overlijden, helwelk in het laatsgenoemde jaar voorviel, is er geen
Iweede meer beroepen. De kerk, in het jaar 1613 op ’s Lands kosten
gcbouwd, en den 16 Januarij 1614 ingewijd, is klein, doch van eenen
ïdeinen spitsen toren en orgel voorzien. Zij was door de Franschen,
gedurende het beleg in 1813 en 1814, tot een magazijn gcbruikt en
had , in die jaren , veel geleden , doch werd , na het vertrek der Franschen
, in 1818 weder hersteld.
De R. K. kerk-, aan den H. J osef toegewijd, is in het jaar 1816
gebouwd en prÿkt met toren en orgel. — Men heeft er eene School ,
een Po s t k a n t o o r , een Zeemanscol legie en op den laatsten
Donderdag in de maand October, eene J a a r -P a a r d e n - e n-Bees-
te nmarkt .
D elfzije is eene staande heerl. van de Ommelanden, aangekocht
van Jonker H ero Ma u r u s R ipperda , volgens verzegeling van 13 Nov.
1630 , nadat eenige jaren te voren , door de Staten-Generaal, het verschil
inet Friesland beslist was, welk gewest eene mede-souvereiniteit over
de vesting oordeelde te bezitten.
Alhoewel, noch in noch bij Delfzijl, eenige zoodanige erfgronden of
grazen lands werden gevonden , als welke het regt gaven, om, wegens de
Ommelanden , ter landschapsvergadering te verschijnen : was echter dat
regt aan deze plaats toegestaan, nadat zij, bij het Ommelander règlement
van het jaar 1639, onder de kerspelen van Fivelgo geplaatst was,
hebbende Willem Frederik , Graaf van Nassau-Dietz, als Erfstadhouder,
benevens de Heeren der monstering, in het jaar 1661, haar het regt,
om volmagten ten landsdage te zenden, verleend. Dan aangezien den
ingezetenen dit regt in lateren tijd is betwist geworden, is, bij bet regiement
reformatoir van 1749, op nieuws, door Wieeeib IV, Prins van
Oranje, verstaan : dat de ingezetenen van Delfzije, die een eigen huis
hewoonden , en hoofd- en haardsledegeld betaalden , voortaan zouden
geregtigd zijn , om twee Gevolmagtigden ten Landdage te zenden, die
echter met meer dan ééne stem met hun beide zouden hebben, en
dat wijÄs de zamenroeping der ingèzetenen tot die keus gedaan zou
worden aoor den Hopman of eersten Bevelhebber der Schutterij aldaar.
In den nacht van den 2 8 Mei 1 3 0 1 werd het blokhuis te D elfzije door
een hoop krijgsvolk, hetwelk in dienst van de stad Groningen stond,
overrompeld.— Dertien jaren later, namelijk in het jaar 1 3 1 4 , bemagtigde
G eorg , Hertog van Saksen, de begonnen doch nog onvoltooide schans ,
maar moest haar weldra weder ontruimen voor O tto van D iem o e t . — Nog
ten zelfden jare werd zij wederom door de Saksers overrompeld, ge-
plunderd en in brand gestoken. — E d za r d , Graaf van Oost-Friesland,
Leroverde haar weder in het volgende jaar , en verliet haar in het begin
van 1 6 1 6 , na haar ten gronde toe te hebben gesiecht.
Bij de sehenring tusschen de stad Groningen en de Ommelanden ,
maakten, in het jaar 1377, de laatstgemelden er zieh meester van, maar
R ennenberg stelde ze weder in handen van die van Groningen , welke
haar daarop genoegzaam ontmantelden, hoewel zij kort daarna, op last
van de Algemeene Staten, weder opgemaakt werd.
De Graaf van R ennenberg , die nu van der Staten zijde afgevallen
was, sloeg, den 20 Junij 1380, het beleg voor D el fz ije,. dat hij na 3
weken veroverde. De vesting bleef nu in handen der Spaanschen , tot
in het jaar 1391 , toen zij door M audits , Prins van Oranje, weder onder
bet gebied der Staten gebragt werd, waaronder zij later altoos ge-
blei ?en is. Want, in den nacht van 12 Februarij 1894 , werd wel door
den Spaanschen Veldheer V erdugo eenen aanslag op D elfzije gewaagd ,
doch, doordien die van binnen dit tijdig genoeg ontwaar werden , viel
er slechts een hevig gevecht voor, dat ruim een uur aanliield ; ten ge-
lukke echter voor hen , die er binnen-waren , lag er zeer nabij een welge-
wapend schip, hetwelk, nader körnende , V erdugos knechten, met. zes-
tien stukken , zoo hevig beschoot, dat zij met schade moesten aftrekken.
