destijds bediend door eenen afgezondene van de Äbdij van Tongerloo,
welke aldaar vele goederen bezat. Zij had de kerk van bet naburige
jilphen tot moederkerk. Het is een ruim gebouw, met eenen zwareu
toren , welks spits geheel van metselsteenen is opgetrokken. In het
jaar 1816 is aan het inwendige der kerk eenige verandering toege-
bragt en werd zij door vrijwillige bijdragen van een Orgel voorzien, ook
in het jaar 1836 heeft zij door het verplaatsen van den predikstoel,
het verschikken der oude en het bijmaken van nieuwe banken, eenige
verbetering ondergaan.
De R. K. kerk aan den H. A n t o n i u s , Abt, toegewijd, staat op £ u.
afstands van het d., in het geh. He ykant , werwaarts men uit de kom
van het d. gaat längs eene eikenlaan , de kerkdreef geheeten. Dit gebouw
zal echter in het jaar 1842 worden afgebroken en vervangen door eene
R. K. kerk met toren , die men, in den loop van dit jaar (1841), in
de kom van het d. zal bouwen. — De dorpschool wordt gemiddeld door
een getal van 70 leerlingen bezocht.
De kermis valt in o p Zondag na den H. A n t o n io s , wiens feestdag den
17 Januarij gevierd wordt, en duurt twee dagen.
C h a am heeft veel van inlegeringen , plünderen en andere oorlogs-
rarnpen te lijden gehad , voornamelijk in het jaar 1624 , toen de Spaan-
sche Veldheer A m b r o s iu s S p i n o i a , vöör hij het beleg van Breda ondernam ,
gedurende drie weken , in dit en de naburise dorpen zijn leaer neder-
geslagen had.
H e t w a p e n d e r g em e e n t e i s v a n l a z u u r , b e la d e n m e t d r ie k äm m e n
v a n g o u d , s t a a n d e tw e e e n e e n , h e t S c h ild v a s t g e h o u d e n t e r w e d e r z ij -
d e n d o o r e e n e n V o g e l v a n g o u d , e n g e d e k t d o o r e e n e k r o o n v a n d e z e l fd e
k l e u r e n e l f p a a r l e n v a n z ilv e r .
CHAAM (SNIJDERS-), geh. in de bar. van Breda, prov. JVoord-
Braband, Vierde dist., arr. en 2 u. Z. 0. van Breda , kant. en 1J u.
Z. 0. van Ginneken, gem. en | u. N. van Chaam; met 31 h. en 180 inw.
Vroeger was hier eene kapel, aan de H. L u c ia toegewijd, waarin
na de Reformatie door de Herv. dienst is gedaan, maar die sedert het
jaar 1800 niet meer tot godsdienstig gebruik gediend heeft, en in het
jaar 1826 afgebroken is.
CHAAM-BAARLE-NASSAU-EN-ALPHEN, kerk. gem., prov. Noord-
Braband, klass. en ring van Breda.
Deze gem. is zamengesteld uit vier vroeger afzonderlijk best aan heb-
bende gem., zijnde die van Chaam , van Baar le-Nassau, van Alphen
en van Gi lze-en-Ri jen. Daar ieder dezer gem. te weinig zielen telde
om op zieh zelve te blijven bestaan , zijn in het jaar 1808 die van Chaam
en van Baar le-Nassa u , met elkander vereenigd, en is in het jaar
1818 die van Gilze-en-Rijen te niet gegaan ; waarna, in het jaar 1819,
toen de Predikant S. J. N eom a g u s , die destijds te A 1 phe n stond, emeritus
verklaard was, ook deze gem. met die van Chaam- e n-Baa r l e -Nas-
Sau, tot eene verbondenis, welke tot eersten leeraar had S im o n G é r a r d
P r in s , die reeds in het jaar 1818 tot Predikant van Chaam-en-Baarle-
IVassau beroepen was, en in het jaar 1840 te Chaam is overleden. — Het
beroep is eene Koninklijke collatie.
. Men telt in deze combinatie 90 zielen en heeft er drie kerken , als
eene t e,Chaam, eene te Alphen en eene te Baar le-Nassau.
CHAAMDIJK-MET-G1NDERD0IR, geh. in de bar. van Breda, prov.
