wordt de onderhoorigheid aan R i jn la n d , in vroegere tijden , in twiifei
getrokken, omdat dit ambacht of dorp genoemd wprdt in zekcre uit--
spraak by den Hove van Holland, ten jare 11340, gedaan , over een
verschil tusschen de stad D e l f t en de Heemraden van D e l f l a n d
mitsgaders de Ambachtsbewaarders van eenige dorpen, ter zake van
net mlaten van versch water in de palders.
Doch in dit bewijs maakt men geen onderscheid genoeg tusschen
het heemregt en de crimmele jurisdictie of hooge heerlijkheid, waar-
van de laatste door Baljuwen en de eerste door Dijkgraven geoefend
werd , leder m afzonderlijke regtbanken. Yoor zoo verre het heem-
raadschap aangaat, kan bezwaarlijk betwist worden, dat Rijswijk van
ouds onder Deefiand behoort heeft, maar het geschil betreft het bal-
juwschap, en ten bewijze, dat h et, in dezen opzigte, onder R ijn la n d
zou gestaan hebben, wordt gemeenlijk een vonnis, mede van den hove
I«™ • ’ b'jffebraSt > hetwelk gegeven is op den 4 Maart des jaars
A ,eene zaak tusschen den Schout van R ijsw ijk en den Baljuw
van R ijn la n d , wer welke mannen van R ijn la n d alvorens uitspraak
gedaan hebben. Dit zou derhalve voor de jurisdictie van R ijn la n d schiinen
te pleiten, maar het is nog veel waarschijnlijker, dat Rijswijle oud-
tyds een baljuwschap op zieh zelve is geweest, gelijkhet later, tot on
de omwenteling van het jaar 17913, nog was, zonder ooit onder R iin -
la n d gestaan te hebben; doch de nabijheid van Voorburg, dat onder
het baljuwschap van R ijn la n d behoorde, gaf menigmaal geschil tusschen
de üaljuwen van R i jn la n d en R ijsw ijk .
Deifiabd wordt aan den oever der Noordzee, door zandduiuen be-
schermd, doch deze hebben veel van den afslag der zee te liiden
waarom er in het jaar 1791, op dp hoogte van Ter-Heyde, zuidwaarU
naar den hoek van Holland , een zeedijk is aangelegd, die jaarliiks bii-
gewerkt wordt; ook zijn er steenen hoofden in zee aangebragt tot breking
CS 7 ater,S^ Lan&s de Maas heeft men steige dijken.
7 r ff ’i700J wel DELFTSLANn en Delfsland gespeld, hoogheemr.,
prov. Zuid-Holland, dat reeds vroeg zijn begin moet gehad hebben ,
hoewel de juiste tijd onbekend is. Hit eenen brief, gegeven door Graaf
Fioms, welks jaartal met leesbaar i s , doch die men vermoedt van Graaf
hiOBis V te zy n , yeronderstelt men, dat er in de dertiende eeuw reeds
eemg bestuur van Heemraden geweest zij. Men meent echter, dat het
reeds vroeger moet opgerigt zijn.
De omvang van dit hoogheemraadschap is als volgt: Van de Vlaar-
dingsche poort der stad Schiedam längs den Maasdijk door de steden
Vlaardmgen en Maassluis verder längs de Oranjesluis tot aan de pan
by den Hoek van Holland; van daar längs het strand, tot aan den
scheidingspaal tusschen R i j n l a n d en Deifland, 3390 eilen be-
noorden Schevenmgen ; van daar oostwaarts op, längs de limietschei-
, achter het Haagsche bosch ; voorts weder zuidwaarts lan«\s de
landscheidmg tot aan den Levdschendam; van daar, mede längs de
Jandscheiding, tot Berkel; verder weder westwaarts längs de gemel-
de landscheidmg en de Doenkade, tot aan den Rotterdamscken weg,
en eindelyk van daar, längs de Schie cn de watervest der stad Schie-
dam, tot de hierboven vermelde Vlaardingsche poort dier stad. Oud-
tyds was het onverdeeld ; doch het werd reeds vroeg in twee dee-
ien gescheiden , te weten in Oost- en Westambachten. In eene ver-
laring van den Stadhouder en Raden van Holland van 31 Mei 1434
Vindt men reeds afzonderlijk van de West-Ambachten gesproken. Deze
yerdeeling zou , naar men wil, hären oorsprong hebben uit de
klagten der opgezetenen van dp oostzijdc, die eenige kaden of water-
DEL.
