dezer grietenij , vooral in de omstreken van Langweer, een vrachtbäar,
boscbrijk en zeer aangenaam oord is geworden.
Ook h e e f t m e n i n D o n i a w a r s t a i e e n i g e n h o n t h a n d e l e n s c h e e p v a a r t ,
m a a r m e n t r e f t e r g e e n e f a b r i j k e n of t r a f i j k e n a a n .
Een groot gedeelte dezer griet. wordt doorsneden met een aantal
groote en kleine wateren ; als: het S n ee ke r-m e e r , bet Koevoe-
t e r -m e e r , het G r o o t - I d s k e n h u i s te r -m e e r j het K le in - Id s -
k e n h u i s te r -m e e r , de L a n gw e e rd e r -w ie le n , de Goingarijp-
s t e r - p o e le n , en een gedeelte van het S lo o te rm e e r , alsmede van
het T ie u k e -m e e r . Weleer waren deze wateren ongemeen vischrijk,
doch dit is thans aanmerkelijk verminderd; eveneens zijn de eenden,
waarvan hier vroeger ook een overvloed aangetroffen werd, zeer afgeno-
men, zoodat men er van de menigvuldige eendenkooijen , welke vroeger
.gevonden werden , nog maar drie heeft.
Door D o s iaw a b s ta i loopt de algemeene rijweg van de Joure naar
St. Nicolaasga en verder over de Woudsloot bij Follega naar de Lem-
mer. Van dezen weg scheidt zieh te St. Nicolaasga een andere, die,
zieh" meer zuid-westwaarts uitstrekkende, door Slooten naar Gaasterland
loopt.
Het wapen dezer griet. is een veld van goud, beladen met eenen
arm van keel, komende van den regter kant des schilds , en houdende
in de hand eene omgekeerde wereldkloot van azuur, waarvan het krais
zwart is. Het schild gedekt met eenen gouden kroon.
DONJEGA , d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Doniawarstal.
Zie D o s ia g a .
DONINGEN, d. in het bal. van Bastogne, grooth. Luxemburg. Lie
D o n n ih g e n . „ j
DONJUM, d., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet.iranekeraaeel.
Zie D o n g jo m .
DONJUMER-MEER, voorm. meer, prov. Friesland, kw. Westergoo,
griet. Franekeradeel. Zie Dongjumer-meer.
DONK, geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, Vierde
dislr., arr. en 2J u. W. van Breda, kant. en 1 u. 0. ten Z.
van Oudenbosch, gem. Etten-en-Leur, -J u. N. W. van Elten , waartoe
het behoort; met 82 h. en 270 inw. Min onderscheidt het in Hooge-
Honk en Lage-Donk, waarvan het eerste ten Z. en het tweede ten N.
van den weg van Etten op Oudenbosch gelegen is.
DONK, geh. in het Land van Heusden, prov. Noord-Braband. Zie
KlOOSTERDOSK. T i l l 1
DONK, geh. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Peelland,
prov. Noord-Braband, arr. en 3-§- u. N. 0. van Eindhoven, l j u . N.
van Helmond, gem. Beek-enDonk, J u. N. van Reek j met 100 h.
en 700 inw.
Eertijds stond hier eene kapel, aan den H. L eo n a rd u s toegewijd,
doch sedert de Reformatie is dat gebouw niet meer door de bewoners,
die alle R. K. gebleven waren, mögen gebruikt worden , dien ten ge-
volge is bet geheel vervallen en eindelijk gesloopt.
DONK, geh. in Opper-Gelder, prov. Limburg, distr., arr. en 2-J u.
N. van Roerntonde , kant. en 2J u. Z. ten W. van Venlo, gem. en
28 min. ten N. van Kessel; met 8 h. en 80 inw.
DONK, watertje in Breda, vroeger een arm van het riviertje de
Aa uilmakcnde, Zie voorts A a of W e e r r e is .
DONK (B0VEN-) , geh. in het markgr. van Bergen-op-Zoom, prov.
Noord-Braband. Zie B oven-D o sk .
DONK(DE), voorm. kast.. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch,
kw. Peelland, Herde distr., * u. W. ten Z. van Someren, waaronder
heHebUs00seddCert onheugelijke tijden afgebroken; de plaats waar het
«•estaan heeft, is alleen kenbaar aan de grachten, die het vroeger
omgeven hebben en aan het steenpuin , dat er gevonden wordt
DONK (DEN) of de Dosen, geh. in den Alblasserwaard, prov. Zuid-
ffnlland arr. en 4 u. N. W. van Gorinchem, kant. en 2 u. N. van
Sliedrecht, gem. Brandwijk-en-Gijbeland, \ u. W- ^ ■ vanH [a ”i *
mik, waartoe het behoort, met 4 h. en ongevecr 30 inw. Het l.gt
op eene hoogte, waar vroeger een klooster van Cistercienser Nonnen
gestaan heeft, Maria -Ter-Donk geheeten. Z.e D o sk ( T e r - ) .
" Deze hoogte, mede d e s D o s e geheeten, aan de noordzijde door den
boezem bespoeld, die het water van den Overwaard in het Elshout naar
de Lek voortstuwt, is 6 morgen (ruim 8 bund.) groot en een zesde
gedeelte ligt 22 v , doch het overige van 18 v. schu.nweg afloopende
tot 2 v. boven het zomerpeil. Zij bestaat u.t eene l.gte zandaarde,
cn wordt, hetgeen anders in dezen waard zeer zeldzaam is, met boek-
weit, rogge en speit bebouwd; terwijl zij nog daarenboven -als eene
andere zeldzaamheid, meidoorn-, eiken-, kastanje- en notenboomen
bevat. Er staan nog 4 boerenwoningen op, waarvan er, op den 2 /
Julij 1818, e e n e door den bliksem getroffen, afbrandde, doch naderhand
wederom opgebouwd is. Bij den watersnood van Januarij 1820 is van
deze vier woningen eene geheel ondergevloeid, die m het hangen van
den heuvel stond. De andere drie, op de grootste hoogte gebouwd
zijnde hieven met een morgen (88 v. r.) gronds droog. Naar dezen
oord 4 as een aantal ongelukkigen met hun vee henen gevlngt., waar
zii zeer liefderijk werden opgenomen en eene veilige wijkplaats vonden.
Weldra vormde men deze streek tot eene goede legerplaats: de woningen
zelve waren echter voor het groot aantal vlugtelingen niet genoeg-
zaam. Men sloeg derhalve nog eenige ligte hatten op, die voorname-
lijk tot stalling van het vee moesten dienen. Längs dezen weg was
er eene genoegzame berging voor omstreeks 183 stuks melkvee,
dat zorgvuldig werd opgepast en ruim 30 paarden. Zeer zonderling
was dit tooneel, door de honte mengeling der memgle, welke alh,er
onder elkander wemelde, bij den zieh zeer ver uitstrekkenden en
bijkans eindeloozen vloed, waar zieh niets dan eene zee vertoonde.
Geenwonder, dat ook naar deze kleine streek schulten , hengsten, aken,
booten en schouwen van allerlei maaksel, over den vloed een en we er
voeren, deels om lafenis en yerkwikking te versclianen, o om in c
nog altijd gebrekkige voeder te voorzien , of ook wel de zoo anigen in
te neuien, die aan eene andere verblijfplaats voor zieh en hun vee
noe altiid de voorkeur gaven. nT ,
DONK (H00GE-), geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-
Braband, Vierde distr., arr. en 2£ u. W. van Breda, kant. en 1 u.
0. ten Z. van Oudenbosch, gern, Elten-en-Leur, | u. W. van Utten.
Het is dat _gedeelte van het geh. Donk, dat ten Z. van en weg van
Etten op Oudenbosch ligt. Men telt er 40 h. en 200 inw.
DONK (HUIS-TEN-), adell. h. in den Riederwaard, prov. Luid-
Holland. Zie D o r c k (H o i s -T e s - ) . ,
DONK (KLOOSTER-), geh. in het Land van Heusden, prov. l\oord-
Braband. Zie Kloosterdonk. l „ _ ,
DONK (LAGE-), geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband,
Vierde distr., arr. en 2 j u. W. van Breda, kant. en 1 u. U.