Noord-Braband, Vierde distr., arr. en 2 | u. Z. ten O. van Breda,
kant. en 2 u. Z. ten 0. van Ginneken, gem. en J u. Z. ten W. van
Chaam; met 19 h. en 140 inw.
CH A. 67
C1IAARL00IS, d. in het Land van IJsselmonde, prov. Zuid-Holland.
Zie C h a r l o i s .
CHAM, oude naam van het d. C h a a m , in de bar. van Breda, prov.
JVoord-Braband. Zie C h a a m .
CHAMA, C h a m a h of S c h a m a , landstreek in Afrika, in Opper-Guinea,
aan de Goudkust, in het stranddistr. Adon.
Zij is vruchtbaar en houtrijk. Men vindt er isnoakaboomen of ijzer-
hout, hetgeen zeer fijn van nerf is en zoo zwaar, dat het in het
water zinkt; droog geworden is het zoo hard, dat men met geen bijl
daarin kan houwen, aangezien de snede van de bijl zieh omlegt,
even als of men daarmede op eenen steen had geslagen. De Neder-
landers hebben in deze landstreek het fortje St. Sebast iaan. Men
heeft er een d. en riv. van gelijken naam. De inw. zijn zeer bar-
baarsch.
CHAMA, C h a m a of S c h a m a , d. in Afrika, in Opper-Guinea, aan de
Goudkust, in het stranddistr. Adon, landstreek Chama, 3J u. 0. van
Saccondee, 3-'- u. W. van Commanie, | u. W. van den mond der
St. Juan; op b° 6' N. Br. 15° V 0 . L.
Het is tamelijk groot en volkrijk, doch uiterst arm, en wordt van
weinig anderen dan Ramadoors bewoond , die eertijds tegen eene ze-
kere betaling met de Fransche schepen, welke te Fida, Porto-Novo
en daaromstreeks handel dreven , medegingen. Wanneer het schip ,
waarmede zij vertrokken , de kust verliet, dan keerden zij met hunne
canoos weder terug, en deden somwijlen eene reis van meer dan zes-
tig mijlen te water.
CHÄMA of C h a m a h , riv. in Opper-Guinea, aan de Goudkust. Zie
J u a n ( S t . - ) .
CHAMARA, oud. d. in Oost-Indie , op het Sundasche eil. Java.
Zie T ja m a r a ( 1 ) .
CHAMAVEN , in het Lat. C h a m a v i , volkstam welke ten tijde van
Junus C a e s a r in het noordelijke gedeelte van Westfalen, later tusschen
het Hartzgebergte en de Weser gewoond heeft; vervolgens meer den
regter oever van den Rijn en IJsselstroom genaderd is, en eenigen tijd
landerijen in bezit heeft gehad, welke in het tegenwoordige graafs.
Zutphen lagen, en naderhand achtereenvolgens door de Tubanten,
Uzipeten en Ansibarien ingenomen zijn.
Onder de regering van Keizer J u l i a n u s , ongevraagd een gedeelte van
den Romeinschen bodem betrokken hebbende, en eenige dagreizen noord-
waarts van de Romeinsche lcgerplaats bij Tpngeren wonende, werden
zij door dien Keizer met de wapenen aangetast, en ten deele verslagen,
ten deele gevangen genomen ; terwijl een gedeelte zieh met de vlugt
over den Rijnstroom redde. Zieh dus overwonnen ziende, zonden zij
gezanlen naar J u i i a n u s , die hem beloofden, dat de C h a m a v e n den Romeinen
getrouw zouden blijven , mits men hen ongestoord in hunne
bezittiqgen liet; en op dezen voet werd hun den vrede door den Keizer
toegestaan. Later zijn zij langen tijd , onder de hulpbcnden van het
Hof, in dienst der Romeinen geweest, en zijn daarmede voortgegaan
tot dat de Franken, in deze landstreken de overhand over de Romeinen
kregen, als wanneer ook de naam der C h a m a v e n te niet geraakt is
en zij onder de Friezen versmolten zijn.
(1) Evenoens zocke men alle w o o rd en , dia eldera wel eens met Ch g e sp cld , doch h ie r n iet gerondeu
worden , op T l.