<le caretschildpad wordt e r, hoewel niet zeer algemeen, gevonden. —
Voorts heeft men er overheerlijke. zeekreeften ; oesters, welke niet
zeer fijn van smaak zijn ; eene kleine mossel, hier cocqueluizen ge-
uaamd ; alikrniken , cn garnalen , boewel deze laatsten sckaars. Krabben
vindt men bijna overal. Onder de eetbare visschen telt men
den koningsvisch, eene soort van kabeljaauw, maar veel fijner;
de dorade ; de Jacob Everts ; de masbankers, eene soort van zee-
karpers ; den zeesnoek ; den spitsbek; den grooten en kleinen zeebaars;
den vliegenden visch , en eene menigte van kleine soorten. Haaijen eu
dolfijnen ziet men längs de kusten wemelen , zelfs somtijds in de haven.
Nu en dan ziet men er ook walvisschen of noordkapcrs.
Riviervisch is er niet , maar wel eene soort van modderaal, die men
in en bij de zoutpanneh in den modder vindL. Zeegewassen, polijpen
enz. vindt men overa!, en onder deze het koraal, den groeisteen , den
drijfsteen, den waaijer, het witte boschkoraal, de groote boonipolijp,
de zwarte waaijerpolijp, de zeester, den zeeappel, de groote kwal en
de spaansche zeekat.
De middelen van bestaan zijn op C u r a ç a o in eenen beklagenswaardigen
toestand, zoodat de voornaamste bronnen, de landbouw , de handel
en de zeevaart, alsmede de voordeelen, die de zoütoogsten en de
visseherijen opleveren, gezamenlijk niet toereikend zijn, om in de vol-
strekte levensbehoeften dezer arme eilanders , zoo als voedsel, kleeding
en huisvesting te kunnen voldoen.
De blanke bevolking van C u r a ç a o bestaat uit allerhande natien en
tongen , en er heerscht niet alleen aanmerkelijk verschil in de ligcha-
melijke hoedanigheden eit kleeding, maar ook in manieren en levens-
wijze. De Creolen zijn over het algemeen van eene lange ranke gestalte
, welke grootte echter door de meer dan gewone lengte van dijen
cn beenen veroorzaakt wordt. De vrouwen hebben meest allen een lang
en mager voorkomen ; zij zijn rank, smal en bleek geel van kleur,
even als een zieke; echter hebben zij fraai haar en heldere vu-
rige blaauwe oogen. De Creolen zijn zeer stijfhoofdig en wel eens
een weinig muitziek. Bij de Blanken zoowel als hij de Kleurlingen en
Negers overtreft het getal der vrouwen verre dat der mannen; uit dien
hoofde gebeurt het meestal , dat in gezelschappen bij de Blanken of Creolen
, altoos meer vrouwen en vooral meisjes tegenwoordig zijn,
dan mannen. Eenigen hebben eene zeer goede opvoeding genoten en
zijn dus aangenaam in den omgang. Lust tot werkzaamheid is bij
haar weinig te vinden, maar wel groote geneigdheid om zieh door slaven
te laten bedienen. Van het dansen zijn zij meest groote liefhebsters.
Hoewel vele zeer onbekwame huishoudsters zijn , kan men toch eenigen
van deze bescbuldiging vrijspreken ; hetgeen dan ook de reden is, dat
onderscheidene zeeofficieren, na een langdurig verblijf te C u r a ç a o , eene
vrouw van dit eiland , als gezellin op hunne verdere levensreis, mede
oemen.
Gastvrijheid jegens hen , die hier aankomen, is een der grootsle ge-
noegens voor den bewoner van dit eiland, zoodat men er dikmaals over
verlegen wordt, doordien men er niet naar behooren aan beantwoor-
den kan.
De Kleurling-mannen zijn meestal vuile , luije dronkaards en buiten-
gewoon brutaal. De vrouwen zijn beter geproportioneerd dan de blanke
-cn hebben onder fraaije zwarte haarlokken , groote ronde oogen , in
welker donkerbruin men fonkelende blikken ontwaart. Echter is haar
taankleurig vel vuil en smerig, ook hebben zij eenen breeden platten neu*
en dikke Uppen. In de ooren dragen zij groote cirkelvormige gouden
ringen en een goudenkruis laag op de buik. Voorts dragen zu, lange,
slepende vuile japonnetjes , welke haar slordig om het lijf hangen.
