding van de oppervlakte,
verbouwd wordt; garst, hoewel in geringe hoeveelheid ; haver, die ook
slechts weinig wordt aangekweekt; chichorei; koolzaad, dat ook, doch
(1) In het jaar 1838 waren in deze provincie 6348 trekpaarden.
schaars op de veenen wordt verbouwd ; aardappelen ; knollcn ; spurrie;
klavcr- vlas; hop, welke laatste in de omstreken van P e.ze geteeld en
voor z e e r voo’rtreffelijk gehenden wordt; he.de, tot bezems; boomvruch-
len van allerlei soort, en vele woudboomen zoo als : e.kenhout voor
sluis- en scheepstimmerwerk; esschen ; ljpen ; linden ; elzen , berken
en dennen, welke men , in de laatste vijftig jaren , ook ter beteugeling
van de zandverstuivingen is beginnen te poten en h-er wehg groe.jcn ;
terwijl mede de aankweeking en mtvoer van brandhout toeneemt.
Uit het riik der delfstoffen trekt men e r , behalveturf, onderschei-
dene soorten van steenen , waaronder zware keisteenen , welke de
heidevelden menigvuldig gevonden worden , en zeer gewild zijn voor
d e H o ew e i 'd e " fa b r ijk e n e n t r a f ijk e n h ie r n o c h z o o b l o e i j e n d , n o c h z o o
u it g e b r e id z i j n , a ls w e l in a n d e r e p r o v m c i e n , h e e f t m e n e r e c h t e r .
7 ieneverstokerijen ; 8 bierbrouwerijen ; 4 mouteryen ; 1 azynbrouwerii
; 5 hoedenfabrijken ; 2 beddetijkfabryken ; 8 bezemmakeryen ;
5 borstelmakerijen ; 2 mandenmakenjen ; 4 touwslageryen ; _zeil-• en
everdoekfabrijken ; 12 katoenwevenjen ; 21 stoffenverweryen , 3 bleeke-
riien; 1 taanderij ; 31 leerlooijerijen ; 2 boekdrukkeryen; 1 zeepzie-
derii ; 13 kaarsenmakerijen; 2 messenmakeryen; 1 glasfabry ,
steenbakkerij ; 2 chemicalienfabrijken ; 1 yvoorzwartbrandery ; 3 chi-
choreifabrijken; 1 moutwijnstokerij mt aardappelen ; 8 kalkovens ;
15 scheepstimmerwerven ; 9 olie-, 3 sebörs-, 7 zaag-, 6 vo -, mou -
en eenige pelmolens en een aantal korenmolens ; alsmede 1 mecha
nieke katoenspinnerij ; terwijl ten platte lande tot m de kleinste dor-
pen linnen- en vijfschaftweverijen gevonden worden.
De Drovincie D r e s t h e is in eenen Staat van uitbreidmg van bare krachten.
I„ a e S T .“ “ 796, bare bevolking 59,672 i ¡« 1809 44,655; ter-
wiil zii thans, zoo als wij gezien hebben, eene bevolking heeft van
74 081 zielen Tot dezen vooruitgang werken onderscheidene oorzaken te
zamen. De voornaamste schijnt echter gelegen te zijn | in de afgra-
ving der hooge veenen, en de daarop volgende ontg.nnmg der Woeste
ondersronden. ... . ...
Er heerscht over het algemeen welvaart, groote njkdommen bij enkele
personen worden er niet gevonden , maar even weimg bestaat er
eigenlijke armoede. Nog niet lang geleden werd zeer gemakkel.jk
door bloote vrijwillige liefde giften , in de behoefte der armen voor-
zien er waren zelf enkele gemeenten, waar geen een onderstandbe-
hoevende zieh bevond. Sedert de toeneming der bevolking en vooral
daar, waar die bevolking het meest is , wordt de ondersteunmg der
behoeftigen meer bezwarend. .... . . x .
Behalve dat de provincie D r e s t h e , wegens hare natuurlijke histone ,
geologisch vooral en in oudheden niet onbelangrijk is , verdient zij nog
van eehc andere zijde alle opmerking; zij toch is m Nederland zeker
dat gewest, waar de Oud-Germaansche wetten , mstellmgen en ge
bruiken het langst en het meest zijn in stand gebleven. Ten dage der
invoering van de Fransche wetgeving en inngtingen ten jare 1811,
Waren er nog zeer belangrijke overblijfselen van voorhanden.
De Provinciale Staten bestaan uit 24 Leden , van welke vier door
de Ridderschap , 5 door de steden en 15 door het, platteland gekozen
worden, waartoe Meppel 3 Leden, Assen en K o e v e rd e n , leder
1 kiezen. Door de Provinciale Staten wordt 1 Lid naar de tweede
kamer der Staten Generaal afgevaardigd. De Gedeputeerde Staten be