Nederduitsche Hervormden gepredikt werd, terwijl zij overigens ten ge-
bruike van de Fransche gemeente strekte, doch dit gebouw is, in het jaar
1799, aan de R. K. afgestaan. V66r de Hervorming vinden wij in deze
kerk twee vikarijen gevestigd, namelijk die van St. A nna , welke door
het kapittel van St. Lebuinus begeven werd, en die van St. J a k o b ,
staande ter begeving van den Pastoor der kerk; maar bovendien waren
er nog de 6 volgende kerkdiensten : die ■ van St. C a t h a r in a , wier Bedienaar
de eerste mis ’s Woensdags moest lezen ; die van St, B a r b a r a ;
die van het Hoogwaardig Sakrament; die van de broederschap des H.
Sakraments, waarvan de Vikaris verpligt was dagelijks mis te doen ;
die van de broederschap van het Medelijden der H. Maagd, wier
Bedienaar alle Zaturdagen eene plegtige hoogmis deed; en die van
St. A nna en M a r ia M a g d a l en a . Ook was aan deze kerk eene kapel
gehecht van het Hoogwaardig Sakrament, welke er na de Hervorming
van afgescheiden en tot twee afzonderlijke huizen vertimmerd is. Aan
het altaar dezer kapel waren ook twee kerkelijke diensten gesticht,
als eene met last van twee missen ter week te doen, en eene, waar-
van de Bedienaar wekelijks drie missen moest lezen. In deze kerk
is begraven E l eo n o r a van E ng elan d , moeder der Graven E d u a rd en
R e in o l d van G e l d e r , die in het jaar 1336 te D e v e n t e r gestorven is.
Dß Fransche g emee n t e , welke hier vroeger bestond, is, bij
besluit van Z. M. den Koning, yan den 30 Januarij 1822, wegens
het klein getal leden , vernietigd verklaard en met de Nederduitsqhe
vereenigd. Nä de emeritus verklaring van den Predikant F r a n c o is
N o e l d e Vil l e p o ia , in 1803, was er geen andere weder beroepen.
Lang heefit het geduurd, eer men te D e v e n t e r konde bcsluiten, om
den Lutherschen de vrije godsdienstoefening te vergunnen, zelfs konde
een brief van voorschrijving, door den Koning van Denemarken , te
dien einde afgezonden, dat niet uitwerken. Herhaaldelijk werden der
Lutheranen conventiculen, zoo als men toen de godsdienstige bijeenkom-
sten van deze en andere gezindheden noemde, verboden, maar den 31
Augustus 1691 werd, door de Schepenen en Raad der stad, eene re-
solutie genomen, waarin hun eindelijk werd toegestaan eenen Leeraar,
inits geen anderen dan een geboren Nederlander, te beroepen. Reeds
vroeger echter was hier eene Luthersche gemeente, waarschijnlijk on-
der oogluiking, gevestigd; immers uit de kerkelijke notulen blijkt,
dat, in het jaar 1672, aan de vijandelijke Keulsche troepen . die der
Augsburgsche concessie waren toegedaan, het Auditorium, in de Bont-
steeg} werd ingeruimd, om aldaar te prediken , en dat zij alstoen den
militairen Yeldprediker J o h a n n is va n B e e k aangenomen hebben, die de
dienst waargenomen heeft, tot dat G o t t f r ie d S t e in b a c r , Veldprediker
van den Hertog A ug ust va n S ach sen , welke hier garnizoen hield , het
eerst na de oprigting der gemeente het Evangelic verkondigde. Daarna
heeft men den Proponent J oh ann es B e e k i i beroepen, die echter maar
voor eenen körten tijd de dienst heeft waargenomen. J acob H e in r ic h
Q u in c h a r d t , Predikant te Nijmegen, waar hij tot het einde van 1673
stond, vernomen hebbende, dat de Proponent bij deze gemeente elders
een beroep had gekregen, nam, op aanraden van zijne vrienden , zijn
ontslag van die gemeente en begaf zieh herwaarts. De gemeente had
echter de vacatie weder aan S t e in b a c h aangeboden, die ze ook aangenomen
had, maar uithoofde van diens ongesteldheid en de onzekeri
, hoe lang hij hier in garnizoen zou blijven, hebben Q u in c h a r d t
en S t ein ba ch bij beurten de dienst waargenomen, tot dat de laatstge-
melde niet lang daarna naar zijn vaderland vertrok, waarop de Ouderlingen
en Diakenen, op den 22 Januarij 1674, J a c o b H e i n r i c h
O u in c h a r d t tot eersten vasten Predikant in deze gemeeqte beriepen ,
die hier bleef tot in het jaar 1679, als wanneer hij naar Arnhem
beroepen zijnde, derwaarts vertrok. Het beroep gesch.edt door den
kerkeraad, uit eene nominatie van drie Predikanten ol Proponenten,
door het consistorie van Amsterdam opgemaakt. De gem. te t ans
ruim 300 zielen. De kerk, in de Spinhuissteeg staande, heett uit-
wendig eenen fraaijen gevel, en is van binnen zeer wel tot de godsdienstoefening
geschikt en met een orgel versierd. Achter de kerk
M eene open plaats, waaraan een huis Staat, dat vroeger tot vrije
woning van den Predikant gediend heeft, maar thans een eigendom
van de stad is geworden. _ . .
