88 CL 1.
Nederlanden, vrijdom van lasten voor 15 jaren en bovendien eer»
geldelijke onderstand was verleend, den 2 April 1678, de droog-
making van den pold. op nieuw aar.besteed en gelukkig voltrokken ,
waarna men bevond dat vele partijen vruchtbaar land in kreken of
poelen waren veranderd. Dit werk is echter van geen langen duur ge-
weest, want ten gevölge van den watervloed van 26 Januarij 1683,
die de contrescharpen van Halst, zoo ten Z. W. als ten Z. 0. van
de Gentsche poort dier vesting, deed overvloeijen en doorbreken, 200-
dat niet alleen die poort , maar zelfs de bruggen, de halve maa/i en
een gedeelte van het bolwerk aldaar, werden weggeslagen, werd de
C l in g e p o l d e r weder onder water gezet; waarna zij is drijvende geble-
ven tot in Maart 1683, als wanneer men, krachtcns een octrooi op
nieuw bij H. H. M. verleend, weder is begonnen met den polder te
beverschen, doch met het verlaten van den ouden dijk en het aan-
lcggen van eenen nieuwen dijk , gaande regt uit de Gentsche poort der
stad Hulst en thans 110g den S t e e n s c h e n di jk geheeten.
Slechts 32 jaren mogten de eigenaars van dezen polder zieh in het
bezit van hunne landen verheugen. Den 3 Maart 1718, braken door
eenen hevigen storm uit het N. W., gevolgd door eenen hoogen
vloed, de dijken op vijf verschillende plaatsen door, waardoor de
polder wederom geheel werd overstroomd, doch reeds in April des-
zelfden jaars begon men nogmaals den polder te bedijken, na
van H. H. M. eene nieuwe subsidie van 5000 gülden, alsmede verlen-
ging van vrijdom van lasten voor 15 jaren le liebben verkregen,
welke bedijking in Junij 1716 is voltrokken.
Thans liggen in den pold. Clwge , behalve eene bierbrouwerij en een
korenmolen , 46 hofsteden en 70 kleinere woningen , welke gedeel-
telijk het geh. de Cl inge en de buurs. Ka pel le brug uitmaken.
Dij watert uit door middel van eene steenen heul op het oude-vaar-
water van Hulst naar Luntershoek en van daar op het Kanaal van
Neuzen.
De directie is zamengesteld , uit eenen Dijkgraaf, eenen Gezworene
en eenen Penningmeester.
CLINGENDAAL, buit. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr., kant.
en % u. N. van ’s Gravenhage, gem. en 1J u. Z. van Wassenaar.
Het beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakle van
93 bund. 52 v. r. 36 v. eil., en wordt thans in eigendom bezeten door
den Heer Baron van B rienen van de Groote L in d t , woonachtig te Amsterdam.
CLINGENDAAL (OUD-), buit. in Rijnland, prov. Zmd-Holland,
arr., kant. en 5 u. N. van 's Gravenhage, gem. en 1 | u. Z. van Was-
senaar.
Het beslaat, met de daartoe behoorende gronden , eene oppervlakte
van 37 bund. 59 v. r. 36 v. eil., en wordt thans in eigendom bezeten
door den Heer D irk D onker C u r t id s , woonachtig te ’s Gravenhage.
CLOESE (DE), havez. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland,
kw., arr. en 3 u. O. van Zutphen, kant., gem. en ^ u. 0 . ten N. van
Lochern, aan de Berkel.
Dcze havez., is lang in het bezit geweest van eenen tak van het
geslacht der van H eeckehens , die zieh diensvolgens van H eeckeren tot
De Cloese , schreef.
CLÖOSTER (HET), buit. in Kennemerland, prov. Noord Holland,
arr., kant. en | u., Z. van Haarlem, gem. en 5 min. 0. van Heem-
slede, aan het Zuider-Sparen.
