plant. Hamburg ; 1000 akk. groot met 116 slaven; door de Negers P a u h
o f P a u r i e n geheeten.
COURTVLUGT (LAND-VAN-) of L a n d - v a n -C o u r y l u g t , verl. grond i n
Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aau de Pericakreek; palende boven-
waarts aan de plant. Rustenburg, benedenwaarts aan de plant. Court-*
vlugt.
COURVLUGT, koffijplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname.
¡Sie C o u r t v l u g t .
COURYLUGT (LAND-YAN-), verl. grond in Nederlands-Guiana,
kol. Suriname. Zie C o u r t v l u g t ( L a n d - v a n - ) .
COUSSCHE, voorm. d. in Staats-Vlaanderen, in Axeler-Ambacht,
op het eil. Biervliet, dat door eenen watervloed bedolven en later
niet weder te voorschijn gekomen is.
COUSTER (TER-), adell. h. in Kennemerland, prov. Noord-Hol-
land. Zie C o u e s t e r ( T e r - ) .
COUWATER of C o u w a t e r k io o s t e r , voorm. kloösler, thans een buit.
in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw. Maasland, prov. Noord-Bra-
band. Zie C o u d e w a t e r .
COUWENBURG, voorm. adell. b. in de Meijerij van 's Hertogenbosch ,
kw. Oisterwijk, prov. Noord-Braband, Tweede dis tr., arr., kant. en £ u.
Z. van ’s Hertogenbosch, gem. Vught.
Dit huis, voor het grootste gedeelte afgebroken zijnde, is tegenwoor-
dig veranderd in eene ruime arbeiderswoning met hof, en een streepje
hooiland, te zamen eene oppervlakte beslaande van 68 v. r. 60 v. eil.,
in eigendom bezeten werdende door den Heer M a r t in u s v a n d e r L in d
e s , woonachtig te ’s Hertogenbosch.
COUWENWATER of C o u w a t e r k l o o s t e r , voorm. klooster, thans een
buitengoed in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw. Maasland, prov.
Noord-Braband. Zie C o u d e w a t e r .
COUWERYE , voorm. ambacht op de oostzijde van Zuid-Beveland,
prov. Zeeland.
Dit ambacht dat 9023 gemet. 84 r. (ruim 4143 bund.), gronds
besloeg, is bij den watervloed van 5 November 1530 gelieel onder-
gevloeid en daarna nooit weder bovengekomen. Het was eene heerl.,
waarvan het oude geslacht v a n C o u w e r v e -, dat later in Viaanderen
en Braband gebloeid heeft, zijnen haam ontleende. Deze heerl. was
echter reeds vroeg van hare oorspronkelijke bezitters, waarschijnlijk
door verbeurtverklaring , vervreemd ; want, nadat H e n d r ik v a n W i s -
s e k e r k e haar bij koop , van den Graaf verkregen h ad , werd zij in
het jaar 1470, door de weduwe van diens kleinzoon , mede H e n d r ik
genaarnd, aan hären mansbroeder, A n t h o n is v a n W i s s e k e r k e , verkocht.
Van dit geslacht is zij vermoedelijk overgegaan , in dat v a n R e y g e r s b e r g h ,
ten minste in het jaar 1658 was de Heer J a c o b v a n R e y g e r s b e r g h , reeds
Heer van Couwerve, zoo als, ten jare 1688, als zoodanig genoemd werd
J o h a n v a n R e y g e r s b e r g , Raad van Middelburg.
Het d. C o u w e r v e l a g tegen over St. Maartensdijk, o p het eil. Tho-
len , en behoorde onder het bisd. van Utrecht, dek. Zuid-Holland.
Het wapen van dit ambacht bestond uit een schild van zilver , beladen
met hermelijnen , het bovenste gedeelte van keel, beladen met drie
St. Jacobsschelpen van goud.
COVELSWADE (GROOT-) of W i t t e - V r o u w e n , heerl. in het Neder-
kwartier der prov. Utrecht, arr., kant. en gem. Utrecht, eene der voor-
steden der stad van dien naam , buiten de Witte Vrouwepoort, uitma-
kende ; palende N. en O. aan de Oude Yecht, die haar van de gem.
c o x .
St. Maartensdijk en de Bilt scheidt, Z. aan de Min , waardoor zij van
Abstede geschciden wordt, W. aan de stad Utrecht.
