overbrengen van dezen stapel van Brugge naar Dordrecht. Die ge-
ineente is toen omtrent 16 jaren bediend geweest door Mr. T h o m a s
M a r c h a l l , later Doctor in de Godgeleerdheid en Rector in het Lincolins
collegie. aan de hoogescbool te Lincolm. Omtrent het jaar 1700,
als wanneer de Predikant overleden was, is hier geen andere weder
beroepen , en deze gem. met de andere vereenigd. *
De E v an g e lis eh-L u lh e r s che g em e e n te , die uit ongeveer
870 zielen bestaat, en tot de ring van Rotterdam behoort, heeft hier
eene kerk , in de Vriezestraat, welke .eerst een B lin d e -L u d e -G a s t-
h u is was, hetwelk reeds in 1304 bestond. Dit gebouw werd in 1629
tot woonhuizen veranderd en de kapel tot in 1689 voor een kist-
huis gebruikt, maar toen tot het tegenwoordige doel ingerigt, den 16 Julij
1690 door P. W e s l in g , Predikant te Rotterdam, plegtig ingewijd, en
later van een orgel voorzien. Zij wordt door eenen Leeraar bediend,
die door den kerkeraad beroepen wordt. Deze gezindte , die bij de
overgave van D o r d r e c h t aan B a r t h o l d E n t e s , in bet jaar 1372,
een groot gedeelte der nieuwe belijders uitmaakte , maar sedert aan-
merkelijk in aantal was verminderd, stond destijds zeer in haat bij
de Hervormden. Eerst in 1613 echter begon de Regering gehoor te
geven aan de herliaalde klagten des kerkeraads ,: over hunne godsdien-
stige bijeenkomslen, en de conventiculen (zoo als men destijds hunne
bijeenkomsten noemde) gestreng te verbieden, hoewel zonder vrucht.
Het blijkt loch uit de kerkelijke acten der Hervormden, dät zij hunne
geheime vergaderingen in de Lindenstraat hieven houden , .en uit de na-
burige plaatsen Leeraars ontboden , die hen in de godzaligheid oefenden.
Zij schijnen zelfs reeds, in die dagen, eene kerk gehad te hebben. In
1620 levcrden zij bij de Regering een verzoekschrift in, om vrijheid van
hunne openbare godsdienst, hetgeenhun niet werd toegestaan. De Regering
zou hen echter, gelijk vroeger, wel, bij oogluiking, geduld hebben
, indien de Predikanten haar niet zoo zeer tegen de Lutherschen had-
den opgezet. Nu eeas klaagden deze : » dat die Luthersgezindenvan hunne
Conventiculen nyet wilde afstaen, ” dan, dat zij hunne vergaderplaats
vergrootte, dat zij sterkelic bij een quamen, en dat hunne vergaderingen
augmenteerden; hetgeen eindelijk het bewind, die gedurige klagten
moede, in Mei 1621 , deed besluiten, om hun ernstig aan te zeggen:
» dat zij zieh van te vergaderen zouden onthouden, op pcene van tegen
» haer te procederen.’’ Ook wees de Oudraad een verzoekschrift van
de Amsterdamsche Lutherarien , om hunne broeders te D o r d r e c h t te
admitteren, in dat zelfde ja a r, van de hand. Zoo dat zij hunnen
hartelijken wensch en hunne begeerte, naar eene geregelde godsdienstoefening,
niet konden voldoen , maar slechts op zekere tijden het
evangelie konden hooren verkondigen en het H. avondmaal genieten
met hunne geloofsgenooten in de nabunge steden , daar vrijheid van
godsdienstoefening was, of door eenen Predikant, die er Voor bekend
stond, en met hen onder het kruis de godsdienst verrigtte. Althans
in 1623 werd R h d o l e d s H e g g e r u s van D o r d r e c h t naar Leyden beroepen
, welk beroep h ij, waarschijnlijk omdat hier geen vrijheid van
godsdienst was, aannam , gelijk dan ook verscheidene ,van de leden
zieh van tijd tot tijd naar elders met ter woon zullen begeven hebben,
op eenige weinigen n a , die zieh hier zonder godsdienstoefening
zelf zullen gesticht hebben. De eerste,. welke in deze gem., met toe-
stemming der Regering, het predikambt heeft waargenomen, is geweest
J a s p e r d e H a r t o g , die in het ja a r: 1690 herwaarts kwam en in het
jaar 1692 vertrokken is naar Haarlem.
ln het jaar 1624 werd er ook een huis, in de Breedstruat, tot eene
godsdienstige vergaderplaats voor de Doopsgezinden Lekwaam gemaakt;
terwijl deze, eer zij zieh hier vereenigden, op onderscheidene plaatsen
plagten bijeen te komen. De gemeente, welke thans geen 20 zielen
telt, heeft sedert het overlijden van den Predikant Moerbeek geen
eigen Leeraar meer, wordende de dienst nu aldaar van tijd tot tijd
door den Predikant van Rotterdam waargenomen.