C 0 C. 89
Ter plaatse waar thans dit buit. gevonden wordt, heel't vroeger
e e n klooster van Bernarditer monniken gestaan, genaamd H emelspoort
(zie dat woord). Het beslaat thans met de daartoe behoorende gronden
eene oppervlakte van 33 bund. 46 v. r. 53 v. eil., en wordt in
eigendom bezeten door Vrouwe J. C. T. Ch a r l e , echtgcnoote van den
Graaf van W esterholt en G usenburg , woonachtig te Amsterdam.
CLOOSTER (HET), buit. in Kennemerland, prov. Noord-Holland,
arr. kant. en 3 min. N. van Haarlem, gem. Schoolen-en-Gehuchten,
aan het Noorder-Sparen.
Dit buit. ontleent zijnen naam van een vroeger aldaar gestaan
hebbend klooster van Reguliere Kanunniken, O nze L ieye V rodwe V i -
sitatie geheeten (zie dat woord). Het beslaat. eene oppervlakte van
33 bund. 25 v.r. 8 v. eil., en wordt tlians in eigendom bezeten door
Jonkheer W illem P hilip B arnaart van B ergen, woonachtig te Haarlem.
CLOOSTEROIRT , elders 00k wel S looteroord geheeten, voorm. d.
in den Grooten-Zuid-Hollandschen-Waard, N. W. van Geertruiden-
ierg, N. van Drimmelen. Het was een der 72 dorpen die bij den
watervloed van 18 November 1421 verdronken en onder de 3 4 , die
nimmer weder te voorschijn gekomen zijn ; hoewel een gedeelte van
den grond in onze dagen weder tot eenen polder bekaad is , welke den
naam van S teen van Cloosteroirt draagt (zie het volgende art.).
CLOOSTEROIRT (STEEN-VAN-), thans meestal S teen- van-K loos-
teroord gespeld , onbeliuisde pold. in den Bieshosch, prov. Noord-Bra-
band, arr. Breda, kant. Oosterhout, gedeeltelijk gem. Made-en-Drim-
melen, gedeeltelijk gem. Raamsdonk; palende N. aan de Oostkil en
den Nathalspolder, 0. aan het Wijdvlietschegat, Z. aan het Oude-
Maasje , W. aan het Gat van de Kromme-Hollen.
Bij de bekading van dezen polder , in het jaar 1815, zijn daarmede
gecombineerd geworden , de vöör het jaar 1798, reeds bekade Oranjep
o l d e r , en de later bekade Kleine-Ni euwe-K u r e p ol d e r , ten
gevolge waarvan de binnenkade dier polders gesiecht en de uitwa-
tering vereenigd is geworden.
De S teen van Cloosteroirt beslaat eene oppervlakte van 64 bund. ,
81 v. r. 80 v. eil., waarvan 39 bund. 37 v. r. en 10 v. eil., onder
Made-en-Drimmelen, en 25 bund. 44 v. r. 10 v. eil. onder Raamsdonk.
Door vier honten duikers wordt het overtollige water van dezen
polder op de Oostkil en het Gat van de Kromme-Hollen, ontlast. Het
land ligt 20 d. boven A. P. Twee Poldermeesters en een Penning—
meester maken het bestuur uit.
CLYDE, katoenplant. in JYederlands-Guiana, kol. Suriname, in
Gpper-Nickeri; palende 0. aan de katoenplant Novar, W. aan de
katoenplant Leasowes ; 280 akk. groot.
-COBA, riv. in Oost-Jndie, op het eil. Bangka. Zie K o e ba (1).
COBUNDERHU1ZEN, vroegere naam van het d. L ippenhdizen , griet.
Opsterland, prov. Friesland. Zie L ippenhdizen.
COCRSBREAD , berg in Afrika , in Opper-Guinea, aan de Goud-
kust, rijk Assiantie, stranddistr. Agonna, 1 u. 0. van Berkoe.
COCHIUS (KOTTA-GENERAAL-), fort in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Sumatra, gouv. geb. Padang, in de Padangsche Bovenlan-
den, negen marschdagen N. N. 0. van Padang , op den hoogen bergrug ,
tegen welks westelijken rand Bonjol gebouwd is.
(1) E-ven zoo zoeke men alle iroorden elders met Co gespeld wordende, -eelke men hier niet
Tindt op Ko.