COVELSWADE (KLEIN-) of T o l l e s t e e g , heerl. in het Nederkwarlier
der prov. Utrecht, arr. , kant. en gem. Utrecht , eene der voorsteden
dier stad uitmakende ; palende N. 0. aan de stad Utrecht, N. aan
den Krommen-Rijn , 0 . aan de gejn. Bunnik, Z. aan Hoog-Raven, W.
aan Hoog-Raven en den Vaartschen-Rijn, waardoor zij van het Lijnpad
gescheiden wordt. — Deze heerl. is in het jaar 1715 door de stad
Utrecht aangekocht.
COVORDIA, Lat. naam van de stad K o e v o r d e n , prov, Drenthe.
Zie K o e v o r d e n .
COXHOORN, buit. in Rijnland, prov. Noord-Holland, är£., kant.
en 2 u. N. ten W. van ’s Gravenhage, gem. fVassenaar.
COXIJ , Cox je of C o x i j e , heerl. of leen in Staats- Viaanderen , im
Aardenburgerambacht, prov. Zeeland, ook wel St. C a t h a r i n a geheeten*
Het werd met de overige gronden van dit ambacht, bij den vloed
Van 17 September 1477 overstroomd en berstelde zieh later nooit ten
volle; want in het jaar 1517 betaalde zij , wanneer het ßrugschewije
100 pond moest opbrengen , in de 7 pond 16 schell. 3 groot, welke
het Aardenburgerambacht leverde, slechts 4 schell. 3 groot, terwijl
Heille nog 8 schell. 8 groot en St. Kruis 11 schell, gaf. Bij den watervloed
van 1 en 2 November 1570 werd het weder gebeel door de
golven bedekt. Volgens sommigen zoude het sedert altijd blank zijn
gebleven. Dat C o x i j echter nog later dan in het jaar 1570 bestaan heeft,
blijkt uit de acteboeken van Sluis, waar den 24 Januarij 1580 ge-
klaagd en gehandeld werd, over eenen Monnik , die, in strijd met
de bepaling in den religionsvrede, te Coxu predikte, Het is dus den-
kelijk in het jaar 1587 geheel verdwenen.
Hier werd toen ook een prooi der golven Bingaertskerke, zijnde een
hoofdleen in het Aardenburger-ambacht, als leen onderhoorig aan het
prinselijk leenhof de Bürgt van Brügge. Het was begiftigd met ach-
terleenen, met het regt van vogelarij en visscherij en met de ammanie
(regt van aanplakken , aflezen, enz.) in het Aardenburger-umbatht;
doch stond voor het overige onder het collegie van den Vrije. Ofschoon
het leengoed zelf verdronken was, bleven de niet verdronkene achter-
leenen en de voorregten ,tot 1794 gehandhaafd. De laatste Leenheer
was de Heer Baron d ’A b l a in M o e s b e r g e . Thans zoude de Heer J a co b
H e n n e q u in , Districts-Commissaris te Sluis, dooraankoop, voor een groot
gedeelte als regthebber kunnen optreden , zooals hij nog de regten op
het stuk der vissscherij , welke in stand gebleven zijn, uiloefent en
^ r n v iT c * °°k een kasleel? B in g a e r t s k e r k e , bestaan.
CUX1J , C o x ie of C o x ije , voorm. kast. of sterkte in Staats- Vlaande-
ren, prov. Zeeland, distr. Sluis, tusschen Sluis en Oostburg , tusschen
de Noordwestelijke punl van den Isabellapolder en de westelijke punt
van het eerste deel van Prins Willemspolder, genoemd Konijnenbergen
in het midden van het Coxysche g a t, waar thans de Diomedepolder
ig . Den 23 Junij 1488 , trok A n t h o n ie v a n H o u t e , Gouverneur van
ßrugge met 1400 man en eenig geschut uit die stad, o'm enkele der
Sterke huizen in het Vrije te bemagtigen en nam ook het kasteel van
Lio x ijd e , hetwelk destijds aan R ic h a r d d e Visen toebehoorde , met ge-
we m. Terwijl dit volk intusschen den volgenden dag bezig was met
net opsporen der kostbaarheden, aldaar in veiligheid gebragt werd
et er, op zijne beurt, door eene sterkere bende ruiterij en voetvolk
aangetast en geslagen. 500 sneuvelden, 600. waaronder de Bevelheb