i) ! v.
duizend knechten vermeerderd had. Een groot aantalEdelen wierp zieh
insgelijks, elk met zijne onderhoorige manschap, hinnen de vesten, om
den belegeraren het hoofd te bieden. Deze rigtten in het eerst hunne
voorname magt tegen een wachthuis, aan de overzijde van den IJssel
gelegen, hetwelk onlangs versterbt was, en waaruit hun aanmerke-
lijke afbreuk gedaan werd. Dit wachthuis eerlang veroverd zijnde, gold
het de stad, welke hevig hestookt werd, doch zieh met groote dapper-
heid weken lang verweerde ; waartoe zij geen gering voordeel trok uit
de overstrooming van de rivier; doch ", toen dcze eerlang binnen hare oe-
vers terugkeerde , zoude de stad voorhet geweld hebben moeten bukken ,
indien niet twee Monniken , over en weder gaande, een günstig ver-
drag liadden weten te bewerken. Men trof dit te gemakkelijker, om-
dat de belangen van Hertog F ilips , die zijne tegenwoordigheid elders
behoefden, hem tot het eindigen van den oorlog drongen, waar-
mede hij toch bovendien zijn oogmerk bereikt had, daar D avid in het
geheele Oppersticht tot Bissehop werd aangenomen.
In 1477 of daaromtrent bragt R ichard P afroed de drukknnst van
Keulen herwaarts en zijne drukkerij , met die van J acob van B reda in
1491 vermeerderd , heeft onberekenbaar veel bijgedragen tot verbreiding
van de geleerdheid.
Door het uitbarsten van den oorlog tusschen F rederik van B aden , den
zes en vijftigsten Bisschop van Utrecht, en K arel , Hertog van Gelder,
werd D eventer, in hetjaar 11510, door dezen laatsten streng belegerd
doch door de burgerij en de schoberen zoo dapper verdedigd, dat
K a re l, zonder zijn oogmerk te bereiken , het beleg opbreken en ver-
trekken moest.
Een geweldig onweder, van donder, bliksem, hagel, regen en wind
vergezeld, gevolgd van eenen ontzettenden watervloed , rigtte, in het
jaar 1332, groote verwoesting aan, zoodat een groot aantal huizen
nederstortte. Het water klom zoo hoog, dat zelfs in de kerk visch
werd gevangen.
Toen, na den slag hij Heiligerlee, welke den 20 Mei 1368 gele-
verd was , troepen naar Friesland en Groningen werden gezonden , om
die oorden te dekken, was D eventer de plaats, waar vooral het krijgs-
volk doortrok.
Nadat de inwoners, in Februarij 1369, tegen wil en dank eene
bende Walen , onder den oversten Mondragon in bezetting hadden moeten
nemen, en die Overste, met verkrachting van het regt der stad,
onderscheidene aanzienlijke ingezetenen zeer mishandeld had ; deed de
Hertog van A lva , in het volgende jaar ,• door den Graaf van M egen ,
den honderdsten penning van alle roerende goederen, den twintigsten
van alle onroerende goederen en den tienden penning van alle koop-
waren vorderen , hetgeen de burgers met grooten haat tegen de Span-
jaarden vervulde , en hen grootelijks deed haken, om van het Spaansche
juk bevrijd te zijn.
