De Herv., die er 4000 in getal zijn, maken 6 gem. uit als • die
van De If «fl 1, Fa r m s u m , Hevesk e s - e n-Weiwe r t , M e e tW
ze n , Ut er dum en TJitwierde.
r D.e fR‘ ? • ’ van welke men er ruim 200 tel t , maken een stat. uit,
die tot het aartspr. van Groningen behoort, endoor ¡einen Pastoor be-
diend wordt.
De Doopsgez die men er aantreft, worden tot de gem. van Leer-
mens-en- t Zand gerekend. — De Evang. Luth., die er wonen , behooren
fjem* IPmschoten-en-Winschoterzijl.
Er zijn in deze gem 7 scholen als : eine te Delfzij 1, iene te Farms
um, eene te Heveskes , ienete Meethuizen , eene te Otcrd u m ,
eene te Ui t wi er de en eene te We i w e r t .
De vesting D elfzijl , naar de Groninger uitspraak, D el fz iel, in het
J fi-M LFSllU Castrum D elfsilianum , ligt aan de uiterste
noordoostelijke grens des rijks, 3£ u. N. O. van Groningen, 1 u. O.
ten JN van Appingedam, aan de Eems, ter plaatse, waar zieh het
Gamsterdiep daann ontlast j 33° 17' 30" N. Br., 24° 32' 12" O L Zii
naf £ * de zijlen of sluizen , aldaar gelegen in de
Uude-Delf, thans het Damsterdiep geheeten. Aangezien er aan het
behoud dezer sluizen veel gelegen is , zoo heeft men , ten einde daar-
van altyd meester te blijven , aldaar, ten tijde der Saksische beroer-
vijftiende eeuw, een blokhuis gesticht, waaraan men den
an D e l f z i j l gaf, en dit is de eerste oorsprongdezer vesting,
£ t SaTlKfi« merkwaardi& geworden is. De Hertog van A l b a , in
i n i ' •• f ’ m 8 t , e e ,n leger van 16,000 man, de prov. Groningen
1 1 T \ i f- 6n tiekwame gelegenheid dezer plaats opmerkende ,
zond den kundigen en dapperen Spaanschen Ingenieur P a c c i o t t o , nadat
1 GT . , ° r iJE ’ 21 Jul'j 1S68> biJ Jeingum of Jemmingen , ges
agen bad, derwaarts , om aldaar eene stad te bouwen , in welke het d.
* arms um, aan de overzijde der Delft, bezuiden D el fzul gelegen,
mede zoude: zijn mgesloten geweest, en waaraan hij den naam van M.vns-
bu r g , naar den Oorlogsgod Ma r s , wilde geven. Het doel van dit ontwerp
I d * J°°rnatnelijk, om den mond der Eems te kunnen sluiten,
en de stad Emden, welke met anders dan door dien mond der
Eems hare zeevaart onderhouden kan, van die zijde, den toevoer
at te snyden, en daardoor haren geheelen koophandel te stremmen:
want by was zeer op die stad verbitterd, omdat zij de Nederlan-
u °m Gpl°°f gevlugt waren, binnen hare muren ontvan-
gen en bun eene veilige schuilplaats verleend had. Reeds had hii eene
teetemng van de wallen en grachten dezer nieuwe stad doen ¡n ge-
reedheid brengen. Ook had hij eene plaats nitgekozen , tot stich ting
an eene parochiekerk , tot mwijding van welke hij den onlangs aan-
gestelden Bisschop van Groningen, J ohan K nyf , tot zieh ontbood.