keeringeu verzochten, omdat zij veel lager van land en water waren
dan de opgezetenen ter westzijde. Dit w e r d hun van Heemraden in-
gewilligd, die eene landscheiding keurden , genaamd lanthot. Deze
strekt zieh van Vlaardingen af tot aan het dorp Kethel en gaat van
daar voort tot op Dijkshoorn, thans genaamd den Hoorn; ter welker
plaatse, door middel van eenen dam, een waterschap gestopt werd,
waardoor voorlieen honderden van schulten plagten te varen. Van
Dijkshoorn volgt de landscheiding tot aan de Karstanje en van hier
beaoorden de stad Delft, daar Heemraden twee verlaten keurden by
de Geuzenbrug. Voorts strekte zij zieh van den Delftscben weg met
eene kade tusschen de stad Delft en de Ziekenluiden , thans genoemd
de Brassers- of Nootdorpsche kade , en loopt oostwaarts tot aan Vrouw-
Jeffekade en van daar tot aan de landscheiding, van ouds genaamd
Zijdwinde, tusschen D e l f l a n d en R ijn la n d . In plaats van den bo-
vengemelden dam hebben Hoogheemraden , in het jaar 1601, een_ veF“
laat gelegd even buiten de Waterslootsche poort der stad Delft, in de
Sluizenvaart, en voor de twee verlaten heeft men er. 6en gemaakt in de
Karstanje. Deze verlaten, van tijd tot tijd vervallen zijnde, hebben
Hoogheemraden , in den jare 1838, die door schot- of valdeuren tot
afscheiding van den Oost- en Westboezem, bij hoogen waterstand,
doen vervangen.
De Oost- en Westambachten van D e l f i a n d , aldus vaneen gescheiden ,
worden nog verdeeld in dertien sluizen , doch deze zijn tegenwoordig
allen niet iu wezen, die er zijn liggen in den Maasdijk tot uit- en
inlating in den boezem van Delfland. Deze sluizen werden ieder naar
een der dertien ambachten genoemd, als: de Monstersche - sluis en
de W ate rings che - sluis , beiden te Maaslandsluis; de Voorbu r g-
s c h e - s l u i s , de Naal dwi jks che- s l u i s en de Maas landschc“
sluis, allen aan de Boonevliet onder Maasland, welke drie in het
jaar 1632 tot 6ene gemaakt zijn , die de Boonersluis genaamd wordt;
de Vlaardingsche - s l u i s , de Ri jswi jksche-sluis en de Schip-
luidsche - sluis , allen te Vlaardingen ; de V r i j e nbans ch e- s l u i s ,
de Hof -van-Del f t s che-sluis, dePi jnacker sche- s lui s , de Ber-
kel sch e - slui s en de Kethelsche-s lui s , allen aan de Vijfsluizen ,
even buiten Schiedam gelegen , welke vijf allen in het jaar 1387 tot
eene sluis vereenigd zijn. Van deze sluizen worden de acht eersten
de Ach t -Wes t s l u i z e n en de vijf laatsten de V i j f -Oost s l u i -
z e n genoemd. Aan elk dezer dertien ambachten wordt den naam
van hoofdambacht gegeven. De overige ambachten of polders van D e l f l
a n d zijn aan de voorgemelde ambachten voor het geheel of gedeelte-
lijk zoodanig toegevoegd en ingedeeld, dat elk van de acht Wes tambachten
2600 of 2700 oude morgen (2210 of 2293 bund.) en elk der
vijf Oostambachten 2000 gelijke morgen (1700 bund.) bevat, die
daarvoor door elk hoofdambacht met de toegevoegde ambachten of polders
, welke lidmaten genoemd worden , in het onderhoud van de sluis ,
die naar den naam van het hoofdambacht genoemd is , moet voorzien ;
zijnde de indeeling als volgt:
W e s t - A m b a c h t en :
De Monstersche Sluis,
hoofdamb, ,M o n s t e r , met 1830 morg. of 1370 bund.
lidmaat. Polder-Achterdendi jk,» 330 470
a Klein-Hof-van-Delft , » 500 233
Transportcre 2700 2293