DEV.
Otto van der L ippe , de vier en dertigste Bisschop van Utrecht, had ,
in alle oorlogen , welke hij , zoo binnen als buiten het Oversticht, voerde'
D eventer bestendig op zijne zijde en J an van N assau , de negen en der-
tigste Bisschop van Utrecht, koos die stad tot zijn verblijf, toen Utrecht
hem door de oproerige Kennemers ontrukt was.
In het jaar 1334 ontstond er een zoo geweldige brand , dat daar-
door in weinige uren, twee derden der stad benevens twee kerken , in
de asch werden gelegd.
J an van D ie s t , de vijf en veertigste Bisschop van Utrecht, vondzich,
uithoofde van zijne benarde omstandigheden, genoodzaakl, de stad
D eventer, met het grootste gedeelte van Overijssel, in het jaar 1336,
aan B einah» I I , Graaf van Gelder, te verpanden. Zes jaren te voren
was deze stad in twist geraakt met Amsterdam, over het betalen van den
katertol, dien D eventer , zooalswij hier boven (bl. 271) gezien hebben ,
van de Abdis te Elten verkregen had. Graaf R einald wendde dus alle
moeite aan om die twist te vereffenen, doch, ofschoon hij zelfs , tot
tweemalen toe , een bestand wist te bewerken, kon hij echter niet be-
letten, dat men, twee jaren later, van wederzijden tot dadelijkheden
overging. De bemiddeling en uitspraak van eenige Hollandsche en andere
steden, maakte wel, kort daarop , een einde aan dezen oorlog, doch niet
aan het gescbil waardoor zij ontstaan was. De Amsterdammers , buiten
dat over het vonnis misnoegd, werden nog door sommige hunner na-»
buren opgehitst, en , niet tegenstaande het Graaf R einald en W illem
IV, Graaf van Holland, gelukt was , den vrede wederom, een en an-
dermaal, bij plegtig verdrag te doen verlengen, zag men , na des
laatsten dood , niet dan eenen openbaren oorlog te gemoet. J an van
A rkel , inmiddels den Utrechtschen zetel beklommen, de verpande
Overijsselsche plaatsen ingelost, en dus' D eventer , onder bevestiging
van stads vrijheden en voorregten , weder onder zijn bestuur gekregen
bebbende, bragt, in 1348, met behulp van Vrouw Margaretha van
H enegouwen , de gemoederen der twistenden tot bedaren, en deed een
bestendiger verdrag sluiten, waarin de voorgaande uitspraak eenigzins
verzacht werd. Later is dit geschil wel weder levendig geworden, doch
schijnt in het jaar 1588 voor goed bijgelegd te zijn.
Zekere A rend S chonevrindt , in het jaar 1352, ondernomen hebbende,
om de rond de stad gelegene goederen der burgerij te plünderen, werd
door deze al spoedig vervolgd tot Diepenheim, waar men hem en ee-
nigen der zijnen gevangen kreeg, die niet ontslagen werden voor dat
zij een zwaar losgeld betaald hadden, hetwelk gestrekt heeft, om eene
kraan aan den IJssel op te rigten.
In h e t la a t s t v a n h e t ja a r 1365, l e e d D eventer v e e l d o o r e e n e n
g ew e ld ig e n s to rm u i t h e t n o o r d w e s t e n , d ie n i e t a l l e e n h e t w a t e r t o t
e e n e v e r b a z e n d e h o o g t e d e e d r ijz e n , m a a r o o k e e n a a n t a l t o r e n s , m o -
l e n s e n k a s t e e le n om v e rw ie r p e n z e l f s d e zw a a r s t e b o om e n o n tw o r t e ld e .
Nadat in het jaar 1383 een twist ontstaan was, tusschen de drie
Overijsselsche steden D eventer, K ämp en en Z w o l l e , over de plaats
waar de regtbank van hooger beroep, de Klar inge geheeten, moest
gehouden worden, werd hierin door F loris van W evelikhoven, den
vijftigsten Bisschop van Utrecht, uitspraak gedaan naar den zin van
D eventer , hetwelk bewcerde, uit hoofde van oude voorregten, dit
niet dan binnen zijne eigene muren te mögen dulden. Hoewel deze
uitspraak, spoedig daarop, door den Duitschen Keizer W enceslaus be-
vestigd werd, duurde het eyenwel tot in het jaar 1392 eer Kämpen
en Zwolle besluiten konden, zieh aan die uitspraak te onderwerpen.