Prins W illem I , dit wetende, en kennende de groote aangelegenheid
dezer stad , had reeds in 1370, eenen aanslag gesmeed, om , door heime-
lijke verslandhouding en met hulp van sommigen der gemelde burgers,
D eventer bij verrassing in te nemen ; dan door eenen digt gevallen
sneeuw, welke de wegen rondom de stad onbruikbaar maakte, werd
deze onderneming verijdeld en had bovendien nog het droevig gevolg ,
dat P acieco, die in Augustus 1370 M ondragon en zijne Walen, met
vier vaandelen Spanjaarden vervangen had , zoodra hij bemerkte, dat
er iets gaande was geweest, eenige burgers, enkel op vermoeden , deed
DEV. 289
vanpen en tcr dood pijnigen, zonder evenvvel ooit achter het geheim
van de zaak te kunnen komen , gaande zelfs zijne woede zoo ver, dat
hij, op eenen nacht, twaalf onschuldige Doopsgezinden, zoowel vrou-
wen als mannen, uit hunne huizen slepcn en twee hunner k°rt aarna
onthoofden 'en de tien overige verbranden deed. De Spanjaarden onder
Pacieco in December 1372 voor de Hoogduitschers van P olwijler
plaats gemaakt hebbende, viel dit laatste volk , op het einde van u-
gustus 1377, de burgers des nachts onverhoeds op liet hjf, plunderde
hunne huizen , en dwong hun de wapens, welke zij in hms mogtcn
hcbbcn, over te geven ; doch dit was het niet alleen wat D eventer
van al dat vreemde krijgsvolk heeft te lijden gehad. De Kamenaars-
rekeningen van 1868 tot 1378 vermelden verbazende sommen , welke
men voor de soldij en het onderhoud der krijgsknechten heeft moeten
besteden: terwijl het er ver af is, dat de stad alle de door haar ge-
dane voorschotten terug bekwam. In het jaar 1639 toch bleek het,
dat alleen voor het Hoogduitsche garnizoen de achterstand nog om-
streeks 140,000 gulden beliep. Doch het was niet alleen de sledelijke
kas , welke onder deze bezwaren gebukt ging, maar ook de ingezetenen
hadden daardoor, in onderscheidene opzigten, te hjden. Vooral
ging het niet beter in het jaar 1878, toen de Graaf van R ennenberg,
Gouverneur van Friesland en Groningen, het beleg voor de stad gestagen
had, want reeds in Junij was de stedelijke kas tot zoodamg eeu
uiterste gekomen, dat men moest besluiten , het zilverwerk, dat de
stad bezat, tot het vervaardigen van noodmunten te gebruiken. loen
nu de stad door voorschietende leening geheel uitgeput was , en de
Soldaten geen belaling kregen, plunderden zij , dgn 17 Julij , de groote
of Lebuinikerk , beroofden haar van hare sieraden, en onder anderen
van de zilveren kassen, waarin de gewijde beenderen van L eboinis ,
R adbodus en M arcellisus bewaard werden, hetwelk op_den 27 July,
den 18 September en den 17 October, mede in het Fraterhuis, loe-
deren- en Bergkerken herhaald werd. Uit de tweede namen zij on cr
anderen de sacrementskas, welke wel 400 daalders waard was, terwyl
zij het zilver of verdeelden of het naar den Muntmeester zonden, om
daarvan geld te laten slaan. En toen n u , in de laatste dagen van
het beleg, de kerken en kloosters uitgeplunderd waren , het zilverwerk
verdwenen en de regering met gcene mogelijkheid kans zag om geld
te bekomen, moest zij tot het slaan van koperen •noodmunten bare
toevlugt nemen , waarvan toen telkens voor 400 daalders ges agen
werd , welk geld de burgerij moest aannemen , om later van wege de
regering te worden ingewisseld. Deze rampspoedige jaren heb en ^ e
welvaart der ingezetenen eenen knak toegebragt, hoedamgen zij nun
mer hadden ondervonden. De overvloed, welke voordeelige en uit-
gebreide handelsbetrekkingen , in de laatste drie eeuwen, hadden aan-
gebragt, kon hen alleen in staat stellen , zoodanige rampen te J er"
duren, maar ook het verval van dien koopbandel, hetwelk van eze
tijden af vooral dagteekent, werkte, met den rampspoed van deze en
volgende tijden, mede , om het vermögen cn de welvaart der burgers
tot eene laagte te houden , die met den vroegeren bloei der stad geen zins
de verpelijking kan doorstaan. D eventer werd nu wel op d e n l a i\o-
vember 1378 , door den Graaf van R ennenberg, onder het gebied der
Staten gebragt, doch de Rennenbergsche troepen waren weinig minder
schadelijk en lästig dan dit het gcval met de Hoogduitsche was ge
weest. Zij teerden wat en bij wien hun zulks gelustte, bedreven a
lerlei moedwil en misliandelden zelfs de burgers op eene verrcgaan e
III. D eel.