Groo.t was het nadeel, dat D elfzije leed door eenen zwaren water-
vlöed , die den 18 Augustus 1898, plaats had. Van geen minder aan-
belaug was de schade, den 28 Februarij 1662 en den 30 October van
dat zelfde ja a r, door een dergelijk ongeval, veroorzaakt.
Toen de Admiraal de R uiter , in het jaar 1663 , met de geheele Westindische
vloot en 8 genomen Engelsche sehepen,. van de Kust van Guinea
en West-Indie terug kwam , en de vijandelijke vloot, die eenen
gernimen tijdvöor de zeegaten op hem gewacht had,, ontzeild was, kwam
hij ., den 6 Augustus , door het gat der Wester-Eems binnen en ter reede
van D elfzije voor anker , waar de ryke buit terstond ontscheept en over
Groningen naar Holland vervoerd werd (1).
Toen C hristoffee B ernhard van G alen , Bisscbop van Munster, in het
jaar 1672, de stad Groningen belegerd had, maar dat beleg met veel
verlies en groote schände moest opbreken , dreigde hij ook D elfzije te
willen aandoen, maar de Nederlandsche Oostindische retourvloot , be-
staande uit 14 zcilen , van geen oorlog wetende, de Engelsclien , die
bij Doggersbank op haar paste, gelukkig voorbijgezeild zijnde, kwam,
den 4 Augustus, te D elfzije binnen , hetwelk zij aanstonds met kanon en
krijgsbehoeften voorzag, terwijl ook die van Groningen reeds te voren
, ziende dat de Bisschop het op hunne stad gemunt had , deze sterkte
wel gewapend en den bevelhebber , op wien men een kwaad vermoeden
had , afgezet en eenen anderen in zijne plaats aangesteld hadden. Wes-
lialve de Bisschop , verneinende , dat de vesting zoo wel voorzien was ,
het niet waagde haar aan te tasten. De retourvloot werd , door den Admiraal
de R uiter , van Delfzijl afgehaald, tegen de vijandelijke onder-
nemingen beveiligd en van daar verder in behouden haven gebragt. —- Ook
viel hier, in het jaar 1703 , de Nederlandsche Groenlandsvloot binnen.
Bij de omwenteling van bet jaar 1813 bleef D elfzije het langst door
de Franschen bezet. Zij was zes maanden door de Groninger burgers en
landlieden ingesloten , gedurende welken tijd de Fransche bezetting her-
haalde uitvallen deed , waarbij het platte land veel telijden had. Meermalen
werd de vijand door de belegeraars met onverschrokkenheid te keer ge-
gaan en terug geslagen , tot dat eindelijk de vesting, den 23 Mei 1814, bij
verdrag aan de onzen overging. Het lang inhouden dezer Sterke vesting
door de Franschen was , aan den eenen kant , wel treurig voor hare
ingezetenen en eene gedurige oorzaak van schrik voor de bewoners der
omliggende landstreek , die aanhoudend door strooptogten der bezetting
gekweld werden , doch gaf, aan den anderen kant , aan de gewa-
pende burgers van Groningen en de landlieden der aangrenzende dorpen
de schoonste gelegenlxeid, om , onder het oog der Russen , loflelijke blij-
ken van dapperheid te geven.
DELFZ1JLEN (ZULYEST-DER-DRIE-), de vereeniging van de drie
zijlen, liggende in de D e lf, te D e lfz ij l, prov. Groningen, waardoor de
daaronder geregtigde landen hunne afwatering hebben. Deze drie zijlen ,
de Scharms ter , de zuidelijkste , de Slo cht e r , de middelste, en de
Dorps terde noordelijkste , zijn van eenen zeer hoogen ouderdom , want,
(l) Zie Brand , Leven, van de R u ite r , bl. 389.