De Roomsch K a th o lijk e n , van welke men er ruim 2600 te lt,
onder welke 1800 communicanten, maken eene stat. uit, welke tot het
aartspriest. van Holland-en-Zeeland, dek. van Schieland, behoort. In
de fraaije nieuw gebouw de, en den 13 September 1826 ingewijde, kerk, .
in de Wijnstraat, aan den H. B o n ie a c ic s toegewijd, wordt de dienst
waargenomen door eenen Pastoor en eenen Kapellaan.
De R.K. van de Oude Clerezy , die hier ruim 100 in getal zijn, en
omtrent 70 communicanten teilen , hebben hier ook eenestatie, waarvan
de kerk, die aan de H. Maagd M a r ia toegewijd is, en aan de Voorstraat
Staat, thans mede vernieuwd , en door eenen Pastoor bediend wordt.
Vöör de Hervorming waren er te D o r d r e c h t twaalf kloosters, onder
welke waren vijf voor mans en zeven voor vrouwen. De manskloos-
ters waren: het M in d e rb ro e d e rsk lo o s te r, in de Vriezestraat,
dat, in het jaar 1622 en 1623 , tot een Oude-Mannenhuis werd ingerigt,
maar thans tot eene D ia co n i e s c h o o l dient; het A u g u s tijn e n -
k lo o s te r, op de Voorstraai, welks kerk thans bij de Hervormden
nog in gebruik is , terwijl het overigens tot eene S tad ssch o o l voor
minvermogenden en de bovenzaal tot eene Teekenschool voor
h e t genootschap Pictura is ingerigt; het D om in ik an e rk lo o ste r
of T e rm in a rih u is , in de Vischstraat, thans tot burgerwoningen
verbouwd; het K a rm e lite n k lo o s te r of Huis behoorende bij het St.
Jacobsgasthuis, thans gebruikt wordende tot pakhuizen; het Celle-
hro ederskloo s te r , in de Dolhuisstraat, thans tot eene Blaauws
e lf ab rijk ingerigt. De vrouwenkloosters waren: dat van St. Mari
ab o rn , gesticht in 1303, waarin, ten jare 1873, het Weeshuis is
overgebragt; het C la ris s e n k lo o s te r, in de Nieuwstraat, waarvan de
gebouwen, ten jare 1379, tot eene Latijnsche school zijn ingerigt;
het A g n ie te n k lo o s te r, op de Nonnen- of Lindengracht, thans gebruikt
wordende tot een K ran k zin n ig e n b u is ; het k lo o ste r d er
M ag d a len a zu ste ren , in de Vischstraat, waarvan de gebouwen thans
dienen tot een G a s t- of Ziekenhuis ; het k lo o ste r B e th le h em ,
dat afgebroken is , terwijl op de plaats, waar het gestaan heeft, de
tegenwoördige Raamstraat aangelegd en burgerhuizen gebouwd zijn;
het Beggijnhof, ter plaatse, waar thans het Oudevrouwenhuis
gevonden wordt, en het k le in e Beggijnhof, in de JMeuwstraat, dat
tot burgerwoningeh verbouwd is.
Ook had men hier, voor de Hervorming, een aantal kapellen, als:
de W ijn k o o p e rsk ap e l, in de Wijnstraat, gesticht in 1323 , thans afgebroken
, terwijl op de plaats, waar het gestaan heeft, eene B o te r-
b eu rs gebouwd wordt; het St. Ly sb e th h u isk en of k a p e lle k e n ,
gesticht in de vijftiende eeuw, tusschen de Tolbrugstraat en de ’s Gra-
venslraat; de St. J o o s te n k a p e l, gesticht in de vijftiende eeuw, achter
in het 's Gravenslraatje; de Kapel der S c h ip lu id e n , bij het
Groote hoofd; de Kapel d e r k le in e S c h ip lu id e n , op de Rietdijk;
de M a r te la a r s k a p e l , in Jan Raedsslege; O. L. V ro uw ek ap e l-
leken , gesticht in de veertiende eeuw, over den Dwarsgang; O. L.
V ro uw e k a p e l, gesticht in het jaar 1315, in den hoek van de Krom-
III. D eel. 50