De godsdienstige vergaderingen der Doopsgezinden werden liier
voor de eerste reis in het jaar 1620 en in de volgende jaren meermalen
verboden. Voor het jaar 1632 moeten die vergaderingen zeker weder
eenigen tijd hebben plaats gehad , aangezien er een raadsbesluit van
dien tijd bestaat, ten doel hebbende , om die niet meer te gedoogen ; doch
ook dit kan niet lang stand hebben gehouden , want in het jaar lbbo
maakte men eene verordening, niet zoo als voorheen om die bijeen-
komsten geheel te stremmen, maar om, zoo als het daarin heette ,
»der Mennoniten overgroote licencien in bare publijke kerkelyke exer-
citien en cönsummatien van huwelyken in hare vergaderingen te relre-
neren en sedert schijnt er dan ook niet weder een volstrekt verbod
te hebben plaats gehad. De afkondiging en inzegenmg van de huwelijken
der Doopsgezinden echter veroorzaakten in de zeve.ntiende eeuw nog
eenipe moeijelijkheden, dewijl men hun niet wilde toestaan , die in
hunne eigen kerk te doen ; doch naderhand werd vastgesteld, dat
Doopsgezinden, die wenschten te huwen, door eene kommissie uit de
Magistraat in den echten Staat zouden worden bevestigd, volgens een
daartoe beraamd formulier; en deze schikking is tot aan de omwente-
ling van het jaar 1793 achtervolgd geworden. Naardien de Doopsgezinden
, uithoofde van hunne godsdienstige begrippeu, weigerden gewapend
op te trekken, trof de regering, in het jaar 1690, eene overeenkomst
met hen , volgens welke zij twee brandspuiten ten dienste der stad
zouden onderhouden en daarentegen van alle wachten en togten vrij
zijn, en ook geen hooger wachtgeld dan andere burgers behoelden te
betalen. Vroeger schijnen de Doopsgezinden te Deventeb ln twee Sekten
te zijn verdeeld geweest, van welke de eene naar zekeren TenCate,
de andere naar zekeren Creher den naam droegen ; die [van Ien Late
behoorden tot de Vlamingen , en de andere tot de Vlaamsch-lriezen.
Thans maken zij echter maar eene gem. uit, die sedert het jaar 17b7 ,
door eenen vasten Predikant, door de gemeente beroepen, bediend wordt;
terwijl dit vroeger geschiedde door eenen Vermaner, uit het midden der
gemeente gekozen. De eerste, die vaste Predikant in deze gemeente
geweest is, was H e n d r ik W a erm a n M z . , die in het jaar 1761 herwaarts
kwam en in het jaar 1771 overleed. De kerk, in de Körte Astenstraat,
is klein, maar net , zeer doelmatig ingerigt en met een orgel voorzien.
De R. K. hebben te D e v e n t e r slechts eene statie, waaronder nog een
gedeelte van Diepenveen $ namelijk de buurs. Rand e , Borge en
Tioene, en twee h. in de buurs. E p s e , gem. Gorssel, alsmede een
h. de Snippel ing, buiten de Bergpoort, behooren. Deze stat. behoort
tot het aartspriest. van Zalland en Drentlie, telt 3400 zielen en daar-
onder 18150 communicanten, en wordt bediend door eenen Pastooi en
eenen Kapellaan. Vroeger had deze gem. haar kerkhuis , dat aan den