uocn de stad Groningen , met wie A lba destijds nog bevriend was ,
zeer wel begnjpende, dat deze plaats, zoo digt aan de zee gelegen
haren handel alsdan aanmerkelijk afbreuk zou doen , wist den Hertog
over te halen , om van zijn voornemen af te zien , waardoor de bou-
wing der nieuwe stad achterbleef. Men legde er echter eene kleine
scnans van vier boiwerken aan , welke men Marsseburg noemde,
vermeld m eene raadspublicatie van 22 April 1372. Eene andere
schans, aldaar naderhand bij gelegd, heette de Opslag. In het iaar
i Was .deze sterJite in groot gevaar, om gesiecht te worden, uit oor-
van e verzoeken, tc dien einde door de Regering der stad Groningen
gedaan, die bcducht was, dat de Ommelander Heeren zieh van
deze sterkle, ten nadeele van hunne stad, moglen bedienen. Zij be-
riepen zieh op het verdrag door de Staten der provincie Groningen ,
in het jaar 1336 , met de Gouvernante M aria van O osten rijk, Koningin
van Hongarije} aangegaan, als waarbij bedongen was, dat alle de
vestingen ten platten lande zouden vernietigd worden, beweerende,
dat alzoo de versterking dezer plaats, in het jaar 1368, met dit verdrag
strijdig zou geweest zijn. Aangezien echter de provincie Holland deze
vesting van veel aangelegenheid achtte, is zij in wezen gebleven en
versterkt, vooral in de jaren 1696 en 1697 , gedurende de onlusten
tusschen de stad Groningen en de Ommelanden , door den beroemden
vestingbouwer Menno Baron van Coehoorn. De oude schans is nog in
wezen en kan nu zoo veel als tot citadel verstrekken, doch zij is aan
de noordzijde met eenen dubbelen wal , zijnde een boven- en een be-
nedenwal, omgeven ; bcstaande de vesting thans uit vijf bastions en
het havenfront; ook hebben de Franschen, aan den kant der rivier,
een zeer sterk blokhuis gebouwd. Aan de overzijde van de haven ligt
een hoornwerk, het Kost ver l oren genoemd, dienende, om de brug
tedekken, over welke men van D elfzul naar Farmsum gaat.
De plaats heeft drie poorten , als : de La nd poo r t ten N ., de W a-
t e r po o r t ten 0 ., welke bij hoog opkomende vloeden geheel gestopt
wordt, en de Farmsumerpoor t ten Z. Men heeft er eene redelijk
ruime haven, die zieh binnenwaarts längs de zuidzijde der vesting
uitstrekt, en zeer wel gelegen is, om in en uit te loopen. Deze haven
werd voorheen voor de beste van geheel ons Yaderland gehouden ,
als biedende, gelijk de R üiter ondervonden had, eene veilige en ruime
ligplaats voor de oorlogs- en groote koopvaardijschepen aan , doch se-
dert vele jaren is zij , door de ophooping van het slijk in haren boezem ,
zeer verminderd , en heeft voor het oorlogschip geene diepte genoeg
meer ; hoewel zij nog , in den winter van 1836 op 1837 , aan niet minder
dan 16 zeeschepen, waaronder van over de 200 ton , met kostbare
ladingen, eene veilige leg- en schuilplaats heeft verschaft, to,en deze,
bij de onverwacht invallende vorst, op het einde van het ^har , het
dreigend gevaar van het ijs in die haven ontweken. Zij kan, des noods,
beschermd worden , door het geschut der boiwerken, die oostwaarts
de Eems bestrijken.
De inw. der vesting vinden hun bestaan in een weinig landbouw en
eene geringe visscherij , scheepvaart en handel. Ook heeft men er twee
lijnbanen en eenen korenmolen.
Onder de openbare gebouwen telt men het Komma n d a n t s h u i s ,
de Ka zer ne , het A r s e n a a l en de Magazi jnen.
De Herv., die hier 800 in getal zijn , behooren tot de klass. van
Appingedam, ring van Delfzijl. De eerste die, na de reductie, in
deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen, is geweest N. W u l f -
g a n g u s , die hier in het jaar 1393 stond, doch zeer waarschijnlijk slechts
provisioneel, om in den eersten oogenblik toch niet geheel herderloos te
zijn, en dus tot zoo lang men eenen vasten Predikant had. ln het
volgeDde jaar werd er R u d o l p h u s A r t o p a e u s van Appingedam beroepen,
die tusschen 1397 en 1600 van hier naar Franeker vertrok. Het regt
van collatie is hier een tijd lang door de Gedeputeerde Staten van
Friesland uitgeoefend, tot dat , sedert 1666, Gedeputeerde Staten
van Stad en Lande, als Lnici collatores, er de beroeping gedaan
hebben. Deze- gem. heeft, van het jaar 1660 tot het jaar 1673,
twee Predikanten gehad, uithoofde van den ouderdom en de zwakte
van den tocnmaligen Predikant G e r a r d u s ä B e s t e n , maar na diens