*
DEV.
ln eenen oorlog, ten j are 1391, tusschen den Bisschop van U recht
en Heer E rnst van U let ontstaan , schijnt men het vooral op D eventer
te hebben gemunt gehad. Zoo kwam de Graaf van der M a r k ,
die bij Diepenheim, in Overijssel was gedrongen, herwaarts afzak-
ken, doch werd op weg zoo wel door de opgezetenen ontvangen , dat
hij in eenen stillen aftogt zijne veiligheid zoeken moest. D iderik van
B ronkhorst, kort hierna, namelijk in het jaar 1395, den oorlog aan
het Sticht verklaard hebbende en bij Markelo mgedrongen zynde, slaag-
de niet beter, want een gedeelte van zijn volk, mode naar D eventer in
aantogt, viel bij Bathmen in eene hinderlaag, en werd dadelijk aigemaakt
of op de vlugt gedreven. De overigen , bij Goor gelegerd, vonden het
raadzaam, op de aannadering van de zegepralende Overysselaars , terug
te keeren. De verstrooijing van deze benden bad men , voor een goed
deel, aan de dapperheid van de stads burgerij en schütten te danken.
In de jaren 1398 en 1421 werd D eventer, e v e n als de ovengesteden
van Overijssel, door eene hevige pest geleisterd , die vele menschen
uit het leven rukte: welke ramp haar later nog herhaalde malen als :
in de jaren 1458, 1463, 1483, 1636 en 1656 getroffen heeft.
Uit de Kameraarsrekening van D eventer blijkt het, dat in vroegere
tijden, b. v. in 1454 en ruim twintig volgende jaren , de bevers,
thans een zeer zeldzaam verschijnsel in onze vaderlandsche rivieren,
in den IJssel zeer talrijk moeten geweest zijn , daar men in deze reke-
ningen heeft opgemerkt, dat de stedelijke regering van D eventer eene
premie voor het vangen dezer dieren gaf. In de maand December
1799 werd nog een dergelijk dier in eenen otterval op de hoeve Belt-
man , in de buurs. Epse, bij D ev en ter , gevangen. Het had getracht
zieh daaruit los te maken , doch was, na vruchtelooze pogingen om los
te komen , daarmede in het water gevallen en verdronken. Aan den
oever had het dier zieh eene zeer kunstige woning van wilgentakken ge-
bouwd, ongeveer zes voeten hoog en even uitgestrekt in vierkante opper-
vlakte. Op het uiterlijk aanzien zou men haar voor eenen onregelmatig
zaamgebragten hoop wilgenhout gehouden hebben; bij nader onderzoek
bleek het, dat zij vrij vast en stevig gebouwd was. Binnen in lagen
verscheiden dünne takken, riet en bladeren; van buiten was het hout en
het riet met klei verbonden ; de grond naar bet water heen was hellend
gemaakt 5 boven den grond bevonden zieh twee vertrekken, elk
in het benedenste gedeelte , met eene opening naar het water, om
gebruikt te worden naar den hoogeren of lageren stand der rivier; de
hoeveelheid hout daartoe gebruikt, zoude naauwelijks door twee paar-
den hebben kunnen vervoerd worden. Deze bever is naderhand door
den Hoogleeraar A ndreas B orn naauwkeurig ontleed, en heeft in 1806
aanleiding gegeven tot eene naauwkeurige akademische verhandeling.
F il ip s , Hertog van Bourgondie, na het overlijden van R udolf van
D iepholt , den drie en vijftigsten Bisschop van Utrecht, den Overijs-
selaren te vergeefs aangemaand hebbende, om, op het voorbeeld van
het Nedersticht, zijnen bastaardzoon D avid tot Bisschop te ontvangen
, nam het besluit, D eventer , als de voornaamste bewerkster des
tegenstands, door een beleg te dwingen. Vergezeld van D avid en by—
gestaan door den Hertog van Kleef, voerde hij zijne benden, in het midden
van Augustus 1456, aan. Die van D eventer , het onweder zieude opkomen,
hadden niet alleen onderscheidene nieuwe bol werken ter hunner verdediging
doen opwerpen , maar zieh ook rijkelijk voorzien van oorlogstuig en mond-
behoeften. Hierin was de stad Groningen hun te hulp gekomen; terwijl
de Deventerschen tevens de bezetting, uit stads schütten bestaande, met