De vrouwen van de kleur zijn, even als de Negerinnen, van een zeer
wellustig gestel, en maken meestal eene broodwmning, met , onder
de benaming van waschvrouw of koopvrouw in het klein, zieh over
te geven aan den eersteri den beste, Wien zij het geluk hebben te
behagen. , ■.
De Negerslaven op Curacao, zien er over het algemeen gezond en opgeruimd
uit. Zij zijn slim, niet geheel onbeschaafd cn werkzaam.
Mannen en vrouwen gaan gekleed en dragen zelfs schoenen. By overtollig
gebruik van drank zijn deze negers , ofschoon anders gedienstig
en vriendelijk, in het geheel niet gemakkelijk. Niet alleen de slaven
maar ook de zoogenaamde vrije lieden, zijn van vroeger tijden , reeds
als brutaal en hardnekkig bekend. De Negers van C u r a c a o , zyn zeils
in andere koloniiin, kenbaar door hunne meer luidruchtige gesprekken,
dan die van andere slaven; zij houden veel van geraas en leven.
Ook zijn de Negerinnen uitermate bedreven in kijven en scheiden ,
hetgeen niet zelden door een bloedig gevecht wordt gevolgd.
De gewone taal der Negers en der Klenrlingen is een verbasterd
Spaansch, Papiemento geheeten, hetgeen de kinderen der Blanken en
een groot gedeelte van het schoone geslacht, bij voorkeur onder ei
kander spreken. Deze taal is even onaangenaam van uitspraak als arm in
woorden. Sedert de terugkomst der Nederlanders in, 1816, heeft de Nederlandsche
taal er echter veel veld gewonnen, zoodat zelfs de Negers hier
die beter verstaan dan die van Suriname. . . . „
Het eiland is verdeeld in dric divisien, We s t - d i v i s i e , ü o s t -
divisie en M i d d e n - d i v i s i e geheeten , en bevat slechts eene stad
Willemstad, genoemd, waar de Directeur of Gezaghebber over de Cu-
racaosche eilanden, zijn verblijf houdt. Zie W i l l e m s t a d .
Meest alle Blanke ingezetenen behooren tot de Protestantsche kerk;
de Kleurlingen en de zwarten echter meest allen tot de R. K .; zoo
telde men 1 Januarij 1833, onder de Blanken 1672 Protestanten,
183 R. K. en 747 Israelieten ; onder de Kleurlingen 43 Protestanten
en 3640 R. K. en onder de Zwarten 1 Protestant en 8739 R. K.
Sedert het jaar 182S zijn de Herv. en Evang. Luth. van Curasao
tot eene Protestantsche gem. vereenigd, waarbij de Evangelisch-Lu-
thersche gezangen in gebruik zijn en die eene kerk te Willemstad heeft,
waarin beurteliiigs door eenen Hervormden en eenen Evangelisch-Lu-
therschen Predikant de dienst gedaan wordt, die zieh, om eenheid te
bewaren , van het behandelen van oude geschilpunten in hunne leerre-
denen onthouden.
De R. K. maken drie statien uit, als die van Curasao, welke eene
kerk te Willemstad heeft, en door eenen Pastoor, drie Kappellaans
en twee Assistenten, zijnde Spaansche Priesters, bediend wordt; die
van Curaqao-Oostzi jde, en die van Curacao-Westzi jde.
De Israeliten, die eene gem. uitmaken, hebben eene Synagoge
te Willemstad, in 1730 gebouwd.
Men heeft op C u r a c a o twee scholen, beide in de stad, waarvan de
voornaamste in de wijk Otrabande.
Te C u r a c a o is, in het laatst der vorige eeuw, geboren de dappere
L. B r i o n , die als Vlootvoogd, met den titel van Admiraal van Columbia,
er veel toe bijbragt tot de onafhankelijkheid dier republiek, en de
s’chrik der Spaansche krujssers was. Hij overleed te C u